1C1 week 2 HC 5 & 6 Pancreas Flashcards

1
Q

Welk deel van de pancreas is exocrien?

A

95%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke spijsverteringsenzymen maakt de pancreas en noem voorbeelden?

A
  • Proteolytisch: trypsinogeen, pro-elastase, pro-carboxypeptidase (proteases)
  • Lipolytisch: pancreas lipase, pro-colipase (lipases)
  • Glycosidische: a-amylase (amylases)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat scheidt de pancreas naast enzymen uit en waarom?

A

Bicarbonaat

  • Bescherming darmwand
  • Optimale pH voor enzymen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke delen bestaat de pancreas?

A
  • Acinair deel: secretie eiwit en enzymen

- Ductulair deel: secretie NaHCO3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn kenmerken van een acinaire cel?

A
  • Veel ruw ER
  • Zymogen granules (hit and run)
  • Activatie door CCK via Ca
  • Mindere activatie door gastrine en Ach
  • Potentiatie door secretine via cAMP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn kenmerken van een ductulaire cel?

A
  • Luminaal: CFTR (chloorkanaal) en anion exchanger
  • Activatie door secretine
  • Mindere activatie door guanyline via cGMP
  • Remming door somatostatine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe activeert secretine de ductulaire cel?

A

cAMP zorgt voor fosforylering van CFTR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe werkt de ductulaire cel?

A
  1. NBC1 transporteert Na en HCO3 in cel en NKCC2 transporteert chloride in cel
  2. CFTR transporteert Cl naar lumen
  3. Anion exchanger wisselt HCO3 met Cl (HCO3 naar lumen, Cl cel in)
  4. Paracellulair transport Na en H20
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke soorten regulatie van de ductulaire cellen zijn er?

A
  • Endocrien: koppelt HCl toevoer aan HCO3 secretie (basolateraal)
  • Luminocrien: coördineert acinaire en ductulaire secretie via guanyline (luminair)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welke fases wordt de pancreas gestimuleerd?

A

Cefale en intestinale fase, weinig is gastrische fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke soorten cellen vindt je in het epitheel van het duodenum?

A
  • I cel: afgifte CCK, stimulatie door vetzuren, aminozuren en CCK-RF
  • S cel: afgifte secretine, stimulatie pH < 4,5
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doet trypsine?

A

Breekt voedingseiwitten af

- Bij gebrek aan voedingseiwitten breekt het CCK-RF af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waardoor wordt trypsine gereguleerd?

A

I cel en CCK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Op welke manieren wordt zelfvertering voorkomen?

A
  • Zymogenen in inactieve (pro) vorm
  • Cellulaire verpakking in granulae
  • Verpakt met trypsin inhibitor
  • Zymogeen secretie en activering gescheiden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doet enterokinase?

A

Zet trypsinogeen om in trypsine in het duodenum

- Trypsine activeert alle andere pro enzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke enzymen worden niet in pro vorm afgegeven en waarom kan dit?

A

Lipase: co-lipase nodig dat wel in pro vorm aanwezig is

A-amylase: koolhydraat afbraak niet schadelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke invloed heeft het migrating motor complex (MMC) op de pancreas?

A

Bij constracties neemt de secretie van de pancreas toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is exocriene pancreas insufficiëntie?

A

Pancreas is niet in staat om adequate afbraak van voedselproducten te verzorgen

19
Q

Wanneer kan exocriene pancreas insufficiëntie ontstaan?

A
  • Afname pancreatische secretie: pancreatitis, tumor
  • Post-operatie
  • Inflammatie: coeliakie, Crohn, Zollinger-Ellison
20
Q

Hoe kan acute pancreatitis ontstaan?

A

Door galstenen, alcohol (6-12 uur na heftig drinken), medicatie, drugs, trauma, infectie

21
Q

Wat zijn kenmerken of gevolgen van acute pancreatitis?

A
  • Buikpijn, uitstraling naar rug, misselijkheid, braken
  • Soms koliekpijnen bij galstenen
  • Toename serum lipase/amylase (3x ULN)
  • Sepsis, koorts, bilirubine, hoog CRP
  • Afwijkingen radiologie
  • Exocriene insufficiëntie (1/5)
22
Q

Hoe kan chronische pancreatitis ontstaan?

A

Toxisch, tropisch, genetisch, autoimmuun

23
Q

Wat zijn kenmerken of gevolgen van chronische pancreatitis?

A
  • Buikpijn
  • Insufficiënties
  • Fibrose
  • Calcificaties
  • Uitgezette duct
  • Diabetes mellitus
24
Q

Wanneer krijg je vet in de ontlasting?

A

Bij slechts 10% van de normale pancreas functie

25
Q

Hoe kan chirurgie lijden tot exocriene pancreas insufficiëntie?

A
  • Afname neurale stimulatie door vagus beschadiging
  • Asynchrone secretie door verandering anatomie
  • Deel vd pancreas verwijderd
26
Q

Hoeveel procent van de coeliakie patiënten krijgt exocriene insufficiëntie?

A

30%

27
Q

Wat zijn klachten bij exocriene insufficiëntie?

A

Buikpijn, gewichtsverlies, steatorrhoea (vettige ontlasting), deficiëntie vetoplosbare vitamines

28
Q

Hoe kun je exocriene insufficiëntie aantonen?

A
  • Direct: CCK toedienen en pancreassap opvangen (invasief)

- Indirect: van de Kamer test, ademtest, feces elastase

29
Q

Wat is de Van de Kamer test?

A

5 dagen 100 gr vet per dag eten, 3 dagen ontlasting opvangen. Meer dan 7% vet in ontlasting is abnormaal

30
Q

Hoe werkt de ademtest?

A

Gelabeled substraat eten en meten in uitademingslucht

31
Q

Hoe werkt de faeces elastase test?

A

Elastase meten

  • Kan vals positief zijn bij diarree door verdunning!
  • Niet bruikbaar om therapie te monitoren
32
Q

Wat is de behandeling van exocriene insufficiëntie?

A

Enzymsuppletie, alcohol en roken stoppen, kleine maaltijden eten

33
Q

Wat is enzymsuppletie?

A

Capsules met coating met daarin korrels met digestieve enzymen die vrijkomen bij pH>5,5

34
Q

Wat is belangrijk om te onthouden bij enzymsuppletie?

A
  • Varkensproduct
  • Tijdens maaltijd innemen
  • 50000 eenheden
35
Q

Wat zijn alternatieven als enzymsuppletie niet goed werkt?

A
  • Openbreken en in zure omgeving innemen

- PPI toevoegen

36
Q

Hoeveel procent van de acute pancreatitis is severe en wat zijn mogelijke gevolgen?

A

10-20%

- necrose (70%) en infectie (30%)

37
Q

Uit welke fasen bestaat de acute pancreatitis?

A
  • Fase 1: lokale schade -> ontsteking -> MOF
  • Fase 2: Necrose met infectie
  • Fase 3: cysten en absessen
38
Q

Wat gebeurt er bij pancreatitis?

A

Autodigestie -> histamine -> cytokines -> beschadiging, ontsteking en pijn

39
Q

Wat is de behandeling bij acute pancreatitis?

A

Supportive

- Endoscopisch, radiologisch, chirurgisch, antibiotica (meropenem)

40
Q

Wat is de behandeling bij chronische pancreatitis?

A
  • Pijn behandeling
  • Insufficiënties behandelen
  • Cystes verwijderen
  • Alvleesklier kanker in de gaten houden (4% kans per jaar)
41
Q

Wat doe je tijdens endosonografie van een cyste?

A

Via de maag met naald prikken, draad in brengen, perforatie maken met ballon, buisjes plaatsen
- Cyste loopt leeg in maag

42
Q

Hoe werkt colipase?

A

Verankert lipase aan het oppervlak van vetbollen en verhindert inactivering van lipase door galzouten

43
Q

Welke soorten peptidases zijn er?

A

Endo: trypsine, elastase
Exo: carboxypepsidases

44
Q

Welke afbraak is het minst afhankelijk van de pancreas?

A

Eiwitafbraak