2.16 Predictie modellen Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen verklarend en voorspellend onderzoek?

A

Verklaren
* Onderzoeken van de ‘causale’ relatie tussen een specifieke prognostische factor (centrale determinant waarin je geinteresseerd bent) en de uitkomst

Voorspellen
* Identificeren van de (combinatie van) prognostische factoren die zo goed mogelijk de uitkomst voorspellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn mogelijke voorspellers in prognostisch onderzoek?

A
  • Kenmerken van individu;
  • vastgesteld bij voormeting (eenmalig?);
  • geassocieerd met de uitkomst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn mogelijk uitkomsten in prognostisch onderzoek?

A
  1. Incidentie van klacht of ziekte (etiologie)
  2. Aanwezigheid van ziekte (diagnose)
  3. Beloop van klacht of ziekte (prognose)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom is prognostisch onderzoek van belang? / Wat zijn mogelijke beweegredenen voor het uitvoeren van dergelijk onderzoek?

A
  1. Inschatten prognose
    Geeft info over de kans of duur van de ziekte
  2. Prognostische stratificatie
    Bijvoorbeeld indeling o.b.v. hoog/ laag risico
  3. Beslissingen betreffende behandeling
    Wel/ niet behandelen of ‘targeting treatment’ voor bepaalde patiënten(groepen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke stappen worden er doorlopen bij het ontwikkelen van een predictiemodel?

A

1) Selecteren cohort van patiënten met een bepaalde klacht of ziekte (bij voorkeur vroeg in het beloop / inceptiecohort)
2) Baseline meting van prognostische factoren
3) Selectie variabelen en bouwen model
3) Follow-up deelnemers en uitkomstmeting
4) Vaststellen prestaties (calibratie en discriminatie)
5) Prestaties testen in externe setting (externe validiteit)
6) Onderzoek naar relevantie en impact

Bij een inceptiecohort worden deelnemers gerekruteerd op het moment dat ze een bepaalde ziekte of aandoening ontwikkelen, of wanneer ze beginnen met blootstelling aan een risicofactor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn belangrijke uitgangspunten van een predictiemodel?

A
  • Combinatie van ‘beste’ predictoren
  • Een zo klein mogelijk aantal predictoren (parsimonious)
  • Moet gemakkelijk toepasbaar zijn in de praktijk
  • Voorspelling moet accuraat zijn
  • Generaliseerbaarheid (externe validatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe worden potentiële predictoren vastgesteld?

A

Op basis van:
- Klinische expertise
- Literatuur

Bij een groot aantal mogelijke predictoren kan er een voorselectie gedaan worden middels univariatie analyse of slectie in ‘blocks’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn twee methoden van analyse voor het maken van een predictiemodel?

A
  • Forward selectie
  • Backward selectie

Leiden vaak tot verschillende modellen omdat er verschillende selectiecriteria worden gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn andere kwesties om rekening mee te houden bij de analyse van een predictiemodel?

A

1) De omvang van de populatie
Beinvloed stabiliteit van het model; vuistregel voor aantal factoren t.o.v. ‘events’ = 1:10/15
2) Invloed van missende waarden predictoren/uitkomsten
imputeren heeft invloed op de samenstelling en prestatie van het model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe bereken je de odds (als je de kans weet)?

A

odds = kans / (1 - kans)

Staat op formuleblad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe bereken je de kans (als je de odds weet)?

A

kans = odds / (1 + odds)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe beoordeel je de prestaties van een predictiemodel?

A

1) Calibratie
= overeenstemming tussen de geobserveerde waarden en voorspellingen (middels Hosmer-Lemeshow)

2) Discriminatie
= de mate waarin de predictieregel onderscheid kan maken tussen patiënten met of zonder de uitkomst (middels ROC-curve en AUC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn methoden om de interne validiteit van een predictiemodel te testen?

A

Interne validiteit = het testen van de validiteit binnen de populatie die gebruikt is voor predictiemodel

Methoden:
- Split-half (trainingsset voor ontwikkelen en testset voor validatie)
- Bootstrapping (correctie voor overfitting/ ‘optimism’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn methoden om de externe validiteit van een predictiemodel te testen?

A

Externe validiteit = het testen van de validiteit buiten de populatie die gebruikt is voor predictiemodel

Methode:
- Sampling variation: 1) Toepassen predictieregel in andere datasets en/of (2) Toepassen van predictieregel in de (klinische) praktijk

Een predictief model zal in een nieuwe populatie altijd minder goed presteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke vragen kun je stellen om na te gaan in hoeverre de predictieregel relevant en toepasbaar is?

A

Leidt het predictiemodel tot..
- andere behandelbeslissingen?;
- betere uitkomsten voor de patiënt?;
- meer efficiënte zorg?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn meer concrete methoden om de relevantie en toepasbaarheid van een predictieregel te meten?

A

RCT + Economische Evaluatie
Bij RCT randomisatie behandelaars (wel toepassen predictieregel versus ‘usual care’), waarna patiëntuitkomsten en kosten met elkaar vergelijken