4.1 - 4.4 Fysiologie Koolhydraten en Vetten Flashcards

1
Q

Vraag: Wat is spijsvertering

A

Het proces waarbij voedsel wordt afgebroken tot kleinere moleculen zodat het door het lichaam kan worden opgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen katabolisme en anabolisme?

A

Katabolisme: Afbraak van grote moleculen tot kleinere moleculen (levert energie).
Anabolisme: Opbouw van grote moleculen uit kleinere moleculen (kost energie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke macronutriënten leveren energie en hoeveel?

A

Koolhydraten: 4 kcal/g (17 kJ/g)
Vetten: 9 kcal/g (38 kJ/g)
Eiwitten: 4 kcal/g (17 kJ/g)
Alcohol: 7 kcal/g (29 kJ/g)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke enzymen zijn betrokken bij de afbraak van koolhydraten?

A

Amylase (speeksel & pancreas), maltase, sucrase en lactase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er bij de afbraak van zetmeel (amylose)?

A

Amylase breekt zetmeel af tot maltose.
Maltase breekt maltose af tot glucose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe worden monosachariden opgenomen in de darm?

A

Glucose en galactose: actief transport via SGLT-1.
Fructose: gefaciliteerde diffusie via GLUT-5.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het doel van vetvertering?

A

Triglyceriden afbreken tot monoglyceriden en vrije vetzuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke stappen zijn nodig voor vetvertering?

A

Emulsificatie door galzuren.
Lipase splitst triglyceriden in monoglyceriden en vrije vetzuren.
Micellen vormen om opname mogelijk te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een chylomicron?

A

Een vet-eiwitcomplex dat triglyceriden via het lymfestelsel en bloed transporteert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar worden lange en korte ketenvetzuren opgenomen?

A

Lange keten vetzuren (LCFA): via chylomicronen en lymfestelsel.
Korte en middellange keten vetzuren: direct in het bloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is glycolyse?

A

Afbraak van glucose tot pyruvaat met productie van ATP.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is glycogenese?

A

Opslag van glucose als glycogeen in de lever en spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is gluconeogenese?

A

Neo = nieuw genese = maken oftewel, het opnieuw maken van glucose uit niet-koolhydraatbronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er bij lipolyse?

A

Triglyceriden worden afgebroken tot vrije vetzuren en glycerol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er bij beta-oxidatie?

A

Vrije vetzuren worden afgebroken tot acetyl-CoA, dat wordt gebruikt in de citroenzuurcyclus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar wordt glycogeen opgeslagen?

A

Lever: ~100g (voor bloedsuikerspiegel).
Spieren: ~400g (voor spiergebruik).

17
Q

Waarom is vet een efficiënte energieopslag?

A

Vet levert 9 kcal/g, terwijl koolhydraten en eiwitten slechts 4 kcal/g leveren.

18
Q

Welke factoren beïnvloeden de vertering en opname van voedingsstoffen?

A

Voedingsvezels: vertragen opname van glucose en kunnen vetopname verminderen.
Glycemische Index (GI): bepaalt snelheid van glucoseopname in het bloed.
Enzymactiviteit: beïnvloed door pH-waarde en temperatuur.

19
Q

Hoe wordt glycogeen afgebroken in anaerobe omstandigheden?

A

Glycogeen → Glucose → Glycolyse → Pyruvaat → Lactaat (door lactaatdehydrogenase) → ATP-productie zonder zuurstof.

20
Q

Wat is het verschil tussen aerobe en anaerobe glycolyse?

A

Aerobe glycolyse: Pyruvaat wordt omgezet in Acetyl-CoA en gaat de Krebs-cyclus in.

Anaerobe glycolyse: Pyruvaat wordt omgezet in lactaat, wat snel energie oplevert maar leidt tot verzuring.

21
Q

Welke hormonen reguleren de bloedsuikerspiegel tijdens inspanning?

A

Insuline (verlaagt bloedsuiker), glucagon (verhoogt bloedsuiker), adrenaline (stimuleert glycogeenafbraak).

22
Q

Wat is de glycemische index (GI) en waarom is het belangrijk voor sporters?

A

De GI geeft aan hoe snel een koolhydraat de bloedsuikerspiegel verhoogt. Sporters gebruiken soms snelle koolhydraten (hoge GI) voor snelle energie en langzame koolhydraten (lage GI) voor langdurige energie.

23
Q

Wat gebeurt er als de glycogeenvoorraden opraken tijdens langdurige inspanning?

A

Het lichaam schakelt over op vetverbranding en gluconeogenese om energie te leveren.

24
Q

Wat is de Cori-cyclus en hoe helpt het bij lactaatverwerking?

A

Lactaat uit spieren wordt in de lever omgezet in glucose via gluconeogenese, wat helpt om lactaatophoping te verminderen.

25
Q

Hoe worden vetzuren afgebroken voor energie?

A

Vetzuren → Beta-oxidatie → Acetyl-CoA → Krebs-cyclus → ATP-productie.

26
Q

Wat is het verschil tussen de verbranding van koolhydraten en vetten?

A

Vetten leveren meer ATP per molecuul, maar worden trager afgebroken en hebben zuurstof nodig. Koolhydraten leveren sneller energie, ook zonder zuurstof.

27
Q

Wat is de rol van L-carnitine in vetmetabolisme?

A

L-carnitine transporteert vetzuren naar de mitochondriën voor beta-oxidatie.

28
Q

Welke invloed heeft duurtraining op vetverbranding?

A

Het verbetert de efficiëntie van vetoxidatie, waardoor je bij dezelfde inspanning meer vetten en minder koolhydraten verbrandt.

29
Q

Wat is ketose en wanneer treedt het op?

A

Ketose treedt op als de koolhydraatvoorraden uitgeput raken, waardoor het lichaam ketonen uit vetzuren gebruikt als energiebron.