1C1 week 3 HC 7 Nutriënten afbraak en transport Flashcards

1
Q

Wat zijn de functies van de spijsvertering?

A
  • Afbraak macromoleculen
  • Voorkomen antilichaam vorming
  • Resynthese lichaamseigen macromoleculen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn hydrolases en welke zijn er?

A

Enzymen die H2O gebruiken om stoffen te splitsen

- Glucosidase (koolhydraten), esterase (vetten) en amidase (eiwitten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar knipt a-amylase wel en niet?

A

Wel tussen a-1,4

Niet eindstandig en niet naast a-1,6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke koolhydraten zijn er?

A

Zetmeel (amylose en amylopectine), glycogeen, saccharose, lactose en cellulose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke soorten verbindingen zijn er?

A

a-1,2 , a1-4 , a1-6 en b1-4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn mogelijke eindproducten van a-amylase?

A

Maltose (2 glucose), maltotriose (3 glucose) en a limit dextrin (vertakking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke glucosidasen vinden we aan het darm oppervlak en wat doen ze?

A
  • Glucoamylase: zet maltose en maltotriose om in glucose
  • Sucrase-isomaltase: zet sucrose om in glucose en fructose & zet a limits dextrins om in glucose
  • Lactase: zet lactose om in glucose en galactose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk enzym is het langzaamst?

A

Lactase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe worden de verschillende suikers opgenomen in de darm?

A
  • SGLT1: glucose en galactose, via Na symport
  • GLUT5: fructose, passief
  • GLUT2: glucose, galactose en fructose passief naar interstitium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke peptidases zijn er en wat zijn hun kenmerken?

A
  • Aminopeptidase: N-terminus, darmoppervlak
  • Endopeptidase: in het midden, maag en pancreas
  • Carboxypeptidases: C-terminus, pancreas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke vetten worden opgenomen?

A

Triglycerides (90%), fosfolipides (5%) en cholesterol (0,5%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doet a-lipase?

A

Zet een triglyceride om in 2 vrije vetzuren en een monoglyceride

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar zit a-lipase in?

A

Maagsap, pancreassap en moedermelk (onvoldoende pancreas werking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het nut van vet?

A
  • Groter energiebron
  • Drager vitamine A, D, E en K
  • Essentiële vetzuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doet trypsine?

A

Zet pro-colipase om in colipase

- Colipase beschermt lipase tegen galzouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe verloopt de lipolyse?

A
  1. Vetbol wordt emulsie door peristaltiek
  2. Emulsie wordt vetblaasje door lipase
  3. Vetblaasje wordt gemengde micel door galzouten
17
Q

Hoe worden gemengde micellen opgenomen?

A

Vetzuren worden geprotoneerd boven oppervlak enterocyt-> diffusie

18
Q

Wat gebeurt er met de vetzuren in micellen in de cel?

A
  1. Triglyceride vorming
  2. Verpakking in chylomicronen
  3. Transport naar lymfe
19
Q

Welke vetten kunnen direct worden opgenomen?

A
Midketen triglycerides (MCT) 
- gaan direct als vrije vetzuren en glycerol naar bloed
20
Q

Welke stoornissen in koolhydraat afbraak zijn er en hoe worden deze behandeld?

A
  • Lactose malabsorptie: lactose vrij dieet
  • Sucrase-isomaltase deficiëntie: sucrose vrij dieet
  • p-Amylase tekort bij pancreasdysfunctie: capsules met pancreas enzymen
21
Q

Wat zijn symptomen van stoornissen in koolhydraat afbraak?

A
  • Osmotische diarree
  • Flatulentie en H2 gas in uitademingslucht (afbraak door bacteriën)
  • Zure faeces
22
Q

Welke stoornissen in eiwit afbraak zijn er en hoe worden deze behandeld?

A
  • Pancreas insufficiëntie: orale pancreas enzymen

- Enterokinase deficiëntie: orale enterokinase

23
Q

Welke stoornissen in vet afbraak zijn er en hoe worden deze behandeld?

A
  • Verminderde lipase activiteit: orale pancreas enzymen, MCT’s
  • Verminderde galzout secretie: MCT dieet aangevuld met essentiële vetzuren en vet-oplosbare vitamines
24
Q

Hoe worden aminozuren, di-en tripeptides gevormd uit eiwitten opgenomen?

A
  1. Di- en tripeptides worden door aminopeptidases aan oppervlak afgebroken tot aminozuren
  2. Aminozuren worden door 6 verschillende Na-aminozuur cotransporters opgenomen
  3. Niet afgebroken oligopeptide worden door PepT1 via cotransport met H+ opgenomen en intracellulair gesplitst
  4. Basolateraal via 3 passieve aminozuur transporters naar bloed
25
Q

Wat is een mogelijk gevolg van coeliakie?

A

Villusatrofie (spruw)

26
Q

Hoe werkt de overerving van lactose tolerantie?

A

Autosomaal dominant

  • mutatie in enhancer gen
  • voordeel: hoog calorisch, vitamine D en calcium, anti diarretisch door glucose
27
Q

Welke soort melk zorgt voor minder problemen en waarom?

A

Volle melk omdat die meer vet bevat, waardoor de vertering langer duurt

28
Q

Wat doet het Apo B eiwit?

A

Synthese chylomicronen

29
Q

Wat is het gevolg van een Apo B eiwit mutatie?

A

Hypobetalipoproteinemie -> stapeling tryglicerides -> diarree en steatorroe

30
Q

Hoe kan coeliakie worden aangetoond?

A

Antilichamen tegen gliadine en transglutaminase in serum