1.1 Mens-dierrelaties vanuit een evolutionair perspectief Flashcards
Wat is ethologie?
De studie van diergedrag
Waarom biedt antrozoölogie als recente discipline een revolutionair uitgangspunt?
Voor het eerst in de geschiedenis van de wetenschap gaat het in detail over de interactie tussen mens en dier, tussen een verbaal en een non-verbaal wezen.
Wat is synanthropie?
Als een wild dier of plant dichtbij mensen woont en daar profijt van heeft
Wat is een genstroom?
Genstroom verwijst naar de overdracht van genen tussen populaties
Vroege dier domesticatie is geassocieerd met welke 3 regio’s?
- Midden-oosten
- centraal China
- Andes
Kunnen dieren gehecht raken aan andere diersoorten?
Ja, maar dit gebeurt over het algemeen alleen als er significante invloed wordt uitgeoefend door mensen.
N.B. Het is niet vergelijkbaar met de manier waarop mensen met huisdieren omgaan.
- Populariteit van huisdieren als een model voor culturele verandering: hondenrassen -
Veranderingen in welke hondenrassen populair zijn kunnen heel snel gaan. Wat is een verklaring hiervoor?
Kan verklaard worden m.b.v. random drift model, wat ervan uitgaat dat culturele evolutie een proces is waarbij mensen onbewust keuzes kopiëren van andere mensen.
> Dus het gaat om mode i.p.v. functionele kenmerken
Wat is de conclusie van de auteur over waarom we huisdieren hebben?
Combinatie van aangeboren predisposities en sociaal leren.
Wat is genetische variatie?
Genetische variatie wil zeggen dat individuele organismen (bijvoorbeeld konijnen) verschillen in eigenschappen en dat de varianten van die eigenschappen (bijvoorbeeld bruin haar versus rood haar) genetisch kunnen worden overgedragen van de ene op de andere generatie.
Wat is natuurlijke selectie?
Natuurlijke selectie wil zeggen dat in de natuur die eigenschappen geselecteerd raken die bijdragen aan het voortbestaan en de voortplanting van organismen. Doordat sommige varianten daarbij handiger zijn dan andere, bieden zij betere overlevings- en voortplantingskansen (bruine konijnen vallen minder op en worden dus minder snel gepakt door roofdieren). Hierdoor zullen deze varianten in volgende generaties steeds vaker voorkomen (bruin haar treedt steeds meer op, rood haar steeds minder).
Wat is selectiedruk?
Selectiedruk is in dit proces het selectieve effect dat de natuurlijke selectie uitoefent op de genetische variatie. Voor de bruine konijnen vormen roofdieren een dergelijke selectiedruk, omdat die in de natuurlijke situatie medebepalend zijn voor de haarkleur van de volgende generatie konijnen.
Wat is co-evolutie?
Co-evolutie is een specifieke vorm van evolutie waarbij diersoorten elkaars evolutie beïnvloeden en een stabiele symbiose bereiken. In het voorbeeld hierboven is daar al een beetje sprake van: de prooi is voedsel voor het roofdier en bekrachtigt daarmee het jaaggedrag van het roofdier, terwijl het roofdier de schutkleur van de prooi versterkt. Beide soorten vormen dus een selectiedruk voor elkaar, en vinden daarin een stabiel evenwicht.
De term co-evolutie wordt echter meestal pas gebruikt als sprake is van wederzijdse samenwerking, zoals tussen bijen en bloemen: de bloem voedt de bij terwijl de bij de bloem bevrucht.
Wat is kunstmatige selectie?
Kunstmatige selectie gaat een stap verder. Bij co-evolutie beïnvloeden diersoorten elkaars evolutie onbewust. Bij kunstmatige selectie gebeurt dat intentioneel en beïnvloedt de ene soort dus bewust de selectieve voortplanting van de andere soort. Voor zover bekend doen alleen mensen dat.
Wat is domesticatie?
Domesticatie is een specifieke vorm van kunstmatige selectie, waarbij de mens er door zorgvuldig ingrijpen in de voortplanting van dieren voor zorgt dat diersoorten steeds beter aangepast raken aan het leven in de nabijheid en in dienst van de mens.
Larson en Fuller benoemen in hun artikel het domesticatiesyndroom. Leg uit wat ze daarmee bedoelen, en hoe dat tot uitdrukking komt bij dieren.
Het domesticatiesyndroom is een set eigenschappen die in alle gedomesticeerde diersoorten lijkt voor te komen. Het gaat daarbij vaak om eigenschappen die de dieren in onze ogen schattiger of kinderlijker doen voorkomen, zoals een grotere variatie in kleur en textuur van de vacht, hangende oren, volgzaamheid, verschuivingen in de ontwikkelingscyclus, variaties in schedelvorming en plaatsing van tanden en het optreden van dwerg- en reuzenvarianten van de soort.