ZO week 13 Flashcards

1
Q

Wat wordt verstaan onder β-hemolyse?

A

Bij groei van groep-A-streptococcen op een bloedagarplaat vormen zij een heldere zone rondom de kolonie waarbij de erytrocyten volledig zijn gehemolyaseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk bacterieel toxine is verantwoordelijk voor beta-hemolyse bij groei van groep-A-streptokokken op een bloedagarplaat?

A

hemolysine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem enkele porte d’entrée voor groep-A-streptokokken

A

Het reservoir is de neus, keelholte en huid van de mens (ook perianaal/vaginaal). Besmetting loopt via druppelinfectie (vanuit de keel) en via (in)direct contact, met name vanuit wonden van de handen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke bacteriële verwekker is het meest frequent geassocieerd met faryngitis?

A

S. pyogenes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem een aantal klinische ziektebeelden veroorzaakt door groep A-streptokokken

A

o Impetigo
o Faryngitis
o Toxic Shock Syndroom
o Kraamvrouwenkoorts
o Necrotiserende fasciitis
o Pneumonie
o Erysipelas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke drie hypothesen worden genoemd als pathogenetische verklaring voor acuut reuma?

A

o Directe ontsteking door de bacteriën
o Schade door exotoxines
o Moleculaire mimicrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op basis van welke klinische criteria wordt de diagnose ‘acuut reuma’ gesteld?

A

de Jones criteria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke cellen bevinden zich in het stratum basale van de epidermis?

A
  • keratinocyten
  • melanocyten
  • Langerhanscellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is spongiose?

A

oedeem en beginnende blaasjesvorming (vesikels) door ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom komen eczeem en psoriasis zelden tegelijk voor?

A

Eczeem is Th2 gemedieerd, psoriasis Th1 gemedieerd. Th1 en Th2 vormen een balans, en daarom komen ze zelden tegelijk voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Jeukt eczeem of psoriasis meer?

A

eczeem jeukt meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een primaire efflorescentie van de huid?

A

een huidafwijking die direct het gevolg is van de huidreactie (in tegenstelling tot secundair, bijvoorbeeld een crust=korst= rest van een vesikel [blaasje])

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een macula?

A

Omschreven kleurverandering in het niveau v.d. huid zonder verdere epidermale of dermale afwijkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een papel?

A

Circumscripte solide verhevenheid uitgaande van de huid (epidermis en adnexen of dermis) < 1 cm, ontstaan door cel, weefsel of vochttoename

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is erytheem?

A

wegdrukbare roodheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een vesikel?

A

blaasje (helder blaarvocht) met diameter kleiner dan 1 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een bulla?

A

blaar met een diameter groter dan 1 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een pustel?

A

blaasje gevuld met pus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is purpura?

A

niet wegdrukbare roodheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Noem een medicament, dat bijna karakteristiek een exantheem doet ontstaan bij mononucleosis infectiosa (EBV/ Pfeiffer).

A

amoxicilline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Ook bij een geneesmiddelen overgevoeligheid kan een exantheem ontstaan. Noem twee belangrijke groepen medicijnen die hiervoor het meest berucht zijn.

A
  1. Antibiotica (vooral penicillin)
  2. Anti-epileptica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de belangrijkste risico factor voor het krijgen van constitutioneel eczeem?

A

Een positieve familieanamnese voor constitutioneel eczeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke genetische factor is het sterkst geassocieerd met CE? Wat is het resultaat van die genetische afwijking?

A

Mutaties in het filaggrine gen, leidend tot een barriere defect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn de belangrijkste (Th2) cytokines in de (immuno)pathogenese van constitutioneel eczeem?

A

IL-4 en IL-13 (IL-5, IL-10 en IL-22 zijn niet fout)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat lijkt de beste interventie te zijn om voedselallergie bij kinderen met constitutioneel eczeem te voorkomen?

A

Vroege introductie van potentiële voedsel allergenen (zoals pinda).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Noem drie oorzaken van de verminderde barrièrefunctie van de huid bij mensen met constitutioneel eczeem?

A

Genetische factoren zoals filaggrine mutaties, krabben, immunologische factoren; expressie van bijv. IL-4, IL13, en IL-33 resulteert in verminderde expressie van barrière eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Noem drie allergenen waar patiënten met constitutioneel eczeem frequent allergisch voor zijn.

A

Pinda, kippenei en koemelk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Beschrijf de zichtbare huidafwijkingen van atopisch eczeem

A

Zichtbare huidafwijkingen van atopisch eczeem zijn:
- rood/vurig
- krabeffecten
- nattende/vochtige plekken
- korstjes
- verdikking van de huid (lichenificatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hoe zien geïnfecteerde eczeemplekken eruit?

A

Geïnfecteerde eczeemplekken zijn:
- rood/vurig
- krabeffecten
- nattend/vochtig plekken
- korstjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Indien er sprake is van geïnfecteerde huidafwijkingen, wat is dan een logische stap in de diagnostiek en voor de therapie?

A

Diagnostisch: afname van bacteriële huidkweek
Therapeutisch: antibacteriële therapie (lokaal en/of oraal).

32
Q

Welke golflengten heeft UV-B licht?

A

280-320 nanometer

33
Q

Welke golflengten heeft UV-A licht?

A

320-400 nanometer

34
Q

Wat is MED?

A

minimale erytheemdosis

35
Q

Welk UV-licht dringt dieper in de huid?

A

UV-A

36
Q

Een gat in de ozonlaag is ‘slecht’ voor de huid. Waarom?

A

Een gat in de ozonlaag is ‘slecht’ voor de huid, aangezien minder UV-licht wordt gefilterd. Hierdoor ontstaat er meer UV-gemedieerde immuunsuppressie, leidend tot meer infecties en huidkanker.

37
Q

Op welke twee belangrijke manieren kan warmteafgifte via de huid gerealiseerd worden?

A

1 Vasodilatatie van de bloedvaten in de dermale papillen.
2 Toename zweetproductie via de eccriene zweetklier.

38
Q

Speelt zonlicht een pathogenetische rol bij rosacea?

A

Ja
Zonlicht veroorzaakt warmte-geïnduceerde roodheid in het gelaat. Roodheid berust op vasodilatatie van de bloedvaten in de dermale papillen. Hierdoor meer kans op inflammatie in de huid, waardoor rosacea verergerd kan worden.

39
Q

Wat is de behandeling van rosacea?

A

minocycline 1 dd 100 mg per os gedurende 1 maand en metronidazol crème voor lokaal gebruik.

40
Q

Bij welke aandoening past halvemaanvormig (heliotroop) erytheem op het gelaat?

A

dermatomyositis

41
Q

Wat is het verschil tussen rosacea en acne vulgaris, en wat is de overeenkomst?

A

overeenkomst: primaire talgklieraandoeningen
verschil: acne wel comedonen, bij rosacea niet

42
Q

Met welke infectie is Pityriasis Rosea geassocieerd?

A

herpes virus type 6 en 7 infectie

43
Q

Wat is chronische discoïde lupus erythematosus?

A

is een vorm van lupus erythematosus die lelijke littekens en op het behaarde hoofd kale plekken geeft er is vaak een verergering door zonlichtexpositie

44
Q

Wat is de oorzaak van de als premaligniteit beschouwde actinische keratose?

A

t.g.v. cumulatieve zonneschade.

45
Q

Welke van de onderstaande huidziekten reageren goed op UV-lichttherapie?
* Lupus erythematosus
* Acne vulgaris
* Rosacea
* Herpes simplex infectie
* Atopisch eczeem
* Erythema multiforme
* Psoriasis vulgaris

A
  • atopisch eczeem
  • psoriasis vulgaris
46
Q

Welke van de onderstaande huidziekten worden veroorzaakt en/of verergerd door zonlichtexpositie?
* Lupus erythematosus
* Acne vulgaris
* Rosacea
* Herpes simplex infectie
* Atopisch eczeem
* Erythema multiforme
* Psoriasis vulgaris

A
  • Lupus erythematosus
  • Acne vulgaris
  • Rosacea
  • Herpes simplex infectie
  • Erythema multiforme
47
Q

Welke van de volgende anatomische lokalisaties worden bij een fotodermatose doorgaans gespaard?
* Infranasale regio
* Nek
* Nates
* Voetzolen
* Bovenste oogleden
* Buik
* Handruggen

A
  • Infranasale regio
  • Nates
  • Voetzolen
  • Bovenste oogleden
  • Buik
48
Q

Welke medicijnen kunnen fotoallergisch en/of fototoxische reacties veroorzaken?
* Amiodaron
* Chloorpromazine
* Ibuprofen
* Minocyline
* Minoxidil
* Pantozol
* Ranitidine

A
  • Amiodaron
  • Chloorpromazine
  • Ibuprofen
  • Minocyline
  • Minoxidil
49
Q

Een 40 jarige man heeft een chronische polymorfe lichtdermatose. Door de dermatoloog werd hem geadviseerd zonlichtexpositie zoveel mogelijk te mijden en een anti-zonnebrandmiddel te gebruiken. Ondanks het strikt navolgen van deze leefmaatregelen, is er bij hem sprake van een verergering van de huidafwijkingen.

Wat is hier aan de hand?

A

Fotoallergische reaktie op een bestandeel van het door hem gebruikte anti- zonnebrandmiddel. Deze type IV allergie (‘delayed’) kan aangetoond worden middels fotoplakproeven.

50
Q

Wat is de behandeling van porfyria cutanea tarda?

A

aderlating

51
Q

Welk onderzoek doe je bij verdenking op porphyria cutanea tarda?

A

porfyrinebepaling in bloed, urine en feces

52
Q

Noem 3 potentieel nadelige effecten van te vaak en te veel zonnen.

A

1 Immuunsuppressie, waardoor meer infectie en huidkanker
2 Meer cumulatieve DNA-schade, waardoor meer huidkanker
3 Snelle huidveroudering

53
Q

Noem drie fysiologisch gunstige effecten van UV-straling voor een menselijk lichaam.

A

1 Bruining, waardoor betere bescherming tegen UV-schade
2 Stimulatie vitamine D produktie
3 Stimulatie endorfine produktie (‘anti-depressief effect’)

54
Q

Wat zijn de klassieke kenmerken van roodvonk-exantheem binnen de eerste 24 uur?

A
  • fijnvlekkig (gepuncteerd) licht verheven erytheem
  • aanvoelend als schuurpapier
  • begint in huidplooigebieden (nek, oksels, liezen)
  • binnen 24 uur uitbreidend naar gehele lijf
  • narcosekapje vrij / periorale bleekheid
55
Q

Wat zijn de klassieke kenmerken van roodvonk-exantheem tussen de 1-4 dagen?

A
  • aardbeientong (aanvankelijk wit, later rood)
  • verbleken van erytheem na 3-4 dagen
  • fijne schilfering van handen en voeten volgt
56
Q

Hoe behandel je een patiënt met acuut reuma in de acute fase?
En op de lange termijn

A

acuut:
Kuur antibiotica (penicilline of amoxilline)
Aspirine (NSAIDs)
lange termijn:
Behandeling voor de langere termijn gebeurt met een penicilline profylaxe voor minimaal voor 5 jaar (intramusculair. 1x per 3 – 4 weken; oraal dagelijks)

57
Q

Wat is de pathogenese van streptokokken toxic shock syndroom?

A

gemedieerd door exotoxine A

58
Q

Wat is de meest juiste behandeling voor streptokokken toxic shock syndroom?

A

De meest juiste behandeling is opname op de IC, toediening van antibiotica en symptomatische ondersteuning (vocht/vasopressors)

59
Q

Wat is granuloma annulare?

A

granulomateuze onsteking rond gedegenereerd collageen

60
Q

Wat is scarlatiniform?

A

fijnvlekkig

61
Q

Wat is rubelliform?

A

middelgroot vlekkig

62
Q

Wat is morbilliform?

A

grofvlekkig

63
Q

Wat zijn belangrijke vragen om tijdens de anamnese te stellen om onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende klassieke exantheemziekten?

A
  • Leeftijd
  • Normale afweer?
  • Koorts? Tijdsrelatie?
  • Overige klachten
  • Vaccinatiestatus (en exanthemen in VG) / reizen
  • Seizoensinvloed
  • Geneesmiddelgebruik
  • Voorafgaande contacten met besmettelijke ziekte
  • Tieners/volwassenen: seksuele anamnese
64
Q

Waar dien je bij het lichamelijk onderzoek op te letten om onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende klassieke exantheemziekten?

A
  • Aard exantheem
  • Lokalisatie en uitbreiding
  • Koorts
  • Normaal bewustzijn? Teken van meningeale prikkeling
  • Slijmvlies aangedaan (= enantheem)? Tong?
  • Faryngitis? Tonsillitis? Otitis?
  • Conjunctivitis
  • Lymfeklierzwellingen
  • Buik: hepatosplenomegalie
  • Bewegingsstelsel: gewrichtsklachten
  • Longen: hoesten? Luchtwegklachten
65
Q

Welke verwekkers dienen altijd overwogen te worden bij een uitbraak van exanthemen bij kinderen?

A

Parvovirus B19, Varicella Zoster Virus, Humaan Herpesvirus 6, Enterovirussen en Coxsackievirussen , Streptococcus pyogenes, Mazelenvirus, Rubellavirus, EBV en CMV of toxische oorzaken

66
Q

Welke bacterie heeft de sterkte associatie met (de ernst van) CE

A

Staphylococcus aureus

67
Q

Welke testen zouden nuttige informatie kunnen opleveren voor een behandeling van atopische eczeempatiënten?

A

1) Afname bacteriële huidkweek; IgE
2) Meting totaal en specfiek IgE (RAST-test)
3) De atopy patch test.

68
Q

Wat is de gangbare therapie van atopisch eczeem?

A

lokale behandeling met corticosteroid crèmes of zalven

69
Q

Hoe is IgM en IgG bij een acute primaire infectie?

A

hoog IgM, laag IgG

70
Q

Hoe is IgM en IgG bij een acute secundaire infectie?

A

laag/geen IgM, hoog IgG

71
Q

Hoe is IgM en IgG bij de convalescente fase van infectie?

A

geen IgM, wel IgG

72
Q

Hoe zijn IgM en IgG bij een chronische infectie?

A

geen IgM, hoog IgG en IgA

73
Q

Describe the rash of rubella

A

Small discrete dark red papules. Erythematous, maculopapular rash without coalescence. Begins on the face and then rapidly spreads to the trunk and extremities

74
Q

Describe the rash of measles

A

Dull red blanching maculopapules. The lesions on the face and neck tend to become confluent, producing a blotchy appearance. May be associated with oedema in the face. Spreads downwards, over the face, neck and trunk and upper extremities

75
Q

Describe the rash of enterovirus

A

A faint rash, characterised by few very small (pin-sized), flat red dots on the skin of the chest and back.

76
Q

Describe the rash of HHV-6

A

Small, slightly raised pink lesions that appear on the trunk and spread to the neck and face.

77
Q

Describe the rash of parvovirus B19

A

An erythematous confluent rash on the cheeks (slapped cheeks) and a typical reticulated (ringlike) rash on the trunk and extremities