11.1-11.3 Zelftoetsing Flashcards
Noem drie voedingsfactoren die de opname van ijzer verminderen?
Antinutriënten zoals fytaten en oxalaten.
Calcium, omdat het de opname van ijzer kan beperken.
Polyfenolen en tannines, die de opname van ijzer verminderen (te vinden in koffie, thee en sommige fruitsoorten).
Welke voedingsfactoren stimuleren de opname van ijzer? Noem er minstens drie.
Vitamine C, die de opname van ijzer verhoogt.
Dierlijk ijzer (hemdijzer), dat gemakkelijker wordt opgenomen dan plantaardig ijzer.
Citroenzuur, wat de ijzeropname bevordert.
Fructose, wat de opname van ijzer uit plantaardige bronnen verhoogt.
Noem drie belangrijke functies van ijzer in het lichaam.
Het transport van zuurstof in het bloed via hemoglobine.
Het opslaan van zuurstof in de spieren via myoglobine.
Het dienen als cofactor voor enzymen die betrokken zijn bij energieproductie en immuunfunctie.
Beschrijf de fysiologische mechanismen die Vitamine D beïnvloedt om de calciumspiegel in het bloed te behouden.
Vitamine D verhoogt de opname van calcium in de dunne darm.
Het stimuleert de mobilisatie van calcium uit de botten wanneer er een tekort is.
Het reguleert de calciumafgifte via de nieren om een gezond calciumniveau in het bloed te handhaven.
Noem minstens twee voedingsmiddelen die rijk zijn aan de volgende vitamines en mineralen: ijzer, vitamine D, foliumzuur, en cobalamine.
IJzer: Vlees (rundvlees, kip), vis, bonen, tofu, groene bladgroenten.
Vitamine D: Vette vis (zoals zalm, makreel), verrijkte melk, eieren, lever.
Foliumzuur: Donkergroene groenten, citrusvruchten, peulvruchten, volkorenproducten.
Cobalamine (Vitamine B12): Vlees, vis, eieren, zuivelproducten.
