Hoorcollege 12 Flashcards
Secundaire (perifere) lymfoïde organen. Wanneer ontwikkelen ze, wat doen ze?
- Ontstaan vaak later in de ontwikkeling, maar blijven aanwezig
- Initiatie van de adaptieve immuunrespons (meetingpoint: DC, T-lymfocyt, B-lymfocyt)
- Omvang neemt toe tijdens immuunrespons
Noem de secundaire lymfoïde organen.
lymfeknopen, de milt en het mucosa geassocieerde lymfoïde weefsel (MALT)
Waar staat MALT voor? Hoe kun je MALT zien?
Mucosa-associated lymfoïd tissue, is een secundair lymfoïd orgaan.
Zijn vaak diffuse structuren die moeilijk te herkennen zijn, ze zijn moeilijk te vinden tijdens een snijpracticum.
Geef de algehele structuur van de lymfeknoop
Deze structuur is altijd wel goed te herkennen, alhoewel het echt heel klein kan zijn. Als ze niet actief zijn, is het vaak moeilijk om ze te voelen. Als je zoekt langs grote vaten kun je ze vaak wel vinden.
- Ronde/boonvormige structuur omgeven dor bindweefselkapsel aangesloten op de lymfevaten gelokaliseerd langs grote bloedvaten.
- Lymfeknoop filtert lymfe afkomstig uit weefsels alvorens dat in bloed komt = drainerende lymfeknoop
- Initiatie van de adaptieve immuunrespons
- Stromale cellen verschillen tussen lymfeknopen en bepalen de plaats waar effector T cellen en plasma cellen heen gaan. Stromale cellen geven ook een instructie aan de T lymfocyten mee (en de B plasma en B memory cellen) waar ze weer naartoe moeten gaan. Spelen dus een rol in de “homing” van de T cellen.
Geef de diersoortverschillen wat betreft lymfeknopen
- Vogels en reptielen: geen echte lymfeknopen, maar wel vergelijkbare structuren zonder kapsel geassocieerd.
- Bij varkens hebben lymfeknopen een andere oriëntatie, de cortex zit binnen en de medulla zit buiten.
Hoe ziet een lymfeknoop eruit?
Boonvormige structuur. Een aanvoerend vat brengt bloed naar de lymfeknoop en een afvoerend vat brengt bloed weer weg. Afferente lymfe vaten brengen lymfe naar de lymfeknoop. De efferente lymfe vaten zitten in de buurt van de bloedvoorziening en brengt het lymfe weer weg van de lymfeknoop. Lymfe wordt ingedeeld in cortex, paracortex en medulla. In het merg zitten mergstrengen. In de mergstrengen zitten macrofagen en plasmacellen (dat is daar het meest voorkomende celtype). B cellen die in de aangezet zijn tot hele vroege antilichaam productie, doen dit al in de lymfeknopen. Dat zijn nog niet de meest optimale antilichamen. In de paracortex zit het meetingpoint van de B cel, T cel en de dendritische cel. Het bestaat voornamelijk uit T lymfocyten, maar er komen dus ook B lymfocyten en dendritische cellen die iets te presenteren hebben. B lymfocyten blijven daar niet hangen. Als de B lymfocyten in de lymfeknoop blijven, omdat er een match is, migreren ze naar het germinal center in de cortex. Dan zijn er nog primaire lymfoïde follikels die bestaan uit rustende B cellen, deze ziet er op een coupe uit als een egale structuur. Secundaire lymfoïde follikels bevatten een kiemcentrum (germinal center) en daarin vindt actieve respons plaats van een B lymfocyt. Hier vindt B cel activatie en maturatie plaats. Dit zal je heel veel zien in een actieve lymfeknoop.
Welke cellen zitten er in het kiemcentrum en waardoor wordt het kiemcentrum omgeven?
Het kiemcentrum bevat de delende B-lymfocyten, de folliculaire dendritische cellen en de specifieke T helpercellen
Het kiemcentrum wordt omgeven door een mantel zone waarin vooral rustende B lymfocyten zitten
Hoe komen B en T lymfocyten in de lymfeknoop?
B en T lymfocyten komen via de arterie de lymfeknoop binnen. Zij gaan pas uit het bloedvat bij de Hoog Endotheel Venule (HEV). Dat is in de paracortex.
Wat is het HEV en hoe werkt het HEV?
Het hoogendotheel venule (HEV) is een gespecialiseerd soort endotheel. Het laat alleen de lymfocyten door. De lymfocyten moeten de tijd hebben om tussen cellen door te kruipen. Het Hoog endotheelvolume werkt als een soort klittenband. Er zitten receptoren op dat endotheel die structuren op het oppervlak van de lymfocyten herkennen. Lymfocyt wordt daardoor afgeremd en kan tussen de endotheelcellen door de lymfeknoop in gaan.
Hoe komen de lymfocyten de lymfeknoop binnen? En hoe komen antigenen en dendritische cellen de lymfeknoop binnen? Waar vinden ze elkaar dan allemaal?
De lymfocyten komen de lymfeknoop binnen via de arterie. Ze treden uit in de hoogendotheel venules in het paracorticale gebied. De antigenen en de dendritische cellen komen via de afferente lymfen binnen. Zij komen dus binnen aan de cortex en migreren naar de paracortex. Het paracorticale gebied is dus het meetingpoint van de cellen.
Wat gebeurt er als je een wond hebt aan je voet?
Lokale infectie treedt op. Via de lymfe zullen antigenen en dendritische cellen met antigenen worden opgevangen in de drainerende lymfeknoop. De naïeve lymfocyten zijn continu aan het circuleren in je lichaam. Via het bloed gaan zij langs alle lymfestations en de milt. Als ze niemand herkennen bij het meetingpoint, verlaten ze via de efferente lymfe de lymfeknoop weer. Vervolgens komen ze via de ductus thoracicus in het bloed terecht en gaan van daaruit weer een lymfeknoop binnen. T en B lymfocyt die niets herkent is in principe in circulatie. Als er in de paracortex door een T cel een antigeen herkent wordt, dan zal de T cel blijven hangen in het paracoticale gebied. De B lymfocyten die langskomen zullen vervolgens de T lymfocyt met het bijpassende antigeen en de dendritische cel met het bijpassende antigeen herkennen. De B lymfocyt blijft ook hangen. Daarna krijg je een initiatie van de B cel respons en de T cel respons. Die initiatiefase duurt 4 tot 6 dagen. Wat er daarna gebeurt is afhankelijke van het type cel en de locatie van infectie. T lymfocyten worden weer afgevoerd via de efferente lymfe en die gaan via het bloed naar de plek van infectie. Memory B cellen gaan naar het beenmerg of de milt.
Geef de algehele morfologie van de milt. Wat is de belangrijkste taak van de milt?
Gedeelte wat helemaal in de bloedcirculatie is opgesloten, geen lymfevaten sluiten hierop aan. Het filteren van het bloed is de belangrijkste taak, maar heeft ook een taak in de initiatie van de adaptieve immuunrespons.
- Groot ovaal orgaan omgeven door kapsel
- Filterfunctie van bloed, opruimen erythrocyten
- Initiatie van de adaptieve immuunrespons
Geef diersoortverschillen van de milt
- Bloedreservoir functie, bijvoorbeeld bij hond
- Aan- of afwezigheid veneuze sinussen in rode pulpa
- Gesloten/open bloedsomloop
- Aan- of afwezigheid van marginale zone
Wat zit er rondom de centrale arteriole in de witte pulpa van de milt?
PALS = peri arteriolaire lymfoïde schede. Dit is het T cel gebied
Geef aan hoe de witte pulpa van de milt in elkaar zit.
De T en de B lymfocyten en de dendritische cellen komen via de centrale arteriole binnen in de witte pulpa. Vervolgens zit in de witte pulpa de marginale sinus zone, waarin het uittreden van al deze cellen (lymfocyten én dendritische cellen) plaatsvindt. De T lymfocyten gaan naar de PALS regio en daar zitten ook de dendritische cellen. De B lymfocyten gaan naar hun B cel gebied toe. In de PALS zit in dit geval het meetingpoint, daar komen dus ook B lymfocyten naar toe, maar niet in zulke grote aantallen. Niets gaat hier via efferente lymfe vaten, de cellen gaan weer via de bloedvoorziening weg.