neurologie 1 Flashcards

1
Q

voorbeelden diagnostisch onderzoek

A

anamnese
neurologisch onderzoek
GCS
beeldvorming
lumbaalpunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voorbeelden neurologisch onderzoek

A

sensoriek onderzoek
motoriek onderzoek
coördinatie
evenwicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarvoor staat GCS

A

Glasgow coma schaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarvoor wordt de GCS gebruikt

A

bewustzijnsniveau te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

naar welke zaken wordt gekeken bij de GCS

A

ogen openen
verbale reacties/respons
motorische reacties/respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voorbeelden beeldvorming

A

CT, MRI, echo
EEG (elektro encefalografie)
myelografie (ruggenmerg afbeelden)
angiografie (bloedvaten afbeelden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een lumbaalpunctie, wat doet het

A

ruggenprik
samenstelling liquor cerebrospinalis onderzoeken (ontstekingsparameters)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe ontstaat een epileptische aanval

A

verandeirng in elektrische hersenactiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

andere naam epileptische aanval

A

epileptisch insult

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de classificaties voor epilepsie

A

focaal (gelocaliseerd)
gegeneraliseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn sylptomen van epilepsie

A

bewustzijnsverlies
controleverlies over spieren (stuipen)
sensorische stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke factoren kunnen een epileptisch insult uitlokken

A

stress, slaaptekort, alcohol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe wordt epilepsie onderzcht

A

hetero-anamnese (iemand anders ondervragen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn hulpmiddelen tegen epileptische aanvallen

A

anti-epileptica, nervus vagus stimulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn twee soorten gegeneraliseerde epileptische aanvallen

A

abscences
tonisch-clonische aanvallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een absence

A

petit mal

kortdurend bewustzijnsverlies, staren/dagdromen

17
Q

wat is een tonisch-clonische aanval

A

grand mal

verstijving van spieren, spierschokken (soms tongbeet of incontinentie)

18
Q

waarvoor staat CVA

A

Cerebrovasculair accident = beroerte

19
Q

wat is een CVA

A

onderbreking in bloedtoevoer naar hersenen wat tot cerebrale ischemie leidt (zuurstoftekort)

20
Q

wat is de meest voorkomende vorm van een CVA

A

occlusie (85%)
trombus blokkeerd bloedtoevoer
herseninfarct = ischemisch CVA

21
Q

wat is de tweede soort CVA

A

bloeding (15%)
door aneurisma
hemorragische CVA

22
Q

wat zijn de symptomen van een CVA

A

scheve mond
verwarde spraak
lamme arm/been

23
Q

wat zijn behandelingen voor een CVA

A

trombolytica
antihypertensiva
spoedoperatie (revalidatie nodig)

24
Q

waarvoor staat TIA

A

transient ischemic attack

25
Q

wat is een TIA

A

mini-beroerte
symptomen verdwijnen binnen 24u

26
Q

wat zijn enkele behandelbare risicofactoren van een CVA

A

hoge bloeddruk/cholesterol
diabetes
roken
overmatig alcoholgebruik
onvoldoende beweging
overgeweicht

27
Q

wat zijn enkele niet behandelbare risicofactoren van een CVA

A

leeftijd
geslacht
komt voor in familie