2A1 week 5 ZO.2 Celtypen en carcinomen

Question 1

Wat zijn voorbeelden van epitheelcellen?

Answer 1

Bijnierschorscellen, binnenbekleding vd blaas, niertubulicellen en levercellen

Question 2

Wat zijn voorbeelden van mesenchymale cellen?

Answer 2

Gladde spiercellen, endotheelcellen, kraakbeencellen en vetcellen

Question 3

Welke delen van het lichaam zijn bekleed met niet verhoornend plaveiselepitheel?

Answer 3

Ectocervix en de tong

Question 4

Welke carcinomen kunnen er ontstaan in de cervix?

Answer 4

• Plaveiselcel: ectocervix
• Adeno: endocervix
• Adeno squameus

Question 5

Waarmee is het nierbekken bekleed?

Answer 5

Urotheel

Question 6

Welke carcinomen kunnen in de slokdarm ontstaan?

Answer 6

Plaveiselcel en adeno (alleen na Baretts metaplasie, dus meestal distaal)

Question 7

Aan welke eisen moeten een plaveiselcelcarcinoom voldoen?

Answer 7

Desmosomen en/of verhoorning

Question 8

Aan welke eisen moet een adenocarcinoom voldoen?

Answer 8

Vorming kleurbuis-achtige structuren of vorming papillaire structuren of bewezen slijm productie

Question 9

Hoe heten de tumoren uit spierweefsel, bloedvaten en kraakbeen?

Answer 9

Spierweefsel: myosarcoom
Bloedvat: angiosarcoom
Kraakbeen: chondrosarcoom

Question 10

Welke op oom eindigende tumoren zijn kwaadaardig?

Answer 10

Glioom, mesothelioom, neuroblastoom en melanoom

Question 11

Wanneer wordt een adenoom een adenocarcinoom?

Answer 11

Bij invasie van het stroma

Question 12

Wat is het verschil tussen een adenoom van het colon en de normale mucosa?

Answer 12

• Architectuur: toename klierbuizen, langere klierbuizen (hyperplasie) en soms villeus aspect
• Cytologisch: verlies slijmbekercellen, vergroting keren, kernstapeling (door verlies polarisatie)

Question 13

Wat is een adenoom?

Answer 13

Goedaardige woekering van klierbuizen of van endocriene cellen