1.B.9 HC.2 Waterreabsorptie Flashcards
Antidiurese
Zorgt bij watergebrek voor extra waterretentie. Minder uitplassen.
Waterdiurese
Zorgt voor extra waterexcretie. Dus meer plassen.
Formule voor urine volume
Urine volume = uitgescheiden osmolen / urine osmolaliteit.
Wat bepaalt of de verzamelbuis doorlaatbaar is voor water?
ADH bepaalt of de verzamelbuis doorlaatbaar is voor water via activatie van aquaporines 2 (AQP2).
Hoe activeert ADH de AQP2?
Het ADH bindt aan de receptor en zorgt via een cascade aan reacties voor het versmelten van klaarliggende vesicles met het celmembraan aan de apicale zijde (verzamelbuiszijde). Deze vesicles bevatten AQP2 in het membraan en door de exocytose komen deze ook in het apicale membraan.
Welke verschillende aquaporines zijn aanwezig in de nier?
-AQP1: proximale tubulus en dalend deel lis van Henle. Apicale en basolaterale zijde en is constitutief.
-AQP2: hoofdcel verzamelbuis, apicale zijde en is reguleerbaar (vesicles)
-AQP3 en AQP4: hoofdcel verzamelbuis, basolaterale zijde en constitutief.
Beschrijf de wisselwerking tussen de lis van Henle en de verzamelbuis om zoveel mogelijk water te kunnen reabsorberen.
In het dalende deel van de lis van Henle vindt waterreabsorptie plaats. Dit wordt direct door de Vasa recta opgenomen en afgevoerd. In het opstijgende deel van de lis van Henle vindt natriumreabsorptie plaats zonder waterreabsorptie als gevolg van de water impermeabiliteit van tubuluscellen. De verzamelbuis zorgt voor verdere waterreabsorptie in de aanwezigheid van de gradiënt en ADH.
Waarom is het tegenstroom principe zo belangrijk?
De begeleidende vasa recta lopen langs het TAL naar beneden en langs het TDL omhoog. Zo vindt er uitwisseling plaats tussen de twee tegenstromen. Dit is belangrijk voor de opbouw van een concentratiegradiënt. De concentratiegradiënt wordt van schors naar medulla steeds groter. De doorbloeding neemt van schors naar merg juist af om zo de concentratiegradiënt niet weg te spoelen.
Beschrijf de productie van urine door TAL en TDL.
Counter current multiplier voor opbouw van de gradiënt.
-Je begint met een iso-osmotische voorurine (concentraties overal gelijk).
-Actief transport in TAL door NKCC2 transporteiwit. Reabsorptie natrium.
-Uit TDL zal water worden gereabsorbeerd door osmotische gradiënt met als gevolg stijging osmolariteit TDL.
-Urine stroomt door
-Stijging osmolariteit TAL
-Weer actief transport TAL door NKCC2 transporteiwit. Reabsorptie natrium.
Counter current exchanger
Zorgt ervoor dat de osmotische gradiënt blijft bestaan en voorkomt dat de gradiënt verdunt door de uitstoot van water.
Doorlaatbaarheid nefron
TDL: alleen water kan uit de dalende lis van Henle. Dit wordt direct via de Vasa recta afgevoerd, zodat er een verschil in osmolariteit blijft ontstaan.
Vanaf onderaan komt de counter current multiplier te pas. In het dunne deel van de opstijgende tak kan NaCl passief naar buiten stromen door de concentratie gradiënt. In het dikke deel kan nog meer NaCl actief naar buiten gepompt worden. Water niet!!!!!
Verzamelbuis kunnen de AQ open gezet worden waardoor water de verzamelbuis uit gaat en de urine geconcentreerd wordt.
Ureum
-Belangrijke bijdrage concentratie gradiënt
-Gerecycled in medulla van nier
-Hoge concentratie in diepste punt van het merg
-Levert in urine een osmotische trekkracht op
Beschrijf reabsorptie proces van ureum.
-50% in proximale tubulus gereabsorbeerd
-In lis van Henle 50% toegevoegd
-30% reabsorptie in distale tubulus
-55% reabsorptie in verzamelbuis
-15% uitgescheiden
Wat gebeurt er met de 55% ureum die gereabsorbeerd wordt in de verzamelbuis?
-50% teruggegeven aan lis van Henle
-5% naar Vasa recta en afgevoerd
Wat is de invloed van ADH op H2O kanalen?
Als er veel ADH aanwezig is, staan de H2O kanalen open, waardoor veel water wordt gereabsorbeerd en de urine sterk geconcentreerd wordt. Bij weinig ADH blijft de urine verdund.