Werkcollege 6 B Flashcards
Waarop berust het verschil in werking van de verschillende antilichamen?
Berust op specifieke binding van de C regio. Andere constante regio geeft ander effect.
Waar zit een virale infectie die via de bovenste luchtwegen infecteert en waarbij een viremie optreedt tijdens infectie? Wat is of zijn de belangrijkste effector mechanisme(n) van de innate immuun respons betrokken bij de eliminiatie? Wat is of zjin de belangrijkste effector mechanisme(n) van de adaptive immuun respons betrokken bij de eliminatie?
Dit pathogeen bevindt zich in het gehele systeem, begint in de luchtwegen.
Het innate immuunrespons zit in de slijmvliezen van de longen. Daar zitten onder andere macrofagen die de geïnfecteerde cel kunnen fagocyteren en doden. Ook zijn er mestcellen, NK cellen en DC cellen. DC zorgt ervoor dat de adaptieve immuunrespons geactiveerd wordt. NK cellen zien (dmv beperkte set aan receptoren) dat er minder MHC1 in een celmembraan zit (down regulatie dv door griepvirus). Dit ziet de NK cel en kan aan de MHC-IR binden die er nog zijn, waardoor hij hem kan doden.
De adaptieve respons wordt verzorgt door de Tc-cellen. De Tc cel zorgt ervoor dat de gastheercel waar een virus in zit dood gemaakt wordt. Ook de losse virussen moeten worden opgeruimd, dit wordt gedaan door antistoffen die gemaakt worden door B cellen.
Waar bevindt een extracellulaire bacteriële infectie zich? Wat is of zijn de belangrijkste effector mechanisme(n) van de innate immuun respons betrokken bij de eliminiatie? Wat is of zjin de belangrijkste effector mechanisme(n) van de adaptive immuun respons betrokken bij de eliminatie?
Pathogeen bevindt zich buiten de cel (E. coli, streptococcus of stafylococcen).
Innate immunity: NK cellen/mestcellen doen niets met bacteriën. Macrofagen kunnen ze opeten. DC zorgt voor de adaptieve immuun respons activatie. Neutrofiele granulocyten kunnen reactieve stoffen uitscheiden waardoor cellen dood gaan. Ook het complement systeem speelt een rol.
Adaptive immunity: T cellen (helper) kunnen ze aanpakken en B cellen kunnen antilichamen maken tegen de bacterie. De Th1 cellen helpen macrofagen om de gefagocyteerde micro-organismen te doden.
Intracellulaire bacteriële infectie in een macrofaag.
Wat is of zijn de belangrijkste effector mechanisme(n) van de innate immuun respons betrokken bij de eliminiatie? Wat is of zjin de belangrijkste effector mechanisme(n) van de adaptive immuun respons betrokken bij de eliminatie?
Het pathogeen bevindt zich in de cel. (mycoplasma, tuberculose)
Innate immunity: macrofaag
Adaptive immunity: Inflammatoire T cel
Waar bevindt een parasitaire infectie (bv spoelworm) zich? Wat is of zijn de belangrijkste effector mechanisme(n) van de innate immuun respons betrokken bij de eliminiatie? Wat is of zjin de belangrijkste effector mechanisme(n) van de adaptive immuun respons betrokken bij de eliminatie?
Pathogeen bevindt zich in darmen, hart, longen, bloed, extracellulair.
Innate immunity: mestcellen kunnen granulen eruit gooien en de wormen losmaken van de darmwand. (gladde spieren trekken samen > peristalstiek). Eosienofielen zijn ook betrokken bij de afweer van parasieten.
Adaptive immunity: CD4 respons voor antistofproductie (voornamelijk IgE)
Waar bevinden invasieve gisten en schimmels zoals Candida en Aspergillus zich? Wat is of zijn de belangrijkste effector mechanisme(n) van de innate immuun respons betrokken bij de eliminiatie? Wat is of zjin de belangrijkste effector mechanisme(n) van de adaptive immuun respons betrokken bij de eliminatie?
Pathogeen bevindt zich extracellulair
Innate immunity: Activatie van complement resulteert in het aantrekken van neutrofielen. Neutrofielen proberen de schimmels te fagocyteren. NK cellen ook aanwezig.
Adaptive immunity: T cel gemedieerde eliminatie door voornamelijk macrofaag activatie (Th1)
Geef aan welke delen van het innate en/of adaptive immuunsysteem een prominente rol spelen bij succesvolle eliminatie van Canine Distempervirus (CDV)
Virus zit intracellulair (cytoplasmatisch)
NK cellen
CD8+/CTL
IgM/IgG
IgA
Geef aan welke delen van het innate en/of adaptive immuunsysteem een prominente rol spelen bij succesvolle eliminatie van influenza.
NK cellen
CD8+/CTL
IgM/IgG
IgA
Geef aan welke delen van het innate en/of adaptive immuunsysteem een prominente rol spelen bij succesvolle eliminatie van Mycobacterium paratuberculosis.
Intracellulaire bacterie
Macrofagen
CD4+
Geef aan welke delen van het innate en/of adaptive immuunsysteem een prominente rol spelen bij succesvolle eliminatie van Leishmania donovani.
Protozo. Intracellulair/vesiculair.
Macrofagen
CD4+
Geef aan welke delen van het innate en/of adaptive immuunsysteem een prominente rol spelen bij succesvolle eliminatie van Listeria monocytogenes.
Intracellulaire bacterie.
Macrofagen
CD4+
CD8+/CTL
Geef aan welke delen van het innate en/of adaptive immuunsysteem een prominente rol spelen bij succesvolle eliminatie van Trichinella spiralis.
Intestinale worm. Extracellulair
Macrofagen Eosinofielen Mestcellen CD4+ IgM/IgG IgE Compl
Geef aan welke delen van het innate en/of adaptive immuunsysteem een prominente rol spelen bij succesvolle eliminatie van Staphylococcus Aureus.
Extracellulaire bacterie
Macrofagen Neutrofielen CD4+ IgM/IgG Compl
Door welk virus wordt hondenziekte veroorzaakt? Tot welk genus en welke familie behoort dit virus? Waar komt deze ziekte voor?
Canine Distempervirus (CDV) behoort tot de genus Morbillivirus van de familie Paramyxoviridae
Geef symptomen van CDV
Acute tot subacuut verlopende ziekte van honden en andere carnivoren waarbij gastrointestinale en respiratoire symptomen (met oog- en neusuitvloeiing) op de voorgrond treden. Een deel van de dieren ontwikkelt daarnaast nerveuze symptomen en bij sommige honden kan hyperkeratose van de voetzolen (hard pad disease) ontstaan.