2.4 Klinimetrie Flashcards

1
Q

Wat is klinimetrie?

En waarbij is dit van belang?

A

Klinimetrie is een methodologische discipline die zich bezighoud met onderzoek naar de kwaliteit van meetinstrumenten

Van belang bij:
- Selecteren van meetinstrument
- Ontwikkelen van meetinstrument
- Interpreteren van meetinstrument resultaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt er bedoeld met trait (=state, =construct, =concept, =dimensie)?

A

Datgene waarin je geinteresseerd bent

Bv. gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt er bedoeld met schaal / instument?

A

Het daadwerkelijke meetinstrument (bv. SF-36)

Schaal kan zijn opgebouwd uit verschillende subdelen/factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem alle hoofdonderdelen van de COSMIN taxonomie

A
  1. Reliability (betrouwbaarheid)
  2. Validity (validiteit)
  3. Responsiveness
  4. Interpretability
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke aspecten moet er worden gelet bij het selecteren van een juist meetinstrument?

A
  • Wat wil ik meten? (concept)
  • Wat is het doel van de meting?
  • Wat is de structuur van de vragenlijst/meting?
  • Wat is de validiteit van de vragenlijkst/meting?
  • Wat is de betrouwbaarheid van de vragenlijst/meting?
  • Wat is de responsiviteit van de vragenlijkst/meting?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt er bedoeld met betrouwbaarheid?

A

De (relatieve) afwezigheid van random fouten

Herhaalde metingen leiden tot zelfde resultaat in stabiel persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan je de betrouwbaarheid bepalen?

A
  1. design: test-hertest
  2. inter-beoordelaar (tussen beoordelaars)
  3. intra-beoordelaar (binnen één beoordelaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke twee aspecten kent betrouwbaarheid?

A
  1. Relatieve meetfout (onderscheidend vermogen van meetinstrument binnen een populatie)
  2. Absolute meetfout van een meetinstrument bij herhaalde metingen bij een persoon (verschillen toe te schrijven aan onvolkomenheden in de test, het instrument of de beoordelaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de formule voor betrouwbaarheid?

A

betrouwbaarheid = VAR-personen / (VAR-personen + ruis)

Ruis = absolute meetfout van meetinstrument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn twee methoden om de validiteit van een meetinstrument te bepalen?

A
  1. Criterium validiteit (met gouden standaard)
  2. Construct validiteit (zonder gouden standaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn uitdagingen bij constructvaliditeit?

A
  • Geen eenduidigheid over validiteit en betrouwbaarheid van het meetininstrument
  • Geen eenduidigheid over of the theorie achter het meetinstrument wel klopt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt er bedoeld met responsiviteit?
En welke 3 categorieën zijn er grofweg te onderscheiden?

A

Het meten van veranderingen

Categorieën: het vermogen om..
1. Algemene verandering op te sporen
2. Klinisch relevante verschillen op te sporen
3. Echte verandering in onderliggend construct op te sporen

“Responsiviteit is longitudinale validiteit”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wordt er bedoeld met plafond- en vloereffecten ( in het kader van responsiviteit)?

En wat is een mogelijke oorzaak hiervoor?

A

Plafond-effect
- Het onvermogen van het meetinstrument om verbeteringen te detecteren

Vloer-effect
- Het onvermogen van het meetinstrument om achteruitgang te detecteren

(kan ontstaan door extreme baseline scores)

Het meetbereik moet aansluiten bij de doelgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem drie aspecten m.b.t. de praktische toepasbaarheid van een meetinstrument

A
  1. Belasting voor respondent
  2. Kosten
  3. Context van meting (wetenschappelijk vs. dagelijkse praktijk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn belangrijke vragen om te stellen bij het kiezen van een meetinstrument?

A
  1. Is betrouwbaarheid gemeten in populatie waarin het gebruikt gaat worden? Absolute meetfout vs onderscheidend vermogen (relatieve meetfout)
  2. Is het instrument gevalideerd in de populatie waarin het gebruikt gaatworden?
  3. Wat is het doel van de meting? Aanwezigheid ziekte of verandering
  4. Is de meting uitvoerbaar binnen de context?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg uit wat de ICC is

A

De Intraclass Correlation Coefficiënt zegt iets over het onderscheidend vermogen van het meetinstrument

“Hoe goed kan ik mensen onderscheiden?”