hormoonstelsel 3 Flashcards
bijnieren latijn
Glandulae adrenales
glandulae suprarenales
wat zijn de twee delen van de bijnieren
buitenste laag = Bijnierschors = cortex adrenalis
binnenste laag = bijniermerg = medulla adrenalis
wat producereert de bijnierschors
corticostereoïden
- mineralocorticoïden
- glucocorticoïden
- androgenen
wat zijn Mineralocorticoïden en voorbeeld
aldosteron
vocht en zout bijhouden (invloed waterbalans nieren)
wat doen Glucocorticoïden en voorbeeld
cortisol (stresshormoon)
- gestimuleerd doo ACTH (Adrenocorticotroop hormoon)
-glucosestofwisseling beïnvloeden (bloedsuikerspiegel verhogen)
- onderdrukken immuunsysteem (anti-inflamatoir effect)
wat zijn androgenen
testosteron (mannelijke geslachthormonen)
kleine hoeveelheden
betekenis onduidelijk
wat produceert het bijniermerg
stresshormonen:
adrenaline (epinefrine) 80%
noradrenaline (norepinefrine)
waar is het bijniermerg mee verbonden
hypothalamus
-> sympatische zenuwvezels zorgen voor extra hormonale afgifte
waarvoor zorgen de hormonen van het bijniermerg
Krachtigere spiercontracties, bronchodilatatie, tachycardie, afgifte glucose in bloed
epifyse latijn (en andere naam)
pijnappelklier = glandula pinealis
waar ligt de epifyse
diencephalon
wat bevat de pijnappelklier
neuronen + kliercellen
wat vormt de epifyse en wat doet dit
melatonine (cyclisch pattroon) slaaphormoon
veel ‘s nachts, weinig overdag
andere naam dag-nachtritme
circadiane ritmiek
wat is de eigenschap van de pancreas
Exocriene én endocriene klier
Exocriene cellen (99%) maken verteringsenzymen
Endocriene cellen (1%)
waar zitten de endocriene klieren van de pancreas
eilandjes van Langerhans
welke endocriene hormonen geeft de pancreas af
insuline (bètacellen)
glucagon (alfacellen)
antagonisten die bloedsuikerspiegel reguleren
wat is de werking van insuline
Stimulans: stijgende bloedsuikerspiegel
Effect: vergroot opname en gebruik van glucose/vetten + energiereserve (glycogeen) aanleggen
Resultaat: dalende bloedsuikerspiegel
wat is de werking van glucagon (stimulans, effect, resultaat)
Stimulans: dalende bloedsuikerspiegel
Effect: energiereserves mobiliseren: afbraak van glycogeen/vetten + vorming van glucose
Resultaat: stijgende bloedsuikerspiegel
wat is de invloed van het autonoom zenuwstelsel op de bloedsuikerspiegel
Parasympathicus bevordert afgifte van insuline
Sympathicus bevordert afgifte van glucagon
waarvoor zorgen de hormonen van de darmen voor
regulatie van spijsvertering
welke hormonen produceren de nieren
Calcitriol
Erythropoëtine (EPO)
Renine
wat doet calcitrol
stimuleert opname van calcium en fosfaat in darmen (mits vitamine D3)
wat doet Erythropoëtine
stimuleert aanmaak van RBC
wat doet renine
voorloper van angiotensine
wat doet angiotensine
bevordert vorming van
- aldosteron (uit bijnierschors)
- ADH (uit hypofyse) (Antidiuretisch hormoon )
resultaat: beperken van water- en zoutverlies
wat produceert het hart
Atriaal natriuretisch peptide (ANP)
resultaat: daling van bloeddruk/bloedvolume
wat produceert de thymus
Thymosinen die afweerreacties reguleren
wat produceert vetweefsel
leptine
resistine
wat doet leptine
verzadigingsgevoel -> eetlust afremmen
GnRH produceren (gonadotrope releasing hormonen)
wat doet resistine
gevoeligheid voor insuline verminderen