2.3 Frequentiematen Flashcards

• Twee soorten onderzoekspopulaties • Maten van ziektefrequentie (Prevalentie/ Incidentie) • Relatie Prevalentie – Incidentie • Toepassingen van Prevalentie en Incidentie

1
Q

Noem twee soorten (onderzoeks)populaties

Noem voor biede 2 kernpunten

A

1. Cohort
* Gesloten (eens lid is ‘altijd’ lid)
* Gedefinieerd door een gebeurtenis
* Voorbeeld: deelnemers van de cursus V10

2. Dynamische populatie
* Open (migratie mogelijk)
* Gefefinieerd door een toestand
* Voorbeeld: gasten van een hotel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de epidemiologische breuk voor het berekenen van de incidentie (I)?

A

I = n gevallen in een bepaalde periode / N totale populatie at risk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de epidemiologische breuk voor het berekenen van de prevalentie (P)?

A

P = n gevallen op een bepaald tijdstip / N totaal aantal personen

prevalence = incidence x (duration of disease)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Definieer punt-prevalentie

A

= het aantal gevallen op een bepaald tijdstip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Definieer periode-prevalentie

A

= het aantal gevallen in een bepaalde tijdsperiode

(evt. kan er gebruik van ‘mid-period’ populatie in berekening)

punt-prevalentie (t0) + incidentie (t0>1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Definieer life-time prevalentie

A

= prevalentie van geboorte tot overlijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem twee kernpunten van incidentie

A
  1. Gaat over nieuwe gevallen binnen een bepaalde tijd of periode
  2. Leden van de populatie moeten at risk zijn om de uitkomsten te krijgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit wat de cumulatieve incidentie (CI) is

A

= fractie nieuwe gevallen binnen een specifieke tijdsperiode

CI = n / N

  • Uitgedrukt met aanduiding van tijdspanne (bijv. 0.6% in 2 jaar)
  • Telt de hele periode (tijd) dat de personen/gevallen an het onderzoek deelnemen (volledige follow-up vereist)

ALLEEN IN COHORT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de nadelen van de Cumulatieve Incidentie (CI)?

A
  • Geeft niets aan over hoe snel de uitkomst zich ontwikkeld
  • Loss to follow-up wordt niet meegenomen
  • Niet bruikbaar bij een dynamische populatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg uit wat Incicentie Dichtheid (ID) is

A

= Een maat die de kans op ziekte met de snelheid van optreden combineert

ID = n (# nieuwe cases in periode) / N (de som van de tijd dat het aantal personen at risk zijn, ofwel persoonsjaren = PT)

www.youtube.com/watch?v=bbIl7jyD1KA&list=PLJCCDDCF1rHDbIDMC6Rx-H3zfxWRKyMRN&index=14

COHORT & DYNAMISCHE POPULATIE

Persoonsjaren (PT) = (personen* tijd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn voordelen van het gebruik van Incidentie Dichtheid (ID)?

A
  • Bruikbaar als de lengte van de observatie verschilt tussen personen
  • Kan berekend worden bij prospectief onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Definieer letaliteitspercentage

A

= de proportie van de incidente gevallen met een bepaalde aandoening die vervolgens ten gevolgen van die aandoening overlijdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly