1.B.5 - HC.1 arteriele vaatfunctie Flashcards
1
Q
Welk type arteriele obstructie zijn er?
A
- atherosclerose
- hypertensie
- vasculitis
2
Q
Welke factoren hebben invloed op het vormen van plaque?
A
- erfelijke factoren
- hypertensie, diabetes Mellitus
- inactiviteit, voeding en roken
- endotheefunctie: accumulatie van lipoproteins, cellulaire intteracties met immuum cellen, gladde spiercellen migreren van media naar intima
3
Q
Hoe bereken je de flow van een heel stysteem met stenose?
A
flow = (Pa - Pv) / (Rstenose + Rarteriolen)
4
Q
Hoe bereken je de flow van vaatbed met stenose?
A
(Pa’ - Pv)/ Rarteriolen
5
Q
Hoe bereken je de flow van stenose?
A
(Pa - Pa’) / Rstenose
6
Q
Waardoor wordt de mate van ischemie beinvloed?
A
- inspanning / activiteit
- trombose / vaatspasme
7
Q
Wat zijn de gevolgen van ischemie?
A
- metabolisme verandert van aeroob naar anaeroob
- functieverlies
- celschade
8
Q
Wat zijn determinanten van celschade?
A
- duurt O2 tekort
- intensiteit
- alternatieve bloedtoevoer: collateral flow
- volledige VS. partiele vaatobstructie
- acute VS. geleidelijke obstructie