3. Management control en het handboek AO/IB Flashcards
Wat verstaat Anthony (1965) onder management control?
Met Management control (MC) wordt het gedrag van medewerkers zodanig beïnvloed met als doel organisatiestrategieën te implementeren. M.a.w. MC is gericht op het vertalen van strategische plannen naar concrete taakopdrachten.
Naast management control onderscheid Anthony (1965) strategic planning en task control. Wat verstaat hij onder deze twee vormen van control?
Strategische planning: -de kerntaak van topmanagers; alles gericht op het formuleren van
langetermijndoelen, missie, visie, wat ingezet kan worden tot het behalen van de
organisatiedoelstellingen.
Task control: -alles erop gericht dat taakopdrachten efficiënt en effectief worden uitgevoerd.
Anthony (1965) gaat in zijn raamwerk uit van stabiele beheersingsomgevingen waar Simons (1995) uitgaat van instabiele beheersingsomgevingen. Geef aan op welke punten stabiele beheersingsomgevingen verschillen van instabiele beheersingsomgevingen en wat de belangrijkste consequenties van deze verschillen zijn voor de op te zetten management control systemen.
-stabiel wil zeggen dat de organisatie opereert binnen omstandigheden die niet te veel veranderen.
-instabiel is er juist op gericht om rekening te houden met strategische onzekerheden;
veranderingen, toenemende concurrentie, innovatie in een snel tempo deze veranderingen kunnen
managen.
Wat verstaan Ouchi (1979) onder marktbeheersing? Wat zijn de belangrijkste coördinatiemechanismes bij marktbeheersing?
- marktbeheersing: als op markten prijzen tot stand komen die leiden tot een eerlijke verdeling van beloningen/winsten
- coördinatiemechanismen: behalve een prijsmechanisme moet er ook een sociaal mechanisme worden ingevoerd.
Cultuurbeheersing is een belangrijke soft control. Wat moet worden verstaan onder cultuurbeheersing in het kader van management control? Welke cultuurbeheersingsmaatregelen onderscheidt men?
- cultuurbeheersing (CB): CB is erop gericht sociale controle en zelfcontrole te stimuleren waarbij gemeenschappelijke normen en waarden als referentiepunt dienen en als het ware de “soll”-
positievormen
- intraorganisationele transfers
- toon aan de top
- groepsgewijze beloningen
- gedragscodes
- fysieke en sociale maatregelen
Welke hefbomen van beheersing (‘levers of control’) onderscheidt Simons? Geef per ‘lever’ een voorbeeld.
BELIEF SYSTEMS; intrinsiek belangrijk vinden van personeel om geen privezaken te behandelen tijdens werktijd
BOUNDARY SYSTEMS; niet toegestaan om grappen te maken over geloof of persoonlijke kenmerken
van collega’s.
DIAGNOSTIC SYSTEMS; b.v. planning & control cyclus
INTERACTIVE SYSTEMS; systeem van signaleren van kansen en bedreigingen c.q. systeem van strategieontwikkeling.
Op welke wijze kunnen de inputs worden beheerst in een management control systeem? Welke groepen van instrumenten kunnen hier worden onderscheiden?
Beheersing input door:
-voldoende ervaring
-specifieke eigenschappen van personeel
1. werving en selectie
2. training
3. beschikbaarheid van de benodigde middelen.
Wat wordt in het kader van management control verstaan onder procesbeheersing? Welke groepen van instrumenten kunnen hier worden onderscheiden?
Procesbeheersing: is gericht op de uitvoering van activiteiten (= uitvoering processen) in de
organisatie, vaak vooral toepasbaar op lagere niveaus in de organisatie.
Instrumenten van procesbeheersing:
- Gedragsbeperkingen
- Voorbesprekingen
- Verantwoordelijkstelling
- redundantie
Wat wordt in het kader van management control verstaan onder beheersing van de outputs? Hoe kunnen outputs in het algemeen worden beheerst?
Beheersing outputs: is gericht op realisatie van de concrete resultaten van de organisatie b.v. aantallen te produceren producten of aantallen te verkopen producten.
Output beheersing:
-de medewerker is bekend met de
prestatienormen hem opgelegd
-de medewerker kan de prestaties
beïnvloeden
-de feitelijke prestaties moeten meetbaar
zijn
Hoe verhouden management control systemen en internal control systemen zich tot elkaar? Geef aan wat de betekenis is in elk van deze systemen van de betrouwbaarheid van informatie, bewaking van de goede werking en de beheersingsomgeving.
- MC heeft een gedragsmatige orientatie, gericht op het beïnvloeden van menselijk
gedrag. En dan vooral gedrag gericht op besluitvorming.
-IC; gaat over het aanreiken van instrumenten om besluitvorming zo goed mogelijk te laten verlopen.
Met een overlap waar de twee manieren van control gelijk aan elkaar zijn, met dezelfde doelstelling.
Gevolgen voor Betrouwbaarheid informatie, bewaking van goede werking en beheersingsomgeving:
MC: is meer gericht op het beinvloeden van het bewustzijn voor het vastleggen van data en voor het uitvoeren van controles.
IC: is meer gericht op het op juiste wijze verwerken van transactiegegevens in het informatiesysteem en daarmee gericht op betrouwbaarheid van informatie door het aanreiken van desbetreffende
controles
Welke beheersingsproblemen kunnen worden onderkend bij kennismanagement? Geef aan wat de doelstellingen zijn van kennismanagement en hoe deze zich verhouden tot management control en internal control.
BEHEERSINGSPROBLEEM KM: creatieve ideeën komen niet op de juiste plaats van
de organisatie komen en latent blijven als geen specifieke maatregelen worden getroffen om de daaraan ten grondslag liggende kennis te ontsluiten.
DOELSTELLING KM: het in goede banen leiden van processen van kennis creëren, kennis vastleggen, kennis delen en kennis verspreiden. Uiteindelijk wordt met KM heel bewust ernaar gestreefd de organisatie beter te besturen en te beheersen. KM is ter ondersteuning van MC en IC
