1.B.5 - HC.5 preventie van atherosclerotische vaatlijden Flashcards
1
Q
Welke vormen van atherosclerotische preventie heb je?
A
- primaire preventie: patienten die geen hartaandoening hebben
- secundaire preventie: bij patienten die al verleden hebben bij cardioloog
- specifieke preventie: bij volgende risicofacoren: HVZ hart en vaat ziekte, erfelijke dislipidemieen, diabetes mellitus, reumatoide atritis, chronische nierisuffiecientie, belaste familieanamnese voor HVZ, RR systolische groter dan 140 mmHg of antihypertensiva, totaal cholesterol hoger dan 6,5 mmol/L of statine geruik, rokers ouder dan 50
2
Q
Herkennen van de ratio?
A
- score met als eindpunt sterfte
- framingham/procam met als eindpunt niet fatale HVZ
- CVRM met als eindpunt fatale en niet fatale HVZ
- Genomic risk score (GRS) kan op jonge leeftijd al
3
Q
Wat zijn cholesterolverlagers?
A
- statines, PCSK9-remmers
4
Q
Waar wordt naar gekeken bij een cholesterolmeting?
A
- apolipoproteine B –> goede indicatie voor grootte van LDL en risico’s
- totaal hoeveel cholesterol, HDL-cholesterol en triglyceride te meten
5
Q
A