2A1 week 2 HC 3, 4 & 5 Coloncarcinoom en kankertherapie Flashcards

1
Q

Hoe wordt DNA replicatie nauwkeurig gemaakt?

A
  • Base selectie door DNA polymerase
  • Proofreading
  • Mismatch reparatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel waterstofbruggen hebben de verschillende baseparen?

A

A en T: 2 en C en G: 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe verloopt proofreading?

A

Exonuclease verwijdert mogelijke foute basen, DNA polymerase bouwt correcte base in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe verloopt mismatch reparatie?

A

MSH en EXO 1 verwijderen mismatch strand zodat DNA polymerase deze correct kan vullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke fouten kunnen er ontstaan in de baseparing?

A
  • Keto tautomeer T wordt enol tautomeer T en paart met G
  • Keto tautomeer G wordt enol tautomeer G en paart met T
  • Amino tautomeer A wordt imino tautomeer A en paart met C
  • Amino tautomeer C wordt imino tautomeer C en paart met A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kun je een mismatch reparatie defect aantonen?

A

Microsatellite instability assay
- misaligned reannealing na transient dissociation wordt niet gerepareerd -> PCR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is er aan de hand bij het Lynch syndroom?

A

Defect in mismatch reparatie (MSH, MLH of PMS)
- Autosomaal dominant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn verwijscriteria voor een klinisch geneticus?

A
  • 1e graadsfamilielid < 50 jaar met darmkanker
  • 3 of meer 1e of 2e graadsfamilieleden met darmkanker < 70 jaar
  • Kiembaanmutatie in mismatch repair genen in familie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de oorzaken van een coloncarcinoom?

A

75% sporadisch, 18% familiair, 5% Lynch, 1% IBD, 1% FAP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer is er sprake van het Lynch syndroom?

A
  • CRC < 50 jaar
  • Tweemaal CRC of CRC icm andere lynch geassocieerde tumor
  • CRC met MSI < 60 jaar
  • CRC bij patient met een of meer 1e of 2e graads familielid met lynch tumor (1x < 50 jaar)
  • CRC bij patient met 2 of meer 1e of 2e graads familieleden met lynch tumor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn lynch geassocieerde tumoren?

A

Baarmoeder, eierstok, hogere urinewegen, colecteraal, maag, alvleesklier, galwegen, dunne darm, talgklieren en hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doet de klinisch geneeskundige?

A
  1. Stamboom maken
  2. Bepalen of en bij wie moleculair onderzoek nodig is
  3. Voor en nadelen moleculair onderzoek bespreken
  4. Moleculair onderzoek: zoeken naar kiembaanmutatie
  5. Advies geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke typen mutaties zijn er?

A

Kiembaan: geërfd
Somatisch: verworven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de gevolgen van het lynch syndroom?

A
  • 70% kans op CRC (vaak < 50 jaar en rechtszijdig)
  • 55% kans op endometriumcarcinoom
  • 1 tot 15% kans andere geassocieerde carcinomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de screening na het vaststellen van het lynch syndroom?

A

Vanaf 25 jaar 1x per 2 jaar colonoscopie
+ Voor vrouwen gynaecologische surveillance: 40-60 jaar jaarlijks transvaginale echoscopie met endometrium sample

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom vindt er geen surveillance plaats voor alle lynch geassocieerde tumoren?

A
  • Lage frequentie
  • Slechte sensitiviteit en specificiteit van testen
  • Geen bewezen effect op klinische uitkomst
17
Q

Wat wordt er gedaan als er een CRC wordt gevonden?.

A

Totale colectomie
- Boven 60 jaar partiële colectomie

18
Q

Wanneer wordt er nog meer surveillance gebruikt?

A

Bij > 10% lifetime risk
- Colonscopie 1x per 5 jaar vanaf 50e levensjaar

19
Q

Wanneer gebruik je immuuntherapie?

A

Uitgezaaide CRC bij lynch
- niet preventief

20
Q

Wat doet een chemokuur (BEP)?

A

Veroorzaakt dubbelstrengs breuken en interstrengs crosslinks

21
Q

Wat doet etoposide?

A

Remt topoisomerase II
- Geen reparatie na breuk

22
Q

Wat is synthetische letaliteit?

A

Overige DNA reparatie in tumorcellen remmen, zodat ze DNA schade niet meer kunnen repareren

23
Q

Welk enzym is nodig voor BER?

A

PARP1
- Bindt aan enkelstrengs breuken en modificeert eiwitten met poly ADP ribose

24
Q

Wat is het gevolg van geen reparatie van enkelstrengs breuken?

A

Door replicatie ontstaan er eenzijdige dubbelstrengs breuken, waarvoor geen herstel met NHEJ mogelijk is
- HR is nodig voor herstel

25
Q

Wat is het gevolg van een BRCA mutatie?

A

Verhoogde kans op borst, ovarium of prostaat kanker
- Autosomaal dominant

26
Q

Hoe werkt de synthetische letaliteit van BRCA deficiëntie?

A

PARP inhibitor induceert enkelstrengs DNA breuken die in de tumorcellen niet gerepareerd kunnen worden
- Werkt vooral goed bij ovarium kanker

27
Q

Hoe is het onderzoek naar PARP remmers gedaan?

A

Eerst met cellijnen, daarna op muizen, daarna klinische studie

28
Q

Wat doet DNA polymerase Q?

A

Lost dubbelstrengs breuken op (vult streng op bij klein stukje complementariteit)
- Vaker actief bij BRCA deficiëntie

29
Q

Hoe werkt hyperthermie?

A

Door lokaal verwarmen wordt BRCA2 onwerkzaam, waardoor RAD51 en dus HR niet werkt. Hierdoor zijn de tumorcellen gevoeliger voor medicatie (bijv PARP i) of radiotherapie

30
Q

Wat zijn kenmerken van FAP?

A

Vaak meer dan 100 poliepen, mutatie in APC gen

31
Q

Waardoor ontstaat er klinische variatie tussen mensen met bijvoorbeeld lynch?

A
  • Verschillende soort mutatie
  • Verschillen in genetische achtergrond
  • Andere omgeving
  • Ander gedrag
32
Q

Hoe heet een patiënt met twee verschillende gemuteerde allelen?

A

Compound heterozygote

33
Q

Wat zijn kenmerken van autosomaal dominante overerving?

A
  • 50% van de kinderen van een zieke ouder wordt ook ziek
  • Gezonde ouders hebben gezonde kinderen
  • Overerving is geslacht onafhankelijk
34
Q

Wat is penetrantie?

A

De kans dat de aanwezigheid van een bepaald dominant defect allel tot daadwerkelijke ziektesymptomen zal leiden
- Lynch = 80%, FAP = 95%

35
Q

Wanneer krijg je vaak symptomen van een tumor?

A

Bij een tumor > 1 gram / 1 cm3 / 10^9 cellen
- Op 3/4 van het traject tot overlijden

36
Q

Wat zijn voor en nadelen van diagnostiek?

A

Voordelen: snelle diagnose, tevreden patient
Nadelen: fout positieve uitslagen, psychische en fysieke belasting, kosten

37
Q

Wat zijn alarm symptomen?

A
  • Algemeen: vermoeidheid, gewichtsverlies, koorts, algehele malaise
  • Primaire tumor: zwelling, rectaal bloedverlies, veranderd defecatiepatroon
  • Metastasen: klierzwelling, botpijn
38
Q

Waar moet je goed op letten bij verdenking op een maligniteit?

A

Risicofactoren, alarmsymptomen en afwijkend ziektebeloop