HC week 13 Flashcards

1
Q

Wat zijn de functies van de huid?

A
  • Barrière-functie: “buiten houden wat buiten hoort, binnen houden wat binnen is’
    o Micro-organismen
    o UV-licht
    o Schadelijke stoffen (vloeistoffen en chemische stoffen)
  • Handhaven “intern milieu”
    o Vochthuishouding
    o Temperatuur (bloedvaten & zweetklieren)
  • Pijn en temperatuur voelen
  • Isolatie voor warmte en kou
  • Opslagplaats voor energie
  • Omzetten vitamine D
  • Stootkussen
  • Intermenselijk contact
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke lagen bestaat de huid?

A
  • Epidermis (opperhuid)
  • Dermis (lederhuid)
  • Subcutis (onderhuids bind/vetweefsel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke keratinen komen relatief meer voor richting het stratum corneum?

A

keratine 1 en 10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke keratinen komen relatief meer voor richting het stratum basale?

A

keratine 5 en 14

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke lagen, van boven naar beneden, bestaat de epidermis?

A
  • Stratum corneum
  • Stratum lucidum
  • Stratum granulosum
  • Stratum spinosum
  • Stratum basale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Juist/Onjuist: ieder mens heeft ongeveer evenveel melanocyten

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat bepaalt de donkerheid van de huid?

A

aantal melanosomen
grootte van melanosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het ‘lichte’ minder goed tegen zonlicht beschermende melanine, en wat is het ‘donkere’ beter tegen zonlicht beschermende melanine?

A

licht: phaomelanosoom
donker: eumelanosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functie van de epidermis?

A

Beschermt als barrière:
o Micro-organismen
o UV-licht
o Schadelijke stoffen
o Vochtverlies
o Mechanisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie van papillen in de dermis?

A

stevigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarvoor dient de dermale matrix?

A

stevigheid, soepelheid en volume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke twee typen zweetklieren zijn er, en wat is het verschil?

A
  • Eccriene zweetklieren in dermis/subcutis; thermoregulatie, terugresorptie Na+ , homeostase water & electrolyten
  • Apocriene klieren dieper in subcutis: oiv androgenen secreet door bacteriën omgezet (lichaamsgeur)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de functie van eccriene zweetklieren?

A

thermoregulatie
terugresorptie Na+
homeostase water en elektrolyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de functie van apocriene zweetklieren?

A

lichaamsgeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de functies van de subcutis?

A
  • Energiereserve
  • Isolatie
  • Waterreservoir
  • Stootkussen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarvoor staat PROVOKE?

A
  • Plaats
  • Rangschikking
  • Omvang (aantal, grootte)
  • Vorm
  • Omtrek
  • Kleur
  • Efflorescenties (= bloeiwijze)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de groepen van Darier?

A
  1. Erytheem
  2. Papuleuze dermatosen
  3. Erythemato(papulo)squameuze dermatosen
  4. Eczemen
  5. Vesiculo(bulleuze) dermatosen
  6. Pustuleuze dermatosen
  7. Tumoren en zwelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een macula?

A

vlek; omschreven kleurverandering in niveau huid zonder andere epidermale of dermale afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is lichenificatie?

A

vergroving van het huidreliëf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is erytheem?

A

“wegdrukbare roodheid”; rode verkleuring die berust op vaatverwijding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is purpura?

A

“niet wegdrukbare roodheid”; zichtbare bloeding van huid of slijmvliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is een papula?

A

papel; circumscripte, solide verhevenheid < 1 cm, ontstaan door cel-, weefsel- of vochttoename; geneest zonder litteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is een plaque?

A

solide, vlakke verhevenheid “plateau” > 1 cm (iha > 2 cm); in feite “uitgerekte” of ook wel geconflueerde papels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is een urtica?

A

‘galbult’; vlakke, circumscripte, vluchtige verhevenheid van de huid tgv oedeemvorming in de dermis (histamine-reactie!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is een nodus?

A

circumscripte knobbel of palpabele weerstand in dermis of subcutis > 1cm, al dan niet boven de huid verheven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is het verschil tussen een nodus en nodulus?

A

nodus > 1 cm
nodulus < 1 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is een bulla?

A

“blaar”; zichtbare holte, intraepidermaal of subepidermaal gelegen, > 1cm en gevuld met helder vocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is een vesicula?

A

“blaasje”; zichtbare holte in de epidermis, < 1 cm en gevuld met helder vocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is een pustula?

A

pustel; zichtbare holte gevuld met purulent vocht (pus), meestal intraepidermaal; ong. vesicula met purulente inhoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is een crusta?

A

korst, samengesteld uit ingedroogd vocht (serum, pus, bloed) of uit cellen, necrotisch materiaal of vuil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is een squama?

A

schilfer, loslatend conglomeraat van hoorncellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Hoe ziet psoriaforme squama eruit?

A

grof, wit, overvloedig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Hoe ziet seborrhoïsch squama eruit?

A

geel en vettig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is een excoriatie?

A

krabeffect; een epidermo-dermaal defect (puntvormige bloedingen zichtbaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is een ulcus?

A

zweer; defect dat reikt tot in de subcutis met geen of geringe genezingstendens, ontstaan na voorafgaande huidverandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat zijn de 3 fasen van wondgenezing?

A

1: inflammatoire fase
2: proliferatieve fase
3: remodelleer fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat gebeurt er tijdens de inflammatoire fase van wondgenezing?

A
  • Vasculaire respons
    o Bloedstelping
  • Cellulaire respons
    o Invasie in wond (leukocyten)
    o Fagocytose micro-organismen (macrofagen)
    o Débridement necrose (enzymen)
    o Aantrekken van fibroblasten (cytokines)
    o Vaatingroei / angioneogenese (groeifactoren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat gebeurt er tijdens de proliferatieve fase van wondgenezing?

A
  • Re-epithelialisatie huidoppervlak
  • Neoangiogenese: nieuwe vaatvoorziening weefsels
  • Vorming van granulatie-weefsel en ECM (collageen)
  • Wondrand-contractie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Beschrijf in 3 stappen het proces van neoangiogenese?

A
  1. Groei van nieuwe vaten
  2. Anastomosering aan pre-existente vaten
  3. Koppelen van vaten in wondgebied
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat gebeurt er tijdens de remodelleer fase van wondgenezing?

A
  • Herschikken van collageenvezels
  • Atresia van bloedvaatjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is een chronische wond?

A

niet genezende wond, geen anatomische en functionele integriteit < 3 maanden

het kent een persisterende inflammatoire fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat is de DD van een chronische wond?

A
  • Vasculaire aandoening: venen, arteriën, lymfevaten, vasculitis, microangiopathie
  • Neuropathisch: perifeer, CNS
  • Metabool
  • Hematologisch: erytrocyten, leukocyten, trombocyten, dysproteïnemie, stolling
  • Exogeen
  • Maligniteit: primaire huid maligniteit/benigne, metastase
  • Infectie: bacteriën, virussen, schimmels, protozoen
  • Medicatie
  • Genetisch defect
  • Huidaandoening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Welke factoren kunnen bijdragen aan een stagnatie in wondgenezing?

A
  • In de wond:
    o Bacteriële infectie
    o Inadequate behandeling
    o Slecht wond klimaat (inadequate lokale behandeling, contactallergie)
    o Vreemd lichaamsmateriaal
    o Maligniteit
  • Rond de wond:
    o Slechte doorbloeding (veneus of arterieel)
    o Oedeem
    o Neuropathie of druk
    o Status na radiotherapie
    o Terugkerend trauma
  • Systemische factoren:
    o Comorbiditeit
    o Hoge leeftijd
    o Slechte voedingstoestand (eiwit, vitamine A/C, zink, Mg)
    o Medicatie (corticosteroïden, NSAIDs)
    o Obesitas
    o Roken en alcohol)
  • Externe factoren: onvoldoende (wond)zorg of compressietherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat is een exantheem?

A
  • “Vlekjesziekte”, “rash”.
  • Huiduitslag als uiting van een algemene aandoening.
  • Bestaat uit macula (vlekjes) en papels ( bultjes).
  • Maculopapuleus exantheem.
  • Morbilloform (grofvlekkig) en rubelliform (fijnvlekkig).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat is enantheem?

A

uitslag op de slijmvliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat veroorzaakt mazelen/Morbilli?

A

paramyxovirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Hoe lang is de incubatietijd van de mazelen?

A

8-14 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat zijn de symptomen van de mazelen?

A

koorts, conjunctivitis, rhinitis en hoesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Hoe ziet het exantheem bij mazelen eruit?

A

grofvlekkig confluerend maculopapuleus exantheem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Hoe ziet het enantheem bij mazelen eruit?

A

koplikvlekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat is de voorkeursleeftijd van de mazelen?

A

0,5-4 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Wat is het beloop van de mazelen?

A

Meestal zelflimiterend.
Hoge koorts, rhinitis, conjunctivitis, na 3-7 dagen exantheem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat zijn mogelijke complicaties bij de mazelen?

A

5-10% Otitis media, pneumonie
0,1% Encephalitis, myocarditis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Wat zijn de risicogroepen voor mazelen?

A

kinderen < 1 jaar, pasgeborenen van niet-immune moeders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Hoe diagnosticeer je de mazelen?

A

Diagnostiek middels IgM-antistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Is mazelen een meldingsplichtige ziekte?

A
  • Meldingsplichtige ziekte groep B2.
  • Binnen 24 uur melden aan de GGD bij constatering of vermoeden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Is wering van mazelen patiënten van school of crèche zinvol?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Waardoor wordt roodvonk (Scarlatina) veroorzaakt?

A

Groep A, streptococcus pyogenes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Wat is de incubatietijd van roodvonk?

A

2-7 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Wat zijn de symptomen van roodvonk?

A

koorts, keelontsteking, gezwollen cervicale klieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Hoe ziet het exantheem eruit bij roodvonk?

A

puntvormig rood ruw exantheem, narcosekapje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Hoe ziet het enantheem bij roodvonk eruit?

A

frambozentong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Wat is de voorkeursleeftijd van roodvonk?

A

2-10 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Hoe is het beloop van roodvonk?

A

doorgaans mild

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Wat zijn vroege complicaties van roodvonk?

A

peritonsillair abces/infiltraat, otitis media acuta, sepsis, NWDI, STSS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Wat zijn late complicaties van roodvonk?

A

acuut reuma, poststreptokokken glomerulonefritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Wat zijn risicogroepen voor roodvonk?

A

anatomische afwijking in het KNO gebied, Syndroom van Down

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Wat is de diagnostiek bij roodvonk?

A

vooral klinische diagnose, laboratoriumtests weinig zinvol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Wat is het beleid bij roodvonk?

A
  • Afwachtend beleid, cave toename incidentie invasieve GAS infecties sinds maart 2022.
  • Antibiotica bij ernstig zieke kinderen of risicogroepen.
  • Soms adviseert de GGD antibiotica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Mogen kinderen met roodvonk naar school of crèche?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Is roodvonk een meldingsplichtige ziekte?

A

Nee.
Wel bij invasieve GAS infecties met NWDI, STSS, puerperale infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Waardoor wordt rode hond veroorzaakt?

A

rubellavirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Wat is de incubatietijd van rubella/rode hond?

A

12-23 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Wat zijn de symptomen van rode hond/rubella?

A

bovenste luchtweginfectie, lymfadenopathie, soms gewrichtsklachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Hoe ziet het exantheem eruit bij rode hond?

A

kleinvlekkig maculopapuleus, confluerend op romp en gelaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Hoe ziet het enantheem eruit bij rode hond?

A

kleine rode vlekjes op palatum molle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Wat is de voorkeursleeftijd van rode hond?

A

6-12 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Hoe is het beloop van rode hond?

A

doorgaans mild , zelflimiterend.
Luchtweginfectie met lymfadenopathie. Daarna exantheem met koorts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Wat zijn complicaties van rode hond?

A

trombocytopenische purpura, encefalitis, Guillain-Barre syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Wat zijn risicogroepen voor rode hond?

A

zwangeren, vooral in eerste trimester (ivm Congenitaal Rubella syndroom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Wat is de diagnostiek bij rode hond?

A

Diagnostiek middels IgG en IgM antistoffen, keelwet op PCR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Is rode hond een meldingsplichtige ziekte?

A
  • Meldingsplichtige ziekte groep B2.
  • Binnen 24 uur melden aan de GGD.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Is weren van kinderen met rode hond zinvol?

A

Wering van school en creche niet zinvol, wel ouders en personeel inlichten.
Het is namelijk al besmettelijk voordat symptomen optreden, en nog steeds is er een voldoende vaccinatiegraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Wat is de oorzaak van de vijfde ziekte/erythema infectiosum?

A

humaan parvovirus B19

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Wat is de incubatietijd van de vijfde ziekte/erythema infectiosum?

A

7-21 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Wat zijn de symptomen van de vijfde ziekte/erythema infectiosum?

A

malaise, koorts, gewrichtspijnen

86
Q

Hoe ziet het exantheem eruit bij de vijfde ziekte/erythema infectiosum?

A

erytheem wangen (slapped cheeks), maculopapuleus strekzijde ledematen, soms op billen en de romp

87
Q

Hoe ziet het enantheem eruit bij de vijfde ziekte/erythema infectiosum?

A

geen enantheem!!!

88
Q

Wat is de voorkeursleeftijd van de vijfde ziekte/erythema infectiosum?

A

4-10 jaar

89
Q

Hoe is het beloop van de vijfde ziekte/erythema infectiosum?

A

zelflimiterend

90
Q

Wat zijn complicaties van de vijfde ziekte/erythema infectiosum?

A
  • aplastische crise bij patiënten met chronische hemolytische anmie
  • intra-uteriene vruchtdood/spontane abortus bij infectie zwangeren < 20 weken
91
Q

Wat zijn risicogroepen bij de vijfde ziekte/erythema infectiosum?

A

niet-immune zwangeren, patiëntne met chronische hemolytische anemie

92
Q

Wat is de diagnostiek bij de vijfde ziekte/erythema infectiosum?

A
  • Diagnostiek meestal niet nodig.
  • Bij zwangeren met een mogelijke besmetting kan een antistofbepaling aangeboden worden.
93
Q

Wat is het beleid bij de vijfde ziekte/erythema infectiosum?

A
  • Afwachtend beleid.
  • Wering van school of crèche is niet zinvol aangezien het besmettelijk is voor het exantheem .
  • Informeren bij epidemie op kinderdagverblijf of school.
  • Geen meldingsplicht.
94
Q

Is de vijfde ziekte/erythema infectiosum een meldingsplichtige ziekte?

A

Nee

95
Q

Wat veroorzaakt de zesde ziekte/exanthema subitum?

A

humaan herpesvirus type 6A+B

96
Q

Wat is de incubatietijd van de zesde ziekte/exanthema subitum?

A

5-14 dagen

97
Q

Wat zijn de symptomen van de zesde ziekte/exanthema subitum?

A

hoge koorts zonder focus. Na de koorts ontstaat het exantheem

98
Q

Hoe ziet het exantheem eruit bij de zesde ziekte/exanthema subitum?

A

fijn maculopapulair exantheem

99
Q

Hoe ziet het enantheem eruit bij de zesde ziekte/exanthema subitum?

A

geen enantheem!!!

100
Q

Wat is de voorkeursleeftijd van de zesde ziekte/exanthema subitum?

A

3 maanden - 3 jaar

101
Q

Hoe is het beloop van de zesde ziekte/exanthema subitum?

A

zelflimiterend

102
Q

Wat zijn complicaties van de zesde ziekte/exanthema subitum?

A

afstotingsreacties, pneumonie, encefalitis

103
Q

Wat zijn risicogroepen voor de zesde ziekte/exanthema subitum?

A

immuungecompromitteerde patiënten

104
Q

Wat is de diagnostiek van de zesde ziekte/exanthema subitum?

A

serologie is mogelijk, maar dat is geen routinediagnostiek

105
Q

Wat is het beleid van de zesde ziekte/exanthema subitum?

A

afwachtend beleid

106
Q

Moeten mensen met de zesde ziekte/exanthema subitum geweerd worden van kinderdagverblijf, werk of school?

A

Nee

107
Q

Is de zesde ziekte/exanthema subitum een meldingsplichtige ziekte?

A

Alleen bij meerdere gevallen kan een instelling verplicht zijn melding te maken

108
Q

Waardoor worden waterpokken/varicella verooraakt?

A

Varicella zoster virus

109
Q

Wat is de incubatietijd van varicella?

A

1-21 dagen

110
Q

Wat zijn de symptomen van varicella?

A

lichte koorts, algehele malaise, en exantheem met jeukklachten

111
Q

Hoe ziet het exantheem bij varicella eruit?

A

maculae, welke snel overgaan in blaasjes en cruteuze laesies

112
Q

Hoe ziet het enantheem bij varicella eruit?

A

vesikels of uclera op het mondslijmvlies

113
Q

Wat is de voorkeursleeftijd van varicella?

A

0-4 jaar

114
Q

Hoe is het beloop van varicella?

A

Koorts, algehele malaise, ontstaan van blaasjes welke overgaan in pustels en indrogen.

115
Q

Wat zijn complicaties van varicella?

A

bacteriële superinfectie ( cellulitis, artritis, osteomyelitis door krabben),
meningo-encefalititis, pneumonie.

116
Q

Wat zijn risicogroepen voor varicella?

A

immuungecompromitteerde patiënten, pasgeborenen, zwangeren ( week 13-20).

117
Q

Mag een kind met nog nattende blaasjes van waterpokken in het vliegtuig?

A

Nee

118
Q

Hoe noem je reactivatie van varicella?

A

Herpes Zoster/Gordelroos
Na de ziekte blijft het virus levenslang aanwezig in de sensibele ganglia
Bij verminderde immuniteit kan er reactivatie optreden van het virus, waarbij er huidverschijnselen kunnen ontstaan en pijn in een of meerdere dermatomen

119
Q

Wat is de diagnostiek van varicella?

A
  • Diagnose wordt meestal klinisch gesteld.
  • Op indicatie PCR diagnostiek uit de blaasjes of VZV IgG antistoffen.
120
Q

Wat is het beleid bij varicella?

A
  • Zelflimiterend, wees alert op secundaire bacteriële infecties.
  • Bij niet immune zwangeren/pasgeborenen kan VZ Immuunglobulinen gegeven worden.
  • Vaccinatie is mogelijk maar wordt in Nederland niet standaard toegepast.
  • Wering van scholen of kinderopvang is niet noodzakelijk, wel contact vermijden met risicogroepen.
  • Geen meldplicht bij individuele gevallen, wel bij clusters in kindercentra en scholen.
120
Q

Is varicella een meldingsplichtige ziekte?

A

nee, maar wel bij clusters in kindercentra en scholen

121
Q

Wat zijn typisch de klachten bij de ziekte van Behçet?

A
  • Pijnlijke aften oraal
  • Pijnlijke genitale zweren
  • Pijnlijke pustels
122
Q

Wat is de DD van orale aften/ulcera?

A
  • orale afteuze stomatitis (ROA)
  • syfilis
  • herpes simplex, EBV, HIV, VZV, Coxsackie
  • SLE
  • M. Crohn
  • Pemphigus
  • M. Behçet
  • Lichen planus
  • Trauma
123
Q

Welke typen uveïtis kan Behçet veroorzaken?

A
  • uveïtis anterior
  • uveïtis posterior
  • panuveïtis
124
Q

Wat zijn de criteria van de ziekte van Behçet?

A

vereist: recidiverende orale ulcera
en minstens 2 van de volgende criteria:
- recidiverende genitale ulcera
- oogafwijkingen
- huidafwijkingen
- pathergietest

125
Q

Met welk HLA is de ziekte van Behçet geassocieerd?

A

HLA-B51

126
Q

Wat zijn triggers voor de ziekte van Behçet?

A
  • Streptococcen (sanguis): verhoogde reactiviteit skin test, antistofvorming, BD inductie muizen, γ/δ-T cellen inductie
  • Herpes: in lesies van mensen met Behcet veel herpesdeeltjes, BD inductie bij muizen met herpes deeltjes, geen effect antivirale middelen
  • HSP65: stimuleert γ/δ-T cellen van BD patiënten en formatie anti-HSP65, uvëitis in muizen
  • Retinal S-proteïne: immuunrespons na uveitis bij BD
127
Q

Wat is de behandeling van de ziekte van Behçet?

A

step-up:
1: prednison
2: cyclosporine en MTX
of
azathioprine en mycofenolaat
3: adalimumab en/of infliximab
4: cyclofosfamide en/of tocilizumab/rituximab

128
Q

Wat zijn bijwerkingen van IFN-alpha?

A

systemisch: koorts, myalgie/artralgie, vermoeidheid
mood disturbance: depressie, prikkelbaar, insomnia
hematologisch: neutropenie, anemie, trombocytopenie
endocrien: hypo- / hyperthyreoïdie
dermatologisch: rash, droge huid, pruritis, dun haar
GI: anorexie, misselijkheid, gewichtsverlies

129
Q

Wat zijn bijwerkingen van anti-TNF bij Behcet?

A
  • lwi
  • PJP
  • Legionella pneumonie
  • tbc
  • NHL
  • cryptokokken meninigitis
  • perianaal abces
  • VZV
  • bovenarm pyomyostitis
  • CMV colitis
  • verslechtering osteomalacie
  • psoriasis
  • erythema nodosum
  • cellulitis
  • bacteriële endocarditis
  • urticaria en angio-oedeem
130
Q

Wat zijn bijwerkingen van apremilast?

A
  • diarree
  • misselijkheid
  • hoofdpijn
  • buikpijn
131
Q

Wat zijn de 3 pathofysiologische processen van systemische sclerose?

A
  • Immuuncelactivatie  auto-antistoffen/inflammatie
  • Endotheelceldysfunctie  vasculopathie
  • Fibrosering  orgaandysfunctie
132
Q

Waardoor wordt systemische sclerose klinisch gekenmerkt?

A
  • Inflammatie leidend tot fibrose van bijvoorbeeld longen en huid
  • Vasculopathie, schade aan vaten, leidend tot digitale ulcera aan handen en voeten en pulmonaal arteriële hypertensie
  • Ook gastro-intestinale betrokkenheid met slikstoornissen, reflux, bacteriële overgroei, diarree, obstipatie
133
Q

Wat zorgt voor vasculopathie bij systemische sclerose?

A
  • Initiële (onbekende) trigger leidt tot endotheelcelactivatie
  • Endotheelcelschade (endotheel disfunctie)
    o ↑ vasoconstrictieve, thrombogene, mitogene, pro-inflammatoire factoren
    o ↓ vasodilaterende, anti-thrombogene, anti-mitogene factoren
  • Disfunctionele angiogenesis (↑ VEGF, ET-1)
134
Q

Wanneer denk je aan systemische sclerose bij Raynaud?

A
  • Asymmetrische presentatie (dus aan 1 hand, of slechts paar vingers)
  • Gepaard gaande met wondjes/ulcera
  • Op latere leeftijd ontstaan
  • Andere symptomen van systemische sclerose
135
Q

Wat is de behandeling van Raynaud?

A

Eerste keuze:
* Calciumantagonisten (geven vaatverwijding)
o Bijwerkingen: hoofdpijn en oedeem

Overige behandelingen:
* Endotheline receptor antagonist (bij bestaan van digitale ulcera, met name secundaire preventie)
* Fosfodiësteraseremmers (bij digitale ulcera)
* Intraveneus prostaglandines (iloprost): vaatverwijding, voor behandeling van actieve digitale ulcera

136
Q

Wat zijn de klachten bij digitale ulcera?

A
  • zeer pijnlijk
  • persisterend en terugkerend; slechte genezing –> verlittekening, infecties, weefselverlies
  • verlies van functie
  • misvormend
  • amputatie
137
Q

Wat zijn de eerste symptomen van digitale ulcera?

A

fenomeen van Raynaud

138
Q

Hoe behandel je fibrose?

A

Anti-fibrotische behandelmogelijkheden zijn beperkt
* Directe fibroseremmers: nintedanib

EULAR/EUSTAR aanbevelingen (remming inflammatie):
* Methotrexaat
* Cyclophosphamide
* Hematopoietische stamceltransplantatie (hSCT)

139
Q

Hoe vormt de huid een belangrijke barrière tegen infecties?

A
  • Hoornlaag
  • Talg (lipiden)
  • Antimicrobiële peptiden
  • Ons microbioom: Huidflora
140
Q

Wat zijn de belangrijkste verwekkers van bacteriële huidinfecties?

A

Grampositieve kokken – pyodermie
* Staphylococcus aureus
* Streptococcus pyogenes (meestal groep-A-streptokokken, soms B, C of G)

Gramnegatieve staaf
* Pseudomonas aeruginosa

141
Q

Wat is een pyodermie?

A

een pussende huidinfectie

142
Q

In welke huidlagen zit impetigo vulgaris/bullosa?

A

stratum corneum en stratum granulosum

143
Q

In welke huidlaag bevindt erysipelas zich?

A

dermis/oppervlakkige subcutis

144
Q

Bevindt cellulitis zich dieper of minder diep dan erysipelas?

A

dieper

145
Q

Welke verwekkers veroorzaken impetigo vulgaris?

A

o Staphylococcus aureus (90%)
o Streptococcus pyogenes (10%)

146
Q

Wat is kenmerkend voor impetigo vulgaris?

A

goudgele crustae

147
Q

Wat is de behandeling van impetigo vulgaris?

A
  • Lokaal: korsten afwassen
    o Antiseptisch, antibiotisch
  • Per os: antibiotisch
    o Flucloxacilline
    o Strept. Groep A systemisch
148
Q

Wat is de verwekker van impetigo bullosa?

A

exfoliatieve toxinen producerende S. aureus (groep II coagulase positieve stafylokokken)

149
Q

Welk ziektebeeld lijkt erg op impetigo bullosa?

A

Stafylokokken scalded skin syndrome (SSSS)

150
Q

Wat is de behandeling van impetigo bullosa?

A

antibiotica; lokaal of oraal

151
Q

Wat is een ecthyma ulcus?

A

diepere necrotiserende variant van impetigo

152
Q

Wat is de verwekker van een ecthyma?

A

streptokokken
PVL-positieve S. aureus

153
Q

Wat is een folliculitis?

A

oppervlakkige ontsteking haarzakje

154
Q

Wat is de verwekker van een bacteriële folliculitis?

A

S. aureus

155
Q

Wat zijn provocerende factoren van een folliculitis?

A

o Trauma (scheren)
o Occlusie (bv. olie, strakke broeken, zittend werk)
o Topicale corticosteroïden

156
Q

Wat is de behandeling van folliculitis?

A

provocerende factoren staken, antiseptica, antibiotica

157
Q

Wat zijn de klachten bij een pityrosporonfolliculitis?

A

monomorf, relatief weinig erytheem, miliaire niet pijnlijke pusteltjes, maar wel jeukend

158
Q

Wat is een furunkel?

A

acuut necrotiserende ontsteking haarzakje
klachten van koorts, malaise, erg pijnlijk

159
Q

Wat is de behandeling van een furunkel?

A

o Ontlasten
o Antibiotica, desinfectie

160
Q

Wat is de verwekker van een furunkel?

A

S. aureus

161
Q

Wat is furunculosis?

A

meer dan 1 furunkel verspreid over het lichaam, recidiverend

162
Q

Wat is een carbunkel?

A

een conglomeraat van furunkels die is samengevloeid

163
Q

Wat is erysipelas?

A

acute bacteriële infectie van de dermis, oppervlakkige subcutis en oppervlakkige lymfevaatjes

164
Q

Wat is de verwekker van erysipelas?

A

pyogene streptokokken (zelden S. aureus)

165
Q

Wat zijn de klachten van erysipelas?

A
  • Vaak hoge koorts, koude rillingen, malaise
  • Scherp begrensd erytheem, oedeem, induratie, warm
    o Soms blaren
166
Q

Wat zijn risicofactoren voor erysipelas?

A
  • porte d’entree
  • veneus, lymfoedeem
  • diabetes mellitus
167
Q

Wat is de behandeling van erysipelas?

A
  • Flucloxacilline, clindamycine iv of oral
  • Oedeem verminderen dmv ambulante compressie na de acute fase (zwachtelen, steunkous)

Recidiverende erysipelas: maandelijks benzylpenicilline i.m.

168
Q

Wat is cellulitis?

A

(sub)acute / chronische bacteriële infectie dermis, subcutis

169
Q

Wat zijn verwekkers van een cellulitis?

A
  • Streptokokken
  • S. aureus
  • soms H. influenzae
170
Q

Wat zijn risicofactoren voor een cellulitis?

A
  • verminderde lymfe afvloed
  • arteriële / veneuze circulatie
  • huidbarrière
  • obesitas
171
Q

Wat zijn de klachten van een necrotiserende fasciitis?

A

onscherp begrensd erytheem, pijn en zwelling (extremiteiten, romp, perineum (Fournier’s gangreen) gevolgd door roodpaarse tot donkerblauwe verkleuring en bullae (hemorrhagisch), waarna zwarte necrose (minder pijn)

172
Q

Wat zijn verwekkers van een necrotiserende fasciitis?

A
  • groep A streptokokken
  • groep B streptokokken
  • enterococcen
  • S. aureus
  • E. coli
  • Pseudomonas aeruginosa
  • Proteus
  • Serratia
  • Clostridium
  • Candida
  • MRSA
173
Q

Wat zijn risicofactoren voor een necrotiserende fasciitis?

A
  • trauma (brandwond, chirurgie)
  • iv drugsgebruik
  • varicella
  • bestaande weke delen infectie
  • algemeen: immunosuppressie, DM, ondervoeding, alcoholisme, leeftijd > 60 jaar, verminderde nierfunctie, maligniteit, perifeer arterieel vaatlijden
174
Q

Wat is therapie van een necrotiserende fasciitis?

A

ruime excisie en antibiotica obv verwachte verwekker

175
Q

Welke HPV-types zijn oncogeen?

A

16, 18, 31, 33

176
Q

Hoe kan je wratten behandelen?

A
  • Geen therapie
  • Salicylzuur: maakt de eeltlaag zacht
  • Stikstof
  • Collodion ad verrucas
  • Imiquimod 5% crème (immuunmodulerend)
  • 5-fluorouracil crème (remt celdeling)
  • Sinecathechineszalf 15%
  • Laser
  • Duct tape (lijmlaag is keratinolytisch; maakt hoornlaag zacht)
  • Etc …
177
Q

Wat zijn mollusca contagiosa?

A

waterwratten

178
Q

Wat zijn luxerende factoren voor een herpes recidief?

A

zonlicht, stress, menstruatie, koorts, trauma

179
Q

Wat is een dermatomycose (ringworm)?

A

oppervlakkige schimmelinfectie met dermatofyten
- alleen in gekeratineerde huid (huid, nagels, haren, hecht niet aan mucosa)
- activiteit met name aan de randen

180
Q

Wat is onychomycose?

A

schimmelinfectie van de nagels

181
Q

Wat is tinea capitis?

A

schimmelinfectie van het behaarde hoofd

182
Q

Wat is de behandeling van intertrigo?

A

bestrijd warmte, vocht en wrijving:
- huidplooien schoon en droog
- afvallen (bij overgewicht)
- ernstig intrigo: iets tussen de plooien
- bestrijdt incontinentie

beschermende crèmes, zonodig met antibacteriële, antimycotische, en/of anti-inflammatoire (corticosteroïden) toevoegingen

183
Q

Hoe behandel je gist/schimmelinfecties?

A

algemene maatregelen:
- droog houden
- secundaire bacteriële infectie bestrijden
- onderliggende problemen behandelen

antimycotica lokaal:
- azolen (miconazolcreme, ketoconazolcreme)
- withfield creme of zalf
- ciclosporox creme

antimycotica oraal
- azolen (itraconazol, fluconazol, dermatofyten en gisten - candida)
- terbinafine (dermatofyten)
- nystatine (candida)

184
Q

Wat zijn de klinische verschijnselen bij scabiës?

A
  • erythemateuze papels, vesikels en gangetjes, nodi en krabeffecten
  • belangrijkste symptoom: jeuk, met name in de nacht
185
Q

Wat zijn de voorkeurslocaties van scabiës?

A

handen, voeten, vooral ulnaire zijde hand en polsen, tussen de vingers

186
Q

Wat is het deltasign?

A

kop en voorpoten van de mijt (scabiës/schurft)

187
Q

Welke diagnostiek doe je bij scabiës?

A

dermatoscopie
microscopie
histopathologie

188
Q

Hoe behandel je scabiës?

A

1: medicamenteus
- permetrine 5% creme op dag 1 en 8
- ivermectine 200 microgram/kg op dag 1 en 8
- benzoylbenzoaat-smeersel 25% FNA op dag 1,2 en 8,9

2: contacten behandelen (> 15 min of regelmatig huidcontact)

3: hygiënische maatregelen
- was en luchtvoorschriften
- vermijden > 15 min contact met besmette personen / kleding tot 12 uur na behandeling

189
Q

Wat zie je op een histologisch punch biopt bij een patiënt met psoriasis?

A
  • hyperparakeratose
  • verlengde retelijsten
  • perivasculair lymfocytair infiltraat
190
Q

Wat is het Koebner fenomeen?

A

isomorf prikkeleffect
waar je de huid kapot maakt, ontstaat de ziekte (in dit geval psoriasis)

191
Q

Wat is de meest voorkomende vorm van psoriasis?

A

plaque psoriasis / psoriasis vulgaris

192
Q

Wat is de beste lokale therapie van psoriasis?

A

bethametason + vitamine D

193
Q

Welke 3 vormen van Borrelia komen voor in europa?

A

Borrelia garinii
Borrelia afzelii
Borrelia burgdorferi (ook USA)

194
Q

Tot welke familie behoort Borrelia?

A

Spirochaetaceae

195
Q

Wat zijn kenmerken van de Spirochaetaceae?

A

Ze zijn lang (10-30 micrometer), dun (0,2 micrometer), spiraalvorm

196
Q

Wat is het verschil in presentatie tussen de Borrelia burgdorferi en de EU varianten?

A

Burgdorferi meer huidaandoeningen, EU meer gewrichtsklachten

197
Q

Beschrijf Lyme borreliose stadium 1

A
  • Lokale infectie
  • 3-30 dagen na beet
  • Centrifugale uitbreiding
  • Erythema migrans (75%)
  • 75% centrale opheldering (EU)
  • 30-60% jeuk, brand gevoel
  • Algehele malaise
  • Vermoeidheid, koorts
  • Soms asymptomatisch
  • Lymfocytoom
198
Q

Wat zijn de symptomen van Lyme borreliose stadium 1?

A
  • spier en/of gewrichtspijnen (41%)
  • koorts (36%)
  • hoofdpijn (33%)
  • vermoeidheid (12%)
  • stijve nek (2%)
  • geen klachten (51%)
199
Q

Beschrijf Lyme borreliose stadium 2

A
  • < 1 jaar na infectie/EM
  • Gedissemineerde infectie
  • Multipele secundaire huidlaesies
  • Koorts
  • Algemene malaise
  • vermoeidheid
  • Meningitis
  • Radiculitis
  • Hersenzenuwuitval
  • Artritis
  • Carditis (a-v geleidingsblok)
  • Overige zeldzame manifestaties
200
Q

Beschrijf Lyme borreliose stadium 3

A
  • > 1 jaar na infectie of EM
  • Chronisch (> 6 maanden)
  • Polyneuropathie
  • Encephalopathie:
    o Cognitieve stoornissen
    o Slaapstoornissen
    o Persoonlijkheidsstoornissen
  • Chronische artritis
  • Acrodermatitis chronica atroficans (ACA)
201
Q

Wat is de vector van Borrelia?

A

teken (Ixodes)

202
Q

Wat is het reservoir van Borrelia?

A

herten, knaagdieren (veldmuis, eekhoorn)

203
Q

Waarvan is het risico op Lyme borreliose afhankelijk?

A

o Dichtheid teken
o Prevalentie geïnfecteerde teken (3->50%)
o Mate, frequentie en duur van expositie
o Kans op klinische Lyme na beet van geïnfecteerde teek is 1-3%
o Positiviteit teek geen voorspellende waarde voor infectie!

204
Q

Hoe diagnosticeer je Lyme borreliose?

A

primair klinische diagnose

serologie, kweek of PCR alleen indien nodig

205
Q

Wat is de serologische diagnostiek bij de ziekte van Lyme?

A

o Screenen:
 ELISA ziekte
 > 8 weken: sensitiviteit > 95%
 < 8 weken: 50-80% (dan mis je erg veel)
 Specificiteit 80-95%
o Confirmeren: Western Blot (specificiteit > 95%)
 Kijken naar specifieke antistoffen tegen Borrelia
o IgG soms jarenlang aanwezig: in hoog-endemische gebieden: 20-25% positief

206
Q

Garandeert seroreactiviteit bescherming tegen Lyme borreliose?

A

Nee

207
Q

Wat zijn primaire en secundaire preventie opties bij Lyme borreliose?

A
  • Tekenbestrijding (pesticiden)
  • Vermijden teken habitat
  • Persoonlijke bescherming
    o Lange mouwen/broeken
    o DEET (di-ethyl toluamide)
    o Tekenverwijdering
  • Profylaxe in gebieden met infectierisico na beet > 4%
  • Vaccinatie risicogroepen?
    o Boswachters
    o Mensen die veel in risicogebieden komen en herhaaldelijk een tekenbeet tegenkomen.
208
Q

Hoe behandel je een tekenbeet?

A
  • aanwezige teek verwijderen, indien deze nog aanwezig is
  • bijtwond volgende 6-8 weken in de gaten houden
  • geen indicatie voor antibiotica
209
Q

Wat is de behandeling van Lyme borreliose stadium 1 (erythema migans)

A
  • doxycyline 2dd 100 mg po 10 dagen
  • amoxicilline 3dd 500 mg po 14 dagen
210
Q

Wat is de behandeling van vroege neuroborreliose (stadium 2)?

A

ceftriaxon 1dd 2g iv 14 dagen

211
Q

Wat is de behandeling van artritis bij Lyme borreliose (stadium 2)?

A

doxycycline 2dd 100 mg po 30 dagen

212
Q

Wat is de behandeling van chronische neuroborreliose?

A

ceftriaxon 1dd 2 g iv 30 dagen