Werkcollege 6 B Flashcards

1
Q

Waarop berust het verschil in werking van de verschillende antilichamen?

A

Berust op specifieke binding van de C regio. Andere constante regio geeft ander effect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar zit een virale infectie die via de bovenste luchtwegen infecteert en waarbij een viremie optreedt tijdens infectie? Wat is of zijn de belangrijkste effector mechanisme(n) van de innate immuun respons betrokken bij de eliminiatie? Wat is of zjin de belangrijkste effector mechanisme(n) van de adaptive immuun respons betrokken bij de eliminatie?

A

Dit pathogeen bevindt zich in het gehele systeem, begint in de luchtwegen.

Het innate immuunrespons zit in de slijmvliezen van de longen. Daar zitten onder andere macrofagen die de geïnfecteerde cel kunnen fagocyteren en doden. Ook zijn er mestcellen, NK cellen en DC cellen. DC zorgt ervoor dat de adaptieve immuunrespons geactiveerd wordt. NK cellen zien (dmv beperkte set aan receptoren) dat er minder MHC1 in een celmembraan zit (down regulatie dv door griepvirus). Dit ziet de NK cel en kan aan de MHC-IR binden die er nog zijn, waardoor hij hem kan doden.

De adaptieve respons wordt verzorgt door de Tc-cellen. De Tc cel zorgt ervoor dat de gastheercel waar een virus in zit dood gemaakt wordt. Ook de losse virussen moeten worden opgeruimd, dit wordt gedaan door antistoffen die gemaakt worden door B cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar bevindt een extracellulaire bacteriële infectie zich? Wat is of zijn de belangrijkste effector mechanisme(n) van de innate immuun respons betrokken bij de eliminiatie? Wat is of zjin de belangrijkste effector mechanisme(n) van de adaptive immuun respons betrokken bij de eliminatie?

A

Pathogeen bevindt zich buiten de cel (E. coli, streptococcus of stafylococcen).

Innate immunity: NK cellen/mestcellen doen niets met bacteriën. Macrofagen kunnen ze opeten. DC zorgt voor de adaptieve immuun respons activatie. Neutrofiele granulocyten kunnen reactieve stoffen uitscheiden waardoor cellen dood gaan. Ook het complement systeem speelt een rol.

Adaptive immunity: T cellen (helper) kunnen ze aanpakken en B cellen kunnen antilichamen maken tegen de bacterie. De Th1 cellen helpen macrofagen om de gefagocyteerde micro-organismen te doden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Intracellulaire bacteriële infectie in een macrofaag.
Wat is of zijn de belangrijkste effector mechanisme(n) van de innate immuun respons betrokken bij de eliminiatie? Wat is of zjin de belangrijkste effector mechanisme(n) van de adaptive immuun respons betrokken bij de eliminatie?

A

Het pathogeen bevindt zich in de cel. (mycoplasma, tuberculose)

Innate immunity: macrofaag

Adaptive immunity: Inflammatoire T cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar bevindt een parasitaire infectie (bv spoelworm) zich? Wat is of zijn de belangrijkste effector mechanisme(n) van de innate immuun respons betrokken bij de eliminiatie? Wat is of zjin de belangrijkste effector mechanisme(n) van de adaptive immuun respons betrokken bij de eliminatie?

A

Pathogeen bevindt zich in darmen, hart, longen, bloed, extracellulair.

Innate immunity: mestcellen kunnen granulen eruit gooien en de wormen losmaken van de darmwand. (gladde spieren trekken samen > peristalstiek). Eosienofielen zijn ook betrokken bij de afweer van parasieten.

Adaptive immunity: CD4 respons voor antistofproductie (voornamelijk IgE)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar bevinden invasieve gisten en schimmels zoals Candida en Aspergillus zich? Wat is of zijn de belangrijkste effector mechanisme(n) van de innate immuun respons betrokken bij de eliminiatie? Wat is of zjin de belangrijkste effector mechanisme(n) van de adaptive immuun respons betrokken bij de eliminatie?

A

Pathogeen bevindt zich extracellulair

Innate immunity: Activatie van complement resulteert in het aantrekken van neutrofielen. Neutrofielen proberen de schimmels te fagocyteren. NK cellen ook aanwezig.

Adaptive immunity: T cel gemedieerde eliminatie door voornamelijk macrofaag activatie (Th1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef aan welke delen van het innate en/of adaptive immuunsysteem een prominente rol spelen bij succesvolle eliminatie van Canine Distempervirus (CDV)

A

Virus zit intracellulair (cytoplasmatisch)

NK cellen
CD8+/CTL
IgM/IgG
IgA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef aan welke delen van het innate en/of adaptive immuunsysteem een prominente rol spelen bij succesvolle eliminatie van influenza.

A

NK cellen
CD8+/CTL
IgM/IgG
IgA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef aan welke delen van het innate en/of adaptive immuunsysteem een prominente rol spelen bij succesvolle eliminatie van Mycobacterium paratuberculosis.

A

Intracellulaire bacterie

Macrofagen
CD4+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef aan welke delen van het innate en/of adaptive immuunsysteem een prominente rol spelen bij succesvolle eliminatie van Leishmania donovani.

A

Protozo. Intracellulair/vesiculair.

Macrofagen
CD4+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef aan welke delen van het innate en/of adaptive immuunsysteem een prominente rol spelen bij succesvolle eliminatie van Listeria monocytogenes.

A

Intracellulaire bacterie.

Macrofagen
CD4+
CD8+/CTL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef aan welke delen van het innate en/of adaptive immuunsysteem een prominente rol spelen bij succesvolle eliminatie van Trichinella spiralis.

A

Intestinale worm. Extracellulair

Macrofagen
Eosinofielen
Mestcellen
CD4+
IgM/IgG
IgE
Compl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef aan welke delen van het innate en/of adaptive immuunsysteem een prominente rol spelen bij succesvolle eliminatie van Staphylococcus Aureus.

A

Extracellulaire bacterie

Macrofagen
Neutrofielen
CD4+
IgM/IgG
Compl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Door welk virus wordt hondenziekte veroorzaakt? Tot welk genus en welke familie behoort dit virus? Waar komt deze ziekte voor?

A

Canine Distempervirus (CDV) behoort tot de genus Morbillivirus van de familie Paramyxoviridae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef symptomen van CDV

A

Acute tot subacuut verlopende ziekte van honden en andere carnivoren waarbij gastrointestinale en respiratoire symptomen (met oog- en neusuitvloeiing) op de voorgrond treden. Een deel van de dieren ontwikkelt daarnaast nerveuze symptomen en bij sommige honden kan hyperkeratose van de voetzolen (hard pad disease) ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe wordt een dier geïnfecteerd met CDV? Hoe vermeerdert het virus zich en hoe komt het voor in het organisme?

A

De natuurlijke infectie route is door middel van inhalatie van virus in aerosolen. Het virus vermeerdert zich in weefselmacrofagen en monocyten in en rond de epitheelcellen van de respiratietractus. Via deze cellen vindt verspreiding plaats naar de tonsillen en bronchiale lymfknopen. Het virus komt niet alleen cel-geassocieerd voor maar kan ook als vrij infectieus virus voorkomen in het plasma.

17
Q

Wat produceert stahpylococcus aureus?

A

Specifieke eiwitten die bijdragen aan species specifieke virulentie, deze extracellulaire bacterie produceert bijvoorbeeld toxinen die het immuunsysteem kunnen onderdrukken.

18
Q

Wat is de verwekker van Johne’s disease?

A

cellulair in fagosoom en endosoom van bijvoorbeeld macrofagen.

19
Q

Wat doet listeria in een macrofaag?

A

Listeria wordt eerst gefagocyteerd, maar weet vervolgens uit het fagosoom te ontsnappen en repliceert zich dan in het cytoplasma van de geïnfecteerde macrofaag.