HC week 14 Flashcards

1
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van overlijden onder reizigers naar het buitenland?

A

cardiovasculair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar staat LARISA voor?

A

Locatie
Activiteiten
Reiziger
Incubatietijd
Syndromen
Aanvullend onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn locatiegebonden risico’s?

A
  • Klimaat
  • Oorlog
  • Epidemie
  • Lokale gezondheidszorg
  • Sanitatie
  • Infectieziekten
  • Luchtverontreiniging
  • Cultuurverschillen
  • Verkeersveiligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn activiteitgebonden risico’s?

A
  • Ploegendienst
  • Meerdaagse werkweek
  • Fysieke belasting
  • Mentale belasting
  • Risicogedrag
  • Avontuurlijke reis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het reservoir van rabiës?

A

met name honden
ook wel katten, vleermuizen
een bepaalde apensoort in Brazilië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn reisgebonden risico’s?

A
  • stress
  • jetlag
  • trombose
  • frequent flyer
  • vliegangst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn persoonsgebonden risico’s?

A
  • cardiovasculaire risicoprofiel
  • medicatie
  • VG
  • risicoperceptie
  • vaccinatiestatus
  • operaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Met welke 3 klachten presenteert 80% van de patiënten met een reis-gerelateerde ziekte?

A

1: koorts
2: huidafwijkingen
3: gastro-intestinale klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarop zou een leukopenie kunnen duiden bij een reis-gerelateerde ziekte?

A

virale infecties (dengue + atypische lymfocyten), rickettsiose, viscerale leishmaniasis, buiktyfus (+ linksverschuiving), brucellose (+ relatieve lymfocytose)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarop zou een leukocytose kunnen duiden bij een reis-gerelateerde ziekte?

A

amoebenabces, bacteriële infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarop zou een trombopenie kunnen duiden bij een reis-gerelateerde ziekte?

A

malaria, arbovirale infecties, leptospirose, rickettsiose, hemorragische koortsen, ziekte met diffuus intravasale stolling, viscerale leishmaniasis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarop zou een eosinofilie kunnen duiden bij een reis-gerelateerde ziekte?

A

strongyloidiasis, schistosomiasis, ascariasis, filariasis, gnathostomiasis, fascioliasis, trichinellose …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wilt u in geval van koorts na tropen niet missen?

A

Malaria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke plasmodium species veroorzaakt malaria tropica?

A

P. falciparum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk plasmodium species veroorzaakt malaria tertiana?

A

P. vivax en P. ovale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk plasmodium species veroorzaakt malaria quartana?

A

P. malariae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de vector van malaria?

A

anopheles mug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Beschrijf de ontwikkelingscyclus van een malariaparasiet

A

1: beet door anophelus mug, waarbij de parasiet vanuit de speekselklieren geïnjecteerd wordt
2: binnen 30 minuten zullen de sporozoïeten via de bloedbaan naar de lever gaan
3: in de lever zullen sporozoïeten (of hypnozoïeten; ruststadium) de hepatocyten binnendringen en hepatische schizonten vormen waarin ze groeien en vermenigvuldigen
4: na 7-12 dagen zullen de schizonten ruptureren en komen merozoïeten vrij
merozoïeten kunnen RBC’s ingaan, zich ontwikkelen tot trofozoïet, en hieruit kunnen in 12-72 uur 12-32 merozoïeten uit ontstaan
Hierbij komen allerlei lichaamsvreemde stoffen vrij die kunnen leiden tot de klachten
5: gametocyten doro de mug opgezogen en smelten samen in de maag van de mug om een nieuwe parasiet te vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het koortspatroon van malaria tertiana?

A

gesynchroniseerde koortspieken om de 48 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het koortspatroon van malaria quartana?

A

gesynchroniseerde koortspieken om de 72 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het koortspatroon van malaria tropica?

A

replicatietijd 24 uur, geen synchronisatie, continue koorts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is het koortspatroon van P. knowlesi?

A

onregelmatige koorts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de pathofysiologie van malaria?

A
  • Weefselhypoxie, shock
  • Orgaandysfunctie (P. falciparum en P. knowlesi): hart, longen, nieren, hersenen, gastro-intestinaal
  • Immuun(de)activatie
  • Anemie (hemolyse, dyserytropoiese)
  • Trombopenie (DIS sekwestratie milt)
  • Diffuse intravasale stolling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de klachten van malaria?

A
  • Koorts (let dus op specifiek patroon!)
  • Hoofdpijn, spierpijn, malaise
  • Veranderd bewustzijn (tot psychose/coma)
  • Buikpijn, misselijk, braken, diarrree
  • Icterus, hepatosplenomegalie (al in eerste dagen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn ernstige klinische verschijnselen van malaria?

A
  • Shock
  • Cerebrale malaria
  • Nierinsufficiëntie
  • Ernstige anemie
  • Acidose
  • Hypoglykemie/leverfalen
  • Cardiale dysfunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Waarom verloopt een P. falciparum infectie ernstiger dan de andere malaria soorten?

A

1: invasie van alle erytrocyten, niet alleen jonge of oudere
2: sequestratie geïnfecteerde erytrocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke erytrocyten worden geïnvadeerd door P. vivax/ovale?

A

alleen jonge erytrocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welke erytrocyten worden geïnvadeerd door P. malariae?

A

alleen oude erytrocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Waardoor kan iemand een aangeboren resistentie tegen malaria hebben?

A

afwijkingen in hemoglobine:
- sikkelcel (HbS)
- beta-thalassamie
- G6PD deficiëntie

andere afwijkingen erytrocyt

receptoren op de erytrocyt afwijkend: duffy bloedgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Waaruit bestaat malariadiagnostiek?

A
  • Dikke druppel en uitstrijk (gouden standaard)
  • (antigeen) sneltesten / flowcytometrie
  • Kwantitatieve Buffy Coat analyse (QBC)
  • Serologie (confirmatie doorgemaakte infectie)
  • Moleculaire diagnostiek (PCR) (confirmatie Plasmodium soort; detectie lage parasitemie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is de behandeling van P. falciparum?

A
  • Atovaquon/proguanil (AP) po of artemether/lumefantrine (AL) po
  • Ernstig: artesunaat iv, nadien nog gevolgd door volledige orale kuur
    o Braken, orgaanfalen, schizonten, parasitemie > 5% tekenen voor ernstig beeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is de behandeling van P. malariae/knowlesi?

A
  • chloroquine po
  • ernstig: artesunaat iv, gevolgd door chloroquine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is de behandeling van P. vivax/orale?

A
  • chloroquine po (resistentie, dan mefloquine óf AP óf AL
  • ernstig: artesunaat iv gevolgd door orale behandeling GEVOLGD DOOR primaquine (hypnozoïeten), tenzij G6PD-deficiëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat zijn alarmsymptomen bij koorts na tropenbezoek?

A
  • Hoge koorts
  • Huid- en/of slijmvliesbloedingen
  • Hypotensie
  • Hypoxemie
  • Ernstige dehydratie
  • Meningeale prikkeling
  • Veranderd bewustzijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Welke onderzoeken doe je bij de klachten koorts (uit tropen) en braken/diarree?

A

malaria (NB: epidemiologie en incubatietijd), feceskweek, bloedkweek, leukocyten, CRP, nierfunctie, kalium, ECG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Welke onderzoeken doe je bij de klachten koorts (uit tropen) en luchtwegklachten?

A

malaria, X-thorax, sputumkweek, bloedkweek, keelwat, leukocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Welke onderzoeken doe je bij de klachten koorts (uit tropen) en neurologische klachten?

A

malaria, CT, lumbaalpunctie, bloedkweek, leukocyten, CRP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Welke onderzoeken doe je bij de klachten koorts (uit tropen) en huidklachten?

A

malaria (want: koorts!), virusdiagnostiek, dermatoloog, afhankelijk van exacte huidbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Welke onderzoeken doe je bij de klachten koorts (uit tropen) en sepsis?

A

malaria, bloedkweek, leukocyten, CRP, nierfunctie, urine ao/kweek, X-th, beeldvorming abdomen, lactaat, nier- en leverpanel, ECG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is de vector van dengue?

A

Aedes aegypti (gele koortsmug) en Aedes albopictus (Aziatische tijgermug)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat zijn de klinische verschijnselen van dengue?

A

Als klachten:
* Koorts
* Hoofdpijn
* Spier- of gewrichtspijn
* Huiduitslag
* Misselijkheid
* Diarree
* Buikpijn
* Braken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat is de incubatietijd van dengue?

A

3-14 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Hoeveel procent van de mensen met dengue heeft niet of nauwelijks klachten?

A

87%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat is de kans op ernstige dengue bij reizigers?

A

0,5-1%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat geeft een hogere kans op ernstige dengue?

A
  • Pre-existente dengue antistoffen
  • Epidemie met 2 of meer serotypen
  • Hoge viremie
  • DENV-1/3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat is de behandeling van dengue?

A
  • GEEN curatieve behandelingsmogelijkheden
  • Alleen ondersteunende behandeling en behandeling gericht op verlichten symptomen
  • Vaccinatie?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Is er een dengue-vaccin beschikbaar in NL?

A

Ja, Qdenga

48
Q

Noem twee voorbeelden van systemische huidproblemen na tropenbezoek zonder koorts?

A
  • toxicodermie
  • zonverbranding
49
Q

Noem 4 voorbeelden van systemische huidproblemen na tropenbezoek met koorts?

A
  • toxicodermie
  • viraal
  • rickettsiose
  • syfilis
50
Q

Hoe ziet cutana larva migrans eruit?

A

bewegend, intens jeukend spoor (paar mm-cm/dag)
lineair met bochten

51
Q

Wat is de incubatietijd van cutana larva migrans?

A

enkele uren

52
Q

Hoe lang duren de klachten van cutana larva migrans?

A

tot enkele maanden

53
Q

Hoe behandel je cutana larva migrans?

A

ivermectine po, eenmalig 0,2 mg/kg

54
Q

Wat is de oorzaak van tungiasis?

A

bevrucht vrouwtje graaft zich in stratum granulosum van de huid (met name voetzool). Ei-uitscheiding: ca. 100 eieren in 2 weken

55
Q

Waar komt Tunga penetrans vooral voor?

A

Tropen:
* Afrika
* Zuid-Amerika
* India

56
Q

Wat zijn de symptomen van tungiasis?

A
  • Zwelling tot 1 cm
  • Jeuk
  • Ontsteking
  • Bacteriële superinfectie
57
Q

Wat is de behandeling van tungiasis?

A
  • Vlo degenereert
  • Wond desinfecteren
  • Uitprepareren
  • Ovaria groot met veel eieren
58
Q

Wat is de oorzaak van myiasis?

A

ontwikkelende larven van vliegen

59
Q

Welke soorten myiasis zijn er?

A
  • Calliphora & Lucilia: rottend (dood) vlees
  • Obligate myiasis:
    o Afrika: Cordylobia (Tumbu fly of Mango fly)
    o Zuid-Amerika: Dermatobia hominis
60
Q

Waar komt Cordylobia anthropophaga myiasis voor?

A

sub-Sahara Afrika

61
Q

Waar komen huidafwijkingen voor bij Cordylobia anthropophaga myiasis?

A

op normaal gesproken door kleding bedekte huid

62
Q

Waar komt Dermatobia hominis voor?

A

Zuid-Amerika

63
Q

Waar komen huidafwijkingen voor bij Dermatobia hominis myiasis?

A

op niet-bedekte huid

64
Q

Wanneer is diagnostiek naar reizigersdiarree geïndiceerd?

A

o > 5 dagen diarree
o Bloed/koorts
o Extremes-of-age
o Immuungecompromitteerd

65
Q

Hoeveel mensen houdt klachten na een episode van reizigersdiarree?

A

3-17%

66
Q

Wat is de behandeling van milde acute reizigersdiarree?

A

geen antibiotica, evt loperamide*/ ORS

67
Q

Wat is de behandeling van moderate acute reizigersdiarree?

A

eventueel antibiotica (azitromycine of rifaximine), evt loperamide/ ORS

68
Q

Wat is de behandeling van ernstige acute reizigersdiarree?

A

wél antibiotica (azitromycine, evt ciprofloxacine; NB: rifaximine wordt niet opgenomen)

69
Q

Wat is de behandeling van amoebedysenterie?

A

metronidazol, gevolg door clioquinol

70
Q

Wat is amoebiasis?

A

infectie met Entamoeba histolytica

71
Q

Wat zijn de klinische kenmerken van darmamoebiasis?

A
  • Incubatietijd: enkele dagen tot enkele maanden
  • Geen karakteristiek beeld: afhankelijk van de stadia die je krijgt
  • Veelal chronische ziekte met wisselende klachten
  • Ook asymptomatische dragers
72
Q

Waaruit bestaan de diagnostiek naar amoebedysenterie?

A

Onderzoek ontlasting:
* Microscopie verse/gefixeerde feces
* Moleculaire diagnostiek (PCR)

Rectoscopie: schrapen uit ulcus

Serologie: bij invasie parasiet; positief

73
Q

Wat zijn de symptomen van amoebenabces in lever?

A

Algemene symptomen:
* Wisselende koorts, malaise
* Leukocytose, verhoogd BSE
* Leverenzymen meestal niet afwijkend

Lokale symptomen (bij bereiken kapsel):
* Pijn rechterzijde / rechts in borst / rechterschouder / nek
* lever vergroot

74
Q

Wat is de diagnostiek bij verdenking op amoebenabces lever?

A

Punctie (alleen op indicatie, bv ter ontlasting abces)
* Consistentie: visceus
* Kleur: chocolade bruin
* Microscopie/PCR: amoeben

Serologie: invasieve parasiet: antistof respons

Beeldvormende diagnostiek: hoogstaand diafragma

75
Q

Wat is de DD van icterus op kinderleeftijd?

A

Ongeconjugeerde hyperbilirubinemie
* Verhoogde bilirubineproductie: hemolyse
* Verlaagde bilirubineconjugatie:
o Syndroom van Gilbert
o Syndroom van Crigler-Najjar type 1 en 2

Geconjugeerde hyperbilirubinemie
* Obstructie
o Galgangatresie
o Choledochussteen
o Choledochuscyste
o Hemangiomen, tumoren
* Infectie
o Hepatitis A, B en C
o Ziekte van Pfeiffer (EBV)
* Genetisch
o Cystische fibrose
o Alfa-1-antitrypsinedeficiëntie
o Ziekte van Wilson
o BRIC
* Immunologisch
o Auto-immuunhepatitis
o Primair scleroserende cholangitis
* Diversen
o Toxische hepatitis

76
Q

Wat is de transmissieroute van hepatitis A?

A
  • Importziekte, besmetting tijdens vakantie
  • Faeco-orale route, acute ziekte
77
Q

Wat is de transmissieroute van hepatitis B en C?

A
  • Risicogroepen, besmetting verticaal (via moeder) of horizontaal, via bloed of semen
  • Kan chronisch dragerschap worden
78
Q

Is hepatitis A een meldingsplichtige ziekte?

A

Ja, groep B2, meldingsplicht bij de GGD

79
Q

Wat is het beleid na diagnose van hepatitis A?

A
  • Meldingsplicht GGD (groep B2) bij hepatitis A
  • Geen therapie, ondersteunend
  • Omgevingsonderzoek, voorkom verspreiding
  • Post-exposure profylaxe/vaccinatie
  • Cave leverfalen
80
Q

Wanneer kan je na diagnose hepatitis A weer terug naar school?

A
  • 1 week na start symptomen
  • Goede hygiëne adviezen
  • Zo mogelijk gescheiden toilet
81
Q

Waar loop je het hepatitis A virus op?

A

endemisch in landen met verminderde hygiëne, slechte sanitaire voorzieningen (in Europa o.m. in delen van Marokko en Turkije)
In Nederland per jaar 600-1200 meldingen

82
Q

Beschrijf de symptomatologie van hepatitis A

A
  • Prodromaal: algemene malaise, hoofdpijn, koorts
  • Na enkele dagen: buikpijn, misselijkheid, braken, verminderde eetlust, soms jeuk
  • Duur: veelal 2 tot 3 weken
  • Meest kenmerkend: buikpijn, koorts en geelzucht, braken, per acuut ontstaan
83
Q

Wat zijn extra-hepatische klachten bij hepatitis A?

A
  • 14% huiduitslag of vasculitis van de huid
  • 11% gewrichtspijnen (= arthralgie)) of
    gewrichtsontsteking (= artritis), m.n. onderste extremiteiten
84
Q

Waardoor worden extra-hepatische manifestaties van hepatitis A veroorzaakt?

A

immuuncomplexen

85
Q

Wat toont labonderzoek bij hepatitis A?

A
  • verhoging van het (geconjugeerde, dus direkte) bilirubine
  • stijging van de transaminasen (ASAT en ALAT) tot 20 à 100-voudig van normaal, hoogste waardes worden bereikt kort na het ontstaan van de geelzucht, vaak dalen de waardes na enkele dagen
  • middels virusserologie kan IgM en IgG tegen het hepatitis A virus (=HAV) worden aangetoond
86
Q

Wat is de bron van hepatitis A?

A

de mens

87
Q

Wat is essentieel in het voorkomen van hepatitis A?

A

hygiëne (goed handen wassen)

88
Q

Wat zijn opkomende infectieziekten/emerging infections?

A

Infectieziekten die:
* Recent zijn toegenomen in incidentie (b.v Q-koorts) of geografische verspreiding (b.v. West Nijl Koorts)
* Verspreid zijn naar nieuwe gastheerpopulaties of gastheersoorten (o.a zoönosen, b.v. COVID-19)
* Recent zijn ontdekt (b.v. humane metapneumovirus) of zijn veroorzaakt door nieuw ge-evolueerde ziekteverwekkers (b.v. multi-geneesmiddel resistente tuberculose)

89
Q

Wat zijn zoönosen?

A

ziektes die gedeeld wordt door de mens en andere gewervelde diersoorten

90
Q

Waaruit bestaat de conventionele aanpak van opkomende infectieziekten?

A

1: goede surveillance
2: goede diagnose
3: beperken van ziekte en dood
4: onderliggende oorzaken wegnemen

91
Q

Wat zijn drie belangrijke oorzaken voor toename van frequentie van opkomende infectieziekten

A
  1. Meer handel in wilde dieren en dierlijke producten
  2. Meer intensieve veehouderij
  3. Meer ontbossing en humane invasie van natuurgebieden
92
Q

Waaruit bestaat de transformatieve aanpak voor opkomende infectieziekten?

A

onderliggende oorzaken wegnemen
1. Minder handel in wilde dieren en dierlijke producten
2. Minder intensieve veehouderij
3. Minder ontbossing en humane invasie van natuurgebieden

93
Q

Welke HCV genotypen zijn het meest voorkomend in Nederland?

A

1 en 3

94
Q

Hoe verspreid HCV zich?

A

door bloed-bloed contact:
* IV drugsgebruik
* Bloedproduct transfusie (voor 1992)
o Bijvoorbeeld hemofiliepatiënten
* Prikaccident
* Tattoo
* Verticale transmissie (ong. 4%) (waarschijnlijk tijdens partus en rondom de partus)
* Seksuele overdracht (< 1%)

95
Q

Wat voor labdiagnostiek doe je bij verdenking op hepatitis C virus infectie?

A
  • ALAT & ASAT
  • Anti-HCV IgG
  • HCV RNA
  • HCV genotype
96
Q

Noem een aantal externe tekenen van cirrose

A
  • Gynaecomastie
  • Erythema palmare
  • Caput medusae (revascularisatie umbilicaalvene)
  • Spider naevi
  • Gingivale bloeding
97
Q

Door middel van welke score wordt de ernst van leverziekte bepaald?

A

Metavir score

98
Q

Noem een aantal voorbeelden van extra-hepatische manifestaties van hepatitis C

A

o Depressie
o Vasculitis
o Nierziekte
o Diabetes mellitus (met name genotype 3)
o Cardiovasculaire events
o Maligne lymfoom (heel zelden)

99
Q

Wat is SVR en waarvoor is het een marker?

A

sustained virological response = virale eradicatie
= HCV-RNA negativiteit in de circulatie 12-24 weken volgend op antivirale therapie

Het is een marker voor succesvolle antivirale therapie

100
Q

Waarmee wordt hepatitis C infectie tegenwoordig behandeld?

A

direct-acting antivirals (DAA’s)

101
Q

Wat is de uitgang van een NS3-4A protease inhibitor?

A

-previr

102
Q

Wat is de uitgang van een NS5A inhibitor?

A

-asvir

103
Q

Wat is de uitgang van een NS5B polymerase inhibitor?

A

-buvir

104
Q

Wat is de behandelduur van hepatitis C infectie?

A

8-12 weken

105
Q

Wat is het behandeldoel van antivirale therapie bij hepatitis C virusinfectie?

A
  • Verbetering van levensverwachting
  • Minder lever-gerelateerde morbiditeit (HCC)
  • Verbeteren gezondheids-gerelateerde kwaliteit van leven
106
Q

Wat zijn voordelen van de behandeling van HCV patiënten met gedecompenseerde cirrose?

A
  • verbetering van biochemie
  • reductie van mortaliteit op de levertransplantatie wachtlijst
  • mogelijkheid tot gelijktijdige HCC behandeling
107
Q

Wat zijn nadelen van de behandeling van HCV patiënten met gedecompenseerde cirrose?

A
  • minder urgent op levertransplantatiewachtlijst
  • lagere SVR vergeleken met therapie na levertransplantatie
  • meer bijwerkingen
108
Q

Wat zijn de 10 dreigingen voor global health in 2019?

A
  • Air pollution and climate change
  • Non-communicable diseases
  • Global influenza pandemic
  • Fragile and vulnerable settings
  • Antimicrobial resistance
  • Ebola and other high-threat pathogens
  • Weak primary health care
  • Vaccine hesitance
  • Dengue
  • HIV
109
Q

Wat zijn ARBO virussen?

A

virussen overgedragen door muskieten, teken, …

110
Q

Noem een aantal bekende ARBO virussen

A
  • Dengue
  • Chikungunya
  • Zika
  • West Nile
  • Gele koorts
  • Tick borne encefalitis
  • Japanese encefalitis
  • Usutuvirus
  • Crimean congo hemorrhagic fever
111
Q

Voor welke ARBO virusinfecties zijn er ondertussen vaccinaties?

A
  • TBE
  • Japanese encefalitis
  • Yellow fever (YF)
  • dengue volgensmij ook
112
Q

Noem 3 viral hemorrhagic fever’s

A
  • Dengue (DFV)
  • Yellow fever (YFV)
  • Crimeon Congo Hemorrhagic Fever (CCHF)
113
Q

Wat is de pathogenese van gele koorts?

A
  • Leverfalen
  • Cave verbruikscoagulopathie
114
Q

Vanwege welke factoren is het moeilijk om de volgende pandemie te voorspellen?

A
  • immune enhancement
  • plasma leakage / hemorrhagic tendency / disease severity
  • host factoren
  • virus / virulentie
  • vector
  • omgeving / klimaat
  • infectiedruk / immuniteit van de populatie
115
Q

Vanaf welk R-getal is er kans op verspreiding?

A

R>1