zintuigen 2 Flashcards

1
Q

welke receptoren reageren op fysieke vervorming van celmembranen

A

mechanoreceptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de 3 groepen mechanoreceptoren

A

tastreceptoren
baroreceptoren
proprioceptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de soorten tastreceptoren op basis van de info die ze doorsturen

A

receptoren fijne aanraking/druk = gedetailleerde informatie

receptoren grove aanraking/druk = vage informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de 6 type tastreceptoren

A

vrije zenuwuiteinden
haarwortelplexus
tastlichaampjes van Merkel = tactiele schijfjes
tastlichaampjes van Meissner
lichaampjes van Pacini
lichaampjes van Ruffini

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe weet je welke ruggenmergzenuw beschadigd is

A

dermatoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn vrije zenuweinden

A

vertakte uiteinden van sensorische neuronen die reageren op aanraking, druk, pijn en temp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat izjn de haarwortelplexus

A

vrije zenuweinden die door haarbewegingen worden gestimuleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de tastlichaampjes van merkel

A

tactiele schijfjes
receptoren voor lichte aanrakingen en druk die gevoelig zijn voor vorm en structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het lichaampje van ruffini

A

zijn gevoelig voor druk en vervorming van de diep gelegen dermis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het lichaampje van pachini

A

gevoelig voor druk diep in het lichaam en voor trillingen van hoge frequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het lichaampje van meissner

A

gevoelif voor lichte aanrakingen, druk en trillingen met lage frequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn baroreceptoren

A

leveren informatie over druk
autonome regulering (arteriële bloeddruk, uitzetten longen, vulling blaas)

vrije zenuwuiteinden
snelle adaptatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn organen die door baroreceptoren worden bedekt

A

einde karteldarm
aders -> begin aorta en halsslagader
blaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat doen proprioreceptoren

A

Registreren positie/hoek van gewricht en spanning in pezen

geen adaptatie
meestal onbewust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de soorten proprioreceptoren

A

vrije zenuwuiteinden
spierspoeltjes
peeslichaampjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat meten vrije zenuwuiteinden bij proprioreceptoren

A

spanning in gewrichtskapsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat meten spierspoeltjes

A

lengte van spier en activere de strekreflexen

18
Q

wat meten de peeslichaampjes

A

spanning in pees

19
Q

wanneer zijn we bewust van info van proprioreceptoren en waarvan worden we ons bewust

A

enkel bewust indien integratie proprioreceptoren met binnenoorreceptoren

-> waarneming lichaamshouding

20
Q

wat doet chemische waarneming

A

Chemoreceptoren registreren de chemische samenstelling van bloed en weefsels

adaptatie

21
Q

waarvoor dient chemische waarneming

A

Autonome regulering van ademhaling en cardiovasculaire stelsel

22
Q

wat zijn chemicallien die waargenomen kunnen worden

A

koolstofdioxide
zuurstof
waterstofionen (PH-waarde)

23
Q

waar zitten bijvoorbeeld chemoreceptoren, wat gebeurt hier

A

medulla oblongata
bijsturing zorgen bv ademhalingsritme

24
Q

wat is het reukepitheel

A

reuk(zintuig)cellen = neuronen gevoelig voor geurstoffen via trilharen

omgeven door ondersteunende cellen

25
Q

wat zijn de geurklieren (2 namen)

A

glandulae olfactoriae
klieren van Bowman

26
Q

wat doen de klieren van bowman

A

produceren slijm -> reukepitheel beschermen

geurstof moet diffunderen

27
Q

wat is de korte weg van geurstof

A

chemische prikkel -> bindt aan receptoren op trilharen -> actiepotentiaal -> interpretatie van geur thv centrale zenuwstelsel

28
Q

wat zijn olfactorische organen

A

reukepitheel
glandulae olfactoriae/klieren v bowman

29
Q

wat is het olfactorisch pad naar het cerebrum

A

reukepitheel
zenuwvezels van N. olfactorius
bulbus olfactorius
tractus olfactorius
centraal zenuwstelsel

30
Q

wat zijn olfactorische banen

A

Axonen van reukepitheel lopen door lamina cribrosa van os ethmoidale

Synapsen in bulbus olfactorius = onderdeel van n. olfactorius (N I)

Olfactorische hersenschors (niet via thalamus!)

31
Q

waarvoor zorgt het limbisch systeem bij geur

A

link tussen emoties en geuren

32
Q

wat is het gevolg van dat de thalamus niet betrokken is bij geur

A

je bent je altijd bewust van de geuren rondom je

33
Q

latijnse naam smaakreceptoren

A

gustatoire receptoren

34
Q

waar zitten de gustatoire receptoren, wat vormen deze

A

tongoppervlak en keelholte
vormen smaakknopje

35
Q

latijnse naam smaakknopje

A

caliculus gustatorius

36
Q

wat zijn de caliculus gustatorius

A

smaak(zintuig)cellen -> smaakharen steken uit in smaakporïen

ondersteunende cellen

liggen aan zijkant smaakpapillen

37
Q

wat zijn smaakpapillen

A

epitheeluitsteeksels in diverse vormen

38
Q

latijnse naam smaakporïen

A

porus gustatorius

39
Q

hoe ontstaan de actoepotentialen voor smaak

A

smaakharen die gevoelig zijn voor opgeloste chemische stoffen

40
Q

welke zenuwen transporteren actiepotentialen

A

N.facialis (2/3)
N. glossopharyngeus (1/3)

thalamus zorgt voor bewustwording van smaak

41
Q

welke smaken nemen we waar

A

4 primair + 2 additioneel

zuur, bitter, zout, zoet
waterreceptoren, umami