2.15 Screening Flashcards

1
Q

Wat is screening?

A

= vroege opsporing van risicofactoren of ziekte bij ‘gezonde’ mensen zonder symptomen, met als doel ziekte te voorkomen of vroeg te detecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn drie verschillende vormen van screening (op basis van fase in het ziekteproces)?

A

1. Primaire screening
Geen ziekte; verwijderen risicofactoren
2. Secundaire screening
Asymptomatische ziekte; vroege opsporing en behandeling
3. Tertiaire screening
Klinisch beloop; verminderen van complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Benoem de Criteria van Wilson and Junger (1968) en leg uit

A
  1. Belangrijk gezondheidsprobleem
  2. Behandelingsmethode beschikbaar
  3. Voldoende voorzieningen voor diagnose en behandeling
  4. Herkenbaar latent of vroeg symptomatisch stadium
  5. Betrouwbare opsporingmethode
  6. Aanvaardbare opsporingsmethode voor bevolking
  7. Natuurlijk verloop ziekte is bekend
  8. Overeenstemming over behandelaar
  9. Kosten van screenen moeten in verhouding staan tot de kosten van de gezoindheidszorg als geheel
  10. Continue process van opsporing, niet eenmalig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de trade-off voor sensitiviteit en specificiteit?

A

Se omhoog = Sp omlaag
Se omlaag = Sp omhoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een kwantitatieve test?

A

Deze test bepaald zelf de sensitiviteit en specificiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Screening test met name […?]

A

Gezonde mensen (= hoge specificiteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Diagnostiek test met name […?]

A

Zieke mensen (= hoge sensitiviteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt er bedoeld met de preventie paradox?

A

Dat is wanneer het winst per individu relatief laag is (bijv. +17 levensjaren), maar de winst op bevolkingsniveau heel groot is (30% afname incidentie)

MAAR: dit is afhankelijk van de prevalentie van de risicofactor en de vorm van de risicocurve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke vormen van bias vormen een bedreiging bij het meten van de effectiviteit van screening?

A
  1. Vrijwilligers bias
  2. Lead time bias
  3. Length time bias
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is vrijwilligers bias en hoe kun je daar het beste mee omgaan?

A

Deelnemers en niet-deelnemers aan screening verschillen (= effectiviteit screening lijkt hoger)
Het beste kan er een RCT worden gedaan om hier mee om te gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is lead time bias en hoe kun je daar het beste mee omgaan?

A

Eerdere detectie door screening (in plaats van natuurlijk ontstaan van symptomen), waardoor de survival-time wordt overschat
Oplossing is het gebruik van leeftijdsspecifieke sterfte

Lead time = T diagnose door symptomen - T diagnose door screening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is length time bias en hoe kun je daar het beste mee omgaan?

A

Patienten met een langzamere progressie van de ziekte, bijvoorbeeld bij een langzaam groeiende tumor, hebben een grotere kans om te worden gedetecteerd (door langere asymptomatische periode), wat zorgt voor een overschatting van de survival-time
Het beste kan er een RCT worden uitgevoerd, waarin er wordt gerandomiseerd (screening/ geen screening). De overlevingskansen per groep worden dan getelt ongeacht de methode van ziekte detectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly