1.B.7 HC.3 Longfunctie en hyperreactiviteit Flashcards
Welke twee typen longfunctiestoornissen zijn er?
-Restrictieve stoornissen: verkleining longvolume
-Obstructrieve stoornis: luchtwegvernauwing leidt tot bemoeilijkte uitademingsstroom
Definitie astma, incl klachten
Astma is een heterogene ziekte die gekenmerkt wordt door chronische luchtweg inflammatie. Klachten die hierbij horen zijn: piepen, kortademigheid, hoesten en een benauwd gevoel op de borst.
Zijn de klachten van astma wisselend of constant en hoe kun je ze zien?
Deze klachten zijn wisselend en terug te zien in een longcurve, doordat er wisselend sprake is van een expiratoire luchtwegobstructie die expiratoire airflow limitatie veroorzaakt.
Welke twee verschillende prikkels kunnen astma aanvallen induceren?
Het effect van een prikkel verschilt per patiënt tot patiënt.
-Allergische prikkels: huisstofmijt, schimmels, honden, bomen, grassen en kruiden
-Niet-allergische prikkels: sigarettenrook, baklucht, parfum en werk gerelateerd.
Meeste mensen met astma hebben last van allergieën.
Wat is kenmerkend van de bronchiale hyperreactiviteit die bij astma voorkomt.
-Periodes van dyspneu en piepen
-Tussen de aanvallen is de longfunctie normaal
Normaal gesproken zijn de sympathicus en parasympathicus in evenwicht betreft de luchtwegdiameter. Bij astma is hier een verstoring in. Dit is te herstellen door medicatie. Noem twee voorbeelden.
-Sympathicomimetica: ventolin
-Parasympathicolytica: atrovent
Hoe wordt de longfunctie bij astma bepaald?
-Verhouding tussen de FEV1-waarde en VC (normaal 0,8)
-Peakflow
-Vorm van flow-volume curve. Bij astma sprake van concave vorm. Curves kunnen informatie geven of de longfunctie verbeterd is na medicatie.
Een obstructie van de perifere luchtwegen is te zien in de FEV1 waarde. Wanneer is bij de FEV1 waarde sprake van obstructie?
Als de 1-seconde waarde gedeeld door de vitale capaciteit lager is dan 0,7 dan is er sprake van een obstructie.
Hoe heet de berekening waarbij de FEV1 gedeeld wordt door de FVC? Wat zijn hier voorwaarden bij?
De Tiffeneau-index.
-VC moet niet geforceerd uitgeblazen zijn
-Bij gebruik van FVC zal de deling hoger uitvallen. De FVC is vaak kleiner dan de VC.
-FEV1/FVC is de FER.
Wat is de tweede manier om te bepalen of er sprake is van een obstructie?
Door te kijken naar de afwijking van FEV1 in het aantal standaarddeviaties (SD). Als de FEV1 waarde onder de Lower Limit of Normal (LLN) valt, heeft de patiënt een luchtwegobstructie. Deze LLN ligt op 1,64 SD-afwijking van de referentiewaarde.
Hoe kan de ernst van de obstructie worden gekwantificeerd met de FEV1 afwijking?
Met FEV1%voorspeld methode
-FEV1> 80% van referentiewaarde is normale longfunctie
-FEV1< 35% van referentiewaarde is zeer ernstige luchtwegobstructie
Hoe kan de ernst van de obstructie worden gekwantificeerd met de SD afwijking?
Normaal: binnen LLN 1,64 SD
Als FEV1 > 4 SD afwijkt, is sprake van ernstige obstructie
Hoe kan de reversibiliteit van astma worden gemeten?
Hoe erger de luchtwegen beschadigd zijn, hoe minder reversibel de obstructie zal zijn. Reversibiliteit wordt gemeten door middel van de FEV1-waarde. Na de eerste meting krijgt de patiënt een bronchodilator.
Wat kan aan de hand van de uitslagen van de reversibiliteit van astma gezegd worden?
-De verbetering is significant (dus reversibel) als de FEV1 meer dan 12% van de referentiewaarde en minstens 200mL verbetert.
Volledige reversibiliteit: na medicatie valt de FEV1 waarde weer binnen de LLN
Partiële reversibiliteit: als dit niet het geval is en er alleen >12% en >200mL is dan is het partieel reversibel.
Hoe wordt de variabiliteit van astma bij een patiënt gemeten?
Patiënt moet bepaalde tijd zijn eigen peakflow meten. Astma komt namelijk aanvalsbewijs en de longfuncties zijn dus erg variabel.
Hoe kan de bronchiale hyperreactiviteit worden gemeten bij een patiënt met astma?
-Directe provocatietest (histamineprovocatietest)
-Indirecte provocatietest (inspanningsprovocatietest)
Wat is bronchiale hyperreactiviteit?
Een verhoogde prikkelbaarheid van de luchtwegen voor specifieke en aspecifieke prikkels die leiden tot bronchusobstructie.
Histamineprovocatietest/directe provocatietest
Histamine vernauwt de luchtwegen. Naarmate de luchtwegen gevoeliger zijn, is er minder histamine nodig om een vernauwing teweeg te brengen:
-Maat voor hyperreactiviteit is de [histamine] die nodig is om de FEV1 20% te laten dalen (=PC20)
-Hoe lager de PC20, hoe hyperreactiever de luchtwegen
Hoe wordt de dosering van histamine gedaan bij een directe provocatietest?
De dosering histamine wordt na iedere meting verdubbeld tot het moment dat de FEV1 waarde van de patiënt met 20% is gedaald ten opzichte van de uitgangswaarde. Deze waarde is de PC20 en geeft de mate van bronchiale hyperreactiviteit weer.
->32mg/ml: normale respons
-9-32 mg/ml: licht verhoogde prikkelbaarheid
-1-8 mg/ml: matig verhoogde prikkelbaarheid
-<1 mg/ml: ernstig verhoogde prikkelbaarheid
Wat is een voorwaarde voordat de histamineprovocatietest kan worden uitgevoerd? Wat wordt na de test toegediend?
-Geen medicijnen voor de test
Na de test wordt er direct een bronchodilator gegeven om de benauwdheid op te heffen. Vervolgens wordt er weer een FEV1 gemeten die als het goed is weer binnen de 10% ligt van de FEV1-uitgangswaarde.
Hoe werkt een inspannings provocatietest?
Patiënt moet vrijwillig hyperventileren met een luchtmasker op. Bij een snelle ademhaling treedt verdroging in de longen op, waardoor de luchtwegen kunnen vernauwen.
CO2 wordt toegediend om beroerd gevoel door te lage pCO2 te voorkomen.
Maakt flow-volume curve voor de test als uitgangswaarde. Dan gedurende 6 minuten hyperventileren, daarna flow-volume curve. Er is hyperreactieve reactie als de FEV1 > 15% daalt na hyperventileren