2.7 Confounding en effectmodificatie Flashcards
Wat is confounding?
Wanneer het effect van de centrale determinant op de uitkomst wordt verstoord door een derde variabele (=confounder)
Wat zijn de voorwaarden voor confounding?
- De covariabele is geassocieerd met de uitkomst
- De covariabele is geassocieerd met de determinant
- De covariabele zit niet in het causale pad tussen determinant en uitkomst
Wat gebeurd er bij positieve en negatieve confounding?
Positieve confounding
- Associatie tussen determinant en uitkomst wordt onterecht groter
Negatieve confounding
- Associatie tussen determinant en uitkomst wordt onterecht kleiner
Wat is residuele confounding en noem 3 mogelijke oorzaken
Residuele confounding is confounding die resteert na correctie voor confounding
Mogelijke oorzaken:
- Door confounders die niet gemeten of niet zijn meegenomen zijn in de analyse
- Indeling van de confounders is niet optimaal (bijvoorbeeld leeftijd als dichotome variabele)
- Meetfouten (misclassificaties) in confounder
Wat is effectmodificatie?
Wanneer het effect tussen determinant en uitkomst verschilt tussen groepen (de associatie is verschillend voor deelpopulaties)
Effectmodificatie en confounding onderzoeken (twee stappen)
- Kan de variabele een effectmodificator zijn? (plausibiliteit, literatuur)
- Kan de variabele ook een confounder zijn? (beredeneer, samenhang determinant en uitkomst)
Ja op 1 en 2 => Eerst onderzoek naar effect modificatie, dan naar confounding