stamklinker a Flashcards
1
Q
fahren
A
rijden
2
Q
halten
A
houden
3
Q
laufen
A
lopen
4
Q
rijden
A
fahren
5
Q
houden
A
halten
6
Q
lopen
A
laufen
7
Q
stoßen
A
stoten
8
Q
stoten
A
stoßen
9
Q
hoe vervoeg je een werkwoord met stamklinker a
A
bij tweede en derde persoon enkelvoud a ä
10
Q
uitzondering stamklinker a
A
geen umblaut bij stam op -d en -t