VO week 15 Flashcards

1
Q

Welke factoren zijn mogelijk verantwoordelijk voor de sterke toename van allergieën in de westerse wereld?

A

factoren in de leefomgeving:
- kinderen groeien op in een schoner milieu
- kinderen worden vaker en op jongere leeftijd gevaccineerd
- toename in gebruik van antibiotica bij allerlei ziekten
- meer stuifmeel van bomen in de lucht

veranderingen in het voedselpakket
- meer exotische en gekruide producten
- meer voorbehandelde voedingsmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke huidtest wordt gebruikt voor ‘alle overige allergenen’?

A

Skin Prick Test (SPT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke huidtest wordt gebruikt voor insectengif en geneesmiddelen?

A

Intracutane huidtest (ICT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke huidtest wordt gebruikt voor voedingsmiddelen waarvan de allergenen gevoelig zijn voor denaturatie, zoals fruit?

A

Prick to Prick Test (PTP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe bereken je de grootte van de kwaddel bij een huidtest?

A

(D1+D2)/2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Na hoeveel tijd beoordeel je een directe type allergische reactie bij een huidtest?

A

20 minuten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de testplaats van een huidtest bij voorkeur?

A

volaire zijde onderarm, 5 cm van pols en 3 cm van de elleboogplooi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de positieve controle bij een huidtest?

A

histamine fosfaat 10 mg/l (SPT, PTP)
histamine 1 mg/ml (ICT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de negatieve controle bij een huidtest?

A

fosfaatbuffer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf de gevoeligheid van de huid voor huidtesten

A

Huid is op de onderarm gevoeliger richting de elleboogplooi.
De bovenrrug is gevoeliger dan de onderrug
De rug is gevoeliger dan de onderarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is de reactie op histamine in huidtests bij mensen met een allergie anders dan bij niet-allergische mensen?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Is de reactie op histamine in huidtests bij mensen die in een desensibilisatieprogramma zitten anders?

A

Ja, milder door de voorgeschreven anti-histaminica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke test wordt gedaan naar een type IV hypersensitiviteit?

A

patchtest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem enkele oorzaken van hyperthyreoïdie

A

1: verhoogde synthese van schildklierhormoon
- ziekte van Graves
- toxisch adenoom
- verhoogde TSH-productie door hypofyse-adenoom

2: vrijkomen van aanwezig schildklierhormoon door beschadiging van schildklierweefsel
- thyreoïditis van Quervain (pijnlijk: viraal/postviraal)
- ziekte van Hashimoto
- geneesmiddelen, bestraling, etc.

3: bron/oorzaak elders
- zelfmedicatie bij psychische stoornissen, overdosering
- TSH-productie maligniteiten bv. door ovaria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beschrijf de pathogenese van de ziekte van Graves

A
  • gering lymfocyteninfiltratie van het schildklierparenchym
  • lokale productie van antistoffen tegen de TSH-R: stimulatie groei en functie van de folliculaire cellen
  • hyperthyreoïdie
  • antistof-gemedieerde AIZ
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beschrijf de pathogenese van de ziekte van Hashimoto

A
  • fors lymfocyteninfiltratie van het schildklierparenchym
  • destructie van de follikels
  • veroorzaakt hypothyreoïdie
  • T-cel gemedieerde AIZ
15
Q

Waaruit bestaat de behandeling van de ziekte van Graves?

A

verminderen symptomen: beta-blokker
verminderen schildklierhormoonvorming:
- medicamenteus: stilleggen hormoonproductie (bv. thiamazol of propylthiouracil + suppletie met levothyroxine)
- J-131: geeft beschadiging schildklier
- partiële resectie van de schildklier

16
Q

Welke oorzaken van macrocytaire anemie ken je?

A
  • vitamine B12 en/of foliumzuurdeficiëntie
  • alcoholgebruik
  • hemolytische anemie
  • myelodysplastisch syndroom (MDS)
  • cytostatische therapiie
17
Q

Wat zijn oorzaken van een vitamine B12 deficiëntie?

A
  • voeding zonder dierlijke producten (vlees, zuivel)
  • vitamine B12 komt niet beschikbaar uit voedsel (bv achlorhydrie door maagzuurremmers)
  • tekort aan functioneel intrinsic factor (IF)
    a: verminderde productie door afname van het aantal pariëtale cellen (auto-antistoffen tegen pariëtale cellen, ernstige atrofische gastritits, gastrectomie)
    b: auto-antistoffen tegen intrinsic factor
  • malabsorptie van het terminale ileum (ziekte van Crohn, bacteriële overgroei)
18
Q

Hoe presenteert een pernicieuze anemie zich?

A
  • vermoeidheid en zwakte (90%)
  • dyspnoe (70%)
  • paraesthesie (30%)
  • zere tong (atrofische glossitis, 25%)
19
Q

Met welke andere AIZ’s is pernicieuze anemie geassocieerd?

A
  • ziekte van Graves en Hashimoto
  • ziekte van Addison
  • diabetes mellitus type I
  • vitiligo
20
Q

Welke cellen produceren intrinsic factor?

A

pariëtale cellen in de maag

21
Q

Wat is te zien bij duodenumbiopsie van een patiënt met coeliakie?

A
  • vlokatrofie
  • intra-epitheliale lymfocyten
  • hyperplasie van crypten
22
Q

Wat is de oorzaak van macrocytaire anemie bij Crohn?

A

vitamine B12 malabsorptie

23
Q

Wat is de oorzaak van macrocytaire anemie bij coeliakie?

A

foliumzuur malabsorptie

24
Q

Wat is de oorzaak van macrocytaire anemie bij een parasiet?

A

vitamine B12 verbruik

25
Q

Wat doet tissue transglutaminase (tTG)?

A

deamideert gliadinepeptiden waardoor verhoging van immunogeniciteit

26
Q

Wat zijn gastro-intestinale symptomen van coeliakie?

A
  • buikpijn
  • diarree
  • steatorroe
  • bloating
  • aspecifieke gastro-intestinale klachten
27
Q

Wat zijn de non-gastro-intestinale symptomen van coeliakie?

A
  • gewichtsverlies
  • vermoeidheid
  • arthralgie, artritis, myalgie
  • rash (dermatitis herpetitformis) en afteuze ulcera
  • depressie of neurologische symptomen