werkwoorden Flashcards
1
Q
hoe vervoeg je een regelmatig werkwoord?
A
stam (infinitief zonder -en) +e +st +t +en +t +en
2
Q
hoe vervoeg je werkwoorden met stam op -s/ -ss/ -z (sisklank)
A
bij de uitgang -st valt de s weg in de tweede persoon enkelvoud omdat er al een sisklank staat
3
Q
hoe vervoeg je werkwoorden waarbij de stam op -t of -d eindigt
A
overal een -e zetten in de uitgang
4
Q
hoe vervoeg je werkwoorden die eindigen op -eln of -ern
A
infinitief -, +e +st +t +n +t +n
5
Q
vervoeging sterke werkwoorden met de stamklinker a
A
werkwoord krijgt in tweede en derde persoon enkelvoud een Umlaut (¨)
6
Q
vervoeging sterke werkwoorden met stamklinker e
A
werkwoord krijgt in tweede en derde persoon enkelvoud een i erbij