Practicum 2 C Flashcards

1
Q

Wat is sterilisatie? En wat is het verschil met desinfectie?

A

Sterilisatie is een zodanige behandeling van materiaal dat na afloop geen enkel levend micro-organisme (inclusief virussen en sporen) in of op het materiaal kan worden aangetoond. Dit verschilt dus van desinfectie, waarbij nooit volledige zekerheid zal worden verkregen dat het materiaal geheel vrij is van micro-organismen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welke drie principes berusten sterilisatiemethoden?

A
  1. Vernietiging (hitte, straling)
  2. Vergiftiging (chemische middelen)
  3. Verwijdering (filtratie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef vijf technieken voor sterilisatie.

A
  1. Autoclaveren
  2. Pasteurisatie
  3. Sterilisatie door middel van ioniserende straling (gamma, rontgen of UV)
  4. Sterilisatie met chemische middelen (gassen, vloeistoffen)
  5. Sterilisatie door middel van filtratie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom is pasteurisatie geen sterilisatie maar desinfectie? Waarvoor wordt pasteurisatie gebruikt?

A

Bij deze methode wordt 15 seconde verwarmd op 72 graden Celsius, bacteriële sporen worden niet gedood. Deze methode wordt gebruikt voor materiaal dat niet tot 100 graden Celsius kan worden verhit. Het wordt gebruikt voor het houdbaar maken van melk, azijn, bier en vruchtensappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke materialen steriliseer je met straling? Geef ook aan wat het verschil is in het gebruik van ioniserende straling en UV straling.

A

Met name materialen die niet hitte-resistent zijn (voedsel, geneesmiddelen, instrumenten op kunststofbasis). Er wordt onderscheid gemaakt tussen sterilisatie met ioniserende straling of UV straling. Het effect van UV straling op micro-organismen wordt veroorzaakt door beschadiging van het DNA. De ioniserende straling produceert electronen en crije radicalen die oxydatieschade van celcomponenten kunnen veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke gassen worden gebruikt voor sterilisatie? Geef aan waar één van deze stoffen voor gebruikt wordt en welke veiligheidsmaatregelen hierbij getroffen moeten worden.

A

Ethyleenoxide, propyleenoxide en formaldehyde. Mengsels van ethyleenoxide en meer dan 20% lucht zijn explosief, daarom wordt altijd gewerkt met mengsels van ethyleenoxide en een inert gas zoals kooldioxide. Ethyleenoxide kan worden gebruikt voor het steriliseren van schoon medisch instrumentarium, linnengoed en warmtegevoelige materialen zoals sommige plasticsoorten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem een vloeistof die wordt gebruikt voor sterilisatie. Waarvan is het steriliserende effect afhankelijk? voor welk chemisch gas dat ook voor sterilisatie wordt gebruikt is dit ook van toepassing?

A

Formaldehyde. Het steriliserende effect is afhankelijk van de concentratie, de temperatuur, de inwerkingstijd en de relatieve vochtigheid. Dit geldt ook voor het steriliserende gas ethyleenoxide.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een nadeel van het gebruik van gassen voor steriliatie?

A

Het achterblijven van gasresten in het gesteriliseerde materiaal. Giftige effecten van ethyleenoxide in plastic slangen en van formaldehyde in textiel kunnen worden voorkomen door een voldoende lange aëratietijd in acht te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werkt het steriliseren door middel van filtratie? Hoe groot moet de poriegrootte zijn om een bacterievrij filtraat te krijgen?

A

Bij deze vorm van sterilisatie wordt de micro-organismen bevattende vloeistof door een filter met poriën gezogen of geperst. De poriegrootte om een bacterievrij filtraat te krijgen is 0.1 tot 0.4 micrometer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt verstaan onder besmetting?

A

Het onbedoeld overbrengen van levende micro-organismen van de ene plaats naar de andere plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt verstaan onder desinfectie? Waarvan zou men eigenlijk beter kunnen spreken

A

De inactivering (of het afdoden) van het aantal micro-organismen (bacteriën, virussen, schimmels en parasieten) op levenloze oppervlakken en op de huid en slijmvliezen tot een aanvaardbaar niveau. Bij desinfectie wordt het aantal micro-organismen na desinfectie dus niet nul. In feite zou men beter kunnen spreken van decontaminatie (ontsmetting).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op welke twee manieren kunnen oppervlakken en grote instrumenten worden gedesinfecteerd? Wat moet er worden gedesinfecteerd?

A

Chemisch of thermisch.

Thermische desinfectie verdient waar dat mogelijk is de voorkeur boven chemische desinfectie. Desinfectie is nodig voor grote instrumenten die in aanraking komen met de intacte huid of slijmvliezen. Desinfectie is ook nodig voor oppervlakken en instrumenten die mogelijk bevuild zijn met lichaamsvloeistoffen of fecesresten van zieke dieren of mensen, waar zich ziekteverwekkende (virulente) micro-organismen in kunnen bevinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem verschillende manieren van directe inoculatie.

A

Injectietrauma, bijten of steken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ander woord voor afscheidingsproducten van organen.

A

Secreta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent antibioticum letterlijk? Door welke organismen worden deze stoffen uitgescheiden en waarom?

A

Tegen het leven. Antibiotica zijn stoffen die worden uitgescheiden door schimmels of andere micro-organismen om concurrerende micro-organismen te doden of in hun groei te belemmeren door het specifiek blokkeren van een proces dat van levensbelang is voor dat micro-organisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn semi-synthetische antibiotica?

A

Het antibioticum wordt geproduceerd door een schimmel of bacterie en wordt daarna met chemische middelen veranderd om de werking van dit antibioticum te versterken of om resistente mechanismen van de bacterie te omzeilen.

17
Q

Genezen antibiotica infecties?

A

Nee, ze stoppen wel de groei van bacteriën en doden soms bacteriën.

18
Q

Wat is de belangrijkste eis die men aan een antibioticum stelt?

A

Dat het ziekteverwekkende bacteriën doodt of op zijn minst ernstig in hun groei belemmert, zonder dat dit kwalijke gevolgen heeft voor de cellen van de gastheer.

19
Q

Antibiotica kunnen worden onderverdeelt op basis van hun werkingsmechanisme of aangrijpingspunt (target). Geef de 5 groepen waarin je antibiotica dan in kan delen.

A
  1. Antibiotica die de vorming van het peptidoglycaan verhinderen.
  2. Antibiotica die de eiwitsynthese remmen.
  3. Antibiotica die de doorlaatbaarheid van de celmembraan beïnvloeden.
  4. Antibiotica die competeren met essentiële factoren in de stofwisseling
  5. Antibiotica die de synthese van nucleïnezuren beïnvloeden.
20
Q

In welke twee groepen kun je antibiotica indelen als je kijkt naar hun werking?

A

Bacteriostatisch: alleen de groei van het micro-organisme wordt geremd
Bactericide: het middel doodt de bacterie

21
Q

Waarom kunnen bacteriostatische middelen en bactericide middelen niet gelijk worden gebruikt?

A

Bactericide middelen werken meestal alleen op zich delende (groeiende)cellen, waardoor organismen die in rustfase zijn of worden gehouden door het bacteriostatische middel, persisteren.