ZO week 14 Flashcards

1
Q

In welke delen van de wereld is nog géén sprake van een uitbraak (epidemie) van Zika?

A

Europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke werelddelen komen Zika infecties sporadisch voor en in welke werelddelen komt het voor in epidemieën?

A

Afrika: Sporadisch
Micronesia en Frans-Polynesië en Zuid-Amerika: Epidemische verheffing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de belangrijkste route van overdracht van Zika?

A

De overdracht van het Zikavirus vindt plaats via een beet van een mug. De Aedes Aegypti is de belangrijkste vector, maar het is niet uitgesloten dat andere muskieten het virus ook over kunnen brengen, bijvoorbeeld de Aedes Albopictus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk percentage van de met Zika virus geïnfecteerde patiënten krijgt klachten?

A

20% ontwikkelt wel klachten, waaronder koorts, rash, conjuncitivitis en gewrichtsklachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn complicaties van een Zikavirusinfectie?

A
  • Guillain Barré Syndroom (GBS)
  • Microcefalie bij pasgeborenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het Zikavirus behoort tot de groep van de ARO virussen (arthropod borne infecitons). Noem tenminste twee andere ARBO virusinfecties.

A

Dengue, Chikungunya, Gele koorts, Japanese encefalitis, Tick Borne encefalitis [TBE]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de meest gebruikte en betrouwbare methode om de diagnose Zikavirusinfectie te stelen?

A

PCR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe vindt transmissie van hepatitis A virus plaats?

A

transmissie via de faeco-orale route, soms ook met water en voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de incubatietijd van hepatitis A virus?

A

2-6 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke hepatitisvirussen zijn ook bloedoverdraagbaar?

A

HBV, HCV, HDV, HGV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk hepatitis virus treedt vooral simultaan op met HBV?

A

Hepatitis D virus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe vindt verspreiding/besmetting met hepatitis E virus plaats?

A

drinkwater in endemische gebieden, besmet voedsel in non-endemische gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het vaccinatieschema HBV voor volwassenen?

A

maand 0, 1 en 6. Doorgaans wordt op maand 7 een anti-HBs titer bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het vaccinatieschema voor pasgeborenen van HBsAg positieve moeder?

A

binnen 2 uur na de geboorte HBIG (= anti-HBs = hepatitis B immunoglobuline) toegediend. Vaccinaties zijn op maand 3, 4, 5 en 12.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beschermd/Non-responder/Onbeschermd: Verwonde is volledig gevaccineerd, anti-HBs-titer was ooit >= 10 IE/l

A

beschermd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beschermd/Non-responder/Onbeschermd: Verwonde is volledig gevaccineerd, anti-HBs-titer na vaccinatie < 10 IE/l

A

non-responder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Beschermd/Non-responder/Onbeschermd: Verwonde is volledig gevaccineerd, geen titer bepaald

A

Bepaal titer, =/> 10 IE/l = beschermd, < 10 IE/l = non-responder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Beschermd/Non-responder/Onbeschermd: Verwonde heeft 2 hepatitis B vaccinaties gehad

A

bepaal anti-HBs:
indien anti-HBs >= 10 IE/l: nu beschermd, vaccinatie volgens oorspronkelijk schema voortzetten; indien anti-HBs < 10 IE/l: afhandeling prikaccident als zijnde non-responder, daarnaast vaccinatie volgens oorspronkelijk schema voortzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Beschermd/Non-responder/Onbeschermd: Verwonde heeft 1 hepatitis B vaccinaties gehad

A

beschouwen als ongevaccineerd, en dus onbeschermd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Beschermd/Non-responder/Onbeschermd: Verwonde is niet gevaccineerd, maar heeft hepatitis B doorgemaakt

A

Verdere maatregelen ter preventie hepatitis B zijn niet zinvol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

In welke gevallen is een doorbraak na vaccinatie mogelijk bij hepatitis B?

A

a Betrokkene raakt kort voor of kort na de eerste vaccinatie besmet
b De besmettingsdosis is te hoog voor de hoeveelheid aanwezige antistoffen
c Er is sprake van besmetting met een variant van het HBV waartegen geen bescherming wordt opgebouwd met het huidige vaccin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de symptomen van hepatitiden?

A

Geelzucht, jeuk, moeheid, malaise, gebrek aan eetlust, donkere urine, ontkleurde ontlasting, pijn in de leverstreek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke adviezen geef je mee aan een patiënt met acute hepatitis?

A
  • Rust in huis, eten naar behoeven, testen partner op HBV
  • Activiteiten naar behoeven, tenminste 2000 calorieën dieet, contact GGD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe bevestig je de diagnose chronische hepatitis C?

A

HCV-RNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke hepatitis virussen kan je met 70% alcohol inactiveren?

A

hepatitis B, C, D en G

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welke hepatitis virussen kan je met 1% actieve chloor inactiveren?

A

hepatitis A-G, en ook HIV

27
Q

Welke test kiest men bij voorkeur bij de diagnostiek van hepatitis B virus?

A

een antigeen test

28
Q

Welke hepatitis virus komt het meest voor bij drugsgebruikers?

A

HCV

29
Q

Welke van de hepatitis viridae noemen we een infectie van de kinderleeftijd?

A

hepatitis A

30
Q

Wanneer in het serum van een gevaccineerde (HBsAg negatief) zowel anti-HBs als anti-HBc wordt aangetroffen betekent het dat:
* De betrokkene vroeger een infectie met HBV heeft doorgemaakt
* Het vaccin virus niet goed gezuiverd was
* De betrokkene recent besmet is geraakt met HBV
* Betrokkene drager is van het HBV
?

A
  • De betrokkene vroeger een infectie met HBV heeft doorgemaakt
  • De betrokkene recent besmet is geraakt met HBV
31
Q

Wat past bij HBsAg zonder anti-HBc?

A

Bekend bij routine screeningen. Personen in de incubatie fase van HBV infectie.

32
Q

Wat past bij Anti-HBc zonder HBsAg of anti-HBs?

A

Wanneer geen andere uitslagen bekend zijn: de window fase tussen HBsAg reductie en komst van anti-HBs. In uitzonderlijke gevallen: een chronisch HBV dragerschap met een zeer laag niveau van replicatie, soms alleen in de levercellen aantoonbaar.

33
Q

Wat past bij HBsAg en anti-HBs?

A

Treedt op wanneer anti-HBs niet bindt aan HBsAg in zelfde serum. Mogelijk gevolg van mutaties in het virus bij langdurige infectie. Doordat antigene determinanten (epitopen) zijn veranderd, kunnen daartegen opgewekte antistoffen nu zichtbaar worden. Dat wil zeggen: deze antistoffen worden niet meer weggevangen door circulerend antigeen.

34
Q

Waarmee is HCV genotype 1a geassocieerd?

A

intraveneus drugsgebruik

35
Q

Waarmee is HCV genotype 1b geassocieerd?

A

transfusie

36
Q

Waarmee is HCV genotype 3 geassocieerd?

A

prikaccident

37
Q

Wat is de belangrijkste parameter voor effect van therapie van hepatitis B?

A

HBV-DNA

38
Q

Welke twee groepen geregistreerde middelen zijn er voor chronische hepatitis B infecties?

A

alfa-interferon
nucleoside analogen

39
Q

Hoe onderdrukt alfa-interferon virale replicatie?

A
  • inductie antivirale eiwitten
  • beïnvloeding cytokinen patronen
40
Q

Hoe behandel je hepatitis D virus infectie?

A

als HBV

41
Q

Waarmee behandel je patiënten met Hepatitis C virus?

A

direct acting antivirals (DAAs)

42
Q

Wat zijn bijwerkingen van interferon?

A

o Griepachtige verschijnselen, die afnemen in de tijd.
o Psychische veranderingen (depressie);
o exacerbatie van latente (auto)immuunziekten;
o cytopeniën, vooral van de witte bloedcellen.

43
Q

Wat zijn bijwerkingen van lamivudine?

A

nauwelijks
een enkel geval van pancreatitis

44
Q

Wat zijn bijwerkingen van adefovir?

A

nauwelijks bijwerkingen:
o Bij hoge dosis is nierbeschadiging waargenomen.
o Bij beperkte nierfunctie is dosisaanpassing noodzakelijk.

45
Q

Wat zijn bijwerkingen van ribavirine?

A

bijna altijd bijwerkingen:
o Hemolytiosche anemie die soms angina pectoris kan luxeren.

46
Q

Wat zijn risico’s bij een levernaaldbiopt?

A
  • pijnklachten
  • bloeding
  • misprikken
  • gallekkage
  • haemobilie
47
Q

Wanneer kan anti-HBc ontbreken bij positief HBsAg en HBeAg?

A
  • in vroege fase van infectie
  • soms bij immuungecompromitteerden
48
Q

Wat is de belangrijkste en vroegste indicatie voor een effect van antivirale therapie bij chronische hepatitis B patiënten?

A

een daling van HBV-DNA hoeveelheid in het serum

49
Q

In welke delen van de wereld is nog géén sprake van een uitbraak (epidemie) van Zika?

A

Europa

50
Q

In welke werelddelen komen Zika infecties sporadisch voor en in welke werelddelen komt het voor in epidemieën?

A

Afrika: Sporadisch
Micronesia en Frans-Polynesië en Zuid-Amerika: Epidemische verheffing

51
Q

Wat is de belangrijkste route van overdracht van het zikavirus?

A

De overdracht van het Zikavirus vindt plaats via een beet van een mug. De Aedes Aegypti is de belangrijkste vector, maar het is niet uitgesloten dat andere muskieten het virus ook over kunnen brengen, bijvoorbeeld de Aedes Albopictus.

52
Q

Welk percentage van de met zikavirus geïnfecteerde patiënten krijgt klachten?

A

20%

53
Q

Wat zijn complicaties van een zikavirusinfectie?

A
  • Guillain Barré Syndroom (GBS)
  • Microcefalie bij pasgeborenen
54
Q

Wat zijn de symptomen van een zikavirusinfectie?

A
  • gewrichtspijn
  • huiduitslag (rash)
  • algemene malaise
  • griepachtige verschijnselen
  • koorts
  • conjunctivitis
55
Q

Wat zijn de symptomen van microcefalie?

A
  • seizures
  • kleine hoofdgrootte
  • coördinatieproblemen
  • dwarfisme
  • backward sloping forehead
  • hyperactiviteit
  • facial distortions
  • delays in speech and movement
56
Q

Wat is de meest gebruikte en betrouwbare methode om de diagnose Zikavirusinfectie te stelen?

A

PCR

57
Q

Is er een vaccin of behandeling voor het Zikavirus?

A

Nee

58
Q

Uit welke fasen kan gele koorts bestaan?

A

1: infectiefase
2: remissiefase
3: intoxicatiefase

59
Q

Beschrijf de infectiefase van gele koorts

A
  • koorts
  • malaise
  • 3-4 dagen durend
  • klachten door viraemie
60
Q

Beschrijf de remissiefase van gele koorts

A
  • niet bij iedere patiënt
  • verbetering van symptomen
61
Q

Beschrijf de intoxicatiefase van gele koorts

A
  • in 15% van de gevallen
  • start 3-4 dagen na start symptomen
  • multi-orgaan-falen (leverdysfunctie, nierdysfunctie, coagulopathie, shock)
  • kliniek door antistoffen en vooral de hoge levels van cytokinen
62
Q

Which species may cause viral hemorrhagic fever?
* Dengue virus
* Typhoid fever
* Ebola virus
* West Nile virus
* Crimean-Congo virus
* Tick-borne encephalitis virus
* Lassa virus
* Hantavirus

A
  • Dengue virus
  • Ebola virus
  • Crimean-Congo virus
  • Lassa virus
  • Hantavirus
63
Q

What does the concept of “One Health” mean? What parties are involved?

A

One Health is an integrated, multidisciplinary approach of health in humans, animals and the environment. By taking into account the impact of one on another, we aim to better protect health in all involved parties. Moreover, by using this approach we try to predict, prevent and respond to global health threats in a unified way. Several sectors are working together like doctors, veterinarians, public health specialists, epidemiologists, environmentalists and many more.

64
Q

Wat voor type vaccin is het gele koorts vaccin dat nu in NL gebruikt wordt?

A

levend-verzwakt vaccin