1C1 week 3 HC 1 Micro anatomie lever Flashcards

1
Q

Wat is de functionele eenheid van een orgaan?

A

Kleinste, structureel verschillende, zelf toereikend orgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaat de duale aan- en afvoer van de lever?

A

Aanvoer: vene en arterie (mengen)
Afvoer: vene en galweg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat de klassieke hexagonale lobelus?

A
  • Zes portals

- Venocentrisch: ventrale vene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat de lever acinus?

A
  • Portocentrisch: centrale portal

- Arteriele tweanks met drie zones

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke acinus zones krijgen de meeste zuurstof en minste zuurstof?

A

Meest: zone 1 met hoge metabolische activiteit
Minst: zone 3 rond centrale vene -> detoxificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat vindt je in een portal?

A

Grote vene portae, kleine arterie met dikke wand en kleine galweg met epitheel

  • In fibreus weefsel soms met lymfocyten, mestcellen
  • Lymfatische vaten en zenuwweefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn kenmerken van hepatocyten?

A
  • Grote eosinofiele nucleus(sen)
  • 1 cel dikke plaat vorming met bile canaliculi tussen hepatocyten
  • Glucogeen (PAS), basofiele granules, veel mitochondria en ER
  • Sinusoïden met erytrocyten tussen platen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke regio’s zijn er in de hepatocyten?

A
  • Sinusoidaal: direct contact met bloed (geen basaalmembraan)
  • Lateraal: tussen hepatocyten
  • Canaliculair: galweg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In welke richting vindt transport van gal plaats in de hepatocyt?

A

Sterk gepolariseerd van sinusoidale oppervlak naar canaliculaire oppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke typen sinusoidale cellen zijn er?

A
  • Endotheliale cellen
  • Hepatische stellate cellen (HSC)
  • Kupffer cellen
  • Lymfocyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn kenmerken van HSC?

A
  • In ruimte van Disse (perisinusoidale ruimte)
  • Produceren ECM met collageen IV (reticuline)
  • Opslag vitamine A
  • Vasculaire contractie en fibrogenese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In welke richting stroomt het bloed in de sinusoïden en welke overgang gebeurt er?

A

Van perifeer naar centraal

- Richting centraal worden de sinusoïden meer poreus (grotere openingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kupffer cellen en waar vindt je ze?

A

Macrofagen in de sinusoidale ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke weg gaat gal na productie in de hepatocyt?

A

Gal canaliculi -> kanalen van Hering -> gal ducten -> interlobulaire gal ducten (van centraal naar portal tract)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waardoor kunnen canaliculaire trombi ontstaan?

A

Intracellulaire gal (bilirubinostatse)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke kleuringen helpen bij beoordeling van de lever?

A
  • Masson trichroom kleuring: portale velden en levervenen (collageen type 1)
  • Reticuline kleuring: ook sinusoïden (collageen type 3)
17
Q

Welke bekleding heeft het kanaal van Hering?

A

Cholangiocyten: eenlagig kubisch epitheel

18
Q

Welke bekleding heeft de galbuis?

A

Eenlagig laag cilindrisch / kubisch epitheel

19
Q

Hoe heet het stukje pancreas onder de kop van de pancreas?

A

Unicatus processus