Hoorcollege 7 A Flashcards
Waardoor worden infectie ziekten veroorzaakt?
Door overdraagbare parasitaire agentia zoals virussen, bacteriën, schimmels, protozoa en helminthen
Wat betekent een infectie meestal?
Meestal betekent dit vermenigvuldiging van de agentia wat leidt tot en vermeerdering van het aantal patogenen.
Waar hangt de ernst van de ziekte vanaf?
Voornamelijk van de infectie dosis
Noem 4 groepen antimicrobiële middelen
- Antiviraal (alleen tegen virussen)
- Antibacterieel (antibiotica)
- Antimycotica (schimmels en gisten doden)
- Antiparasitair (protozoa en helminthen)
Wanneer zijn antivirale middelen ontwikkeld? Welke epidemie heeft de ontwikkeling hiervan versneld? Waar grijpen de antivirale middelen op aan?
Antivirale middelen zijn relatief recent ontwikkeld. De HIV epidemie heeft de ontwikkeling van virale middelen versneld. Antivirale middelen verhinderen specifieke stappen tijdens de virusreplicatie. Ze zijn effectief tegen het virus en hebben minimale bijwerkingen voor de gastheer. Bij voorkeur treedt er geen resistentie op.
Hoe komt een virus de cel binnen?
Het virus herkent bepaalde receptoren op de gastheercel. Dan kan hij naar binnen toe via clathrin coated vesikels. Eenmaal binnen komt hij in een endosoom terecht. De pH is in dat endosoom wat lager en daardoor kunnen protonen via de mantel (oppervlakte-eiwitten van virus) naar binnen en die eiwitten kunnen loslaten van het genoom van het virus. Dit is heel belangrijk want anders kan het virus zichzelf niet vermenigvuldigen. Eiwitten die het genoom omkapselen laten los, genomisch materiaal komt vrij en komt vaak in het cytoplasma van de eukaryotische cel. Dan kan amplificatie plaatsvinden.
Wat heeft een virus nodig voor amplificatie?
Vaak heeft het virus transcriptiefactoren nodig van de eukaryotische cel en soms liggen er ook genen op het genoom van het virus die noodzakelijk zijn om het virale genoom te amplificeren.
Wat moet er, naast reproductie van het genoom van een virus, nog meer gemaakt worden?
Kapseleiwitten! Dan krijg je weer een intact virion. Dat virion moet de eukaryotische cel weer zien te verlaten.
Op welke stappen grijpen de antivirale middelen aan?
- Aanhechting op cel
- Endocytose van virus
- Ontmantelen van virus
- Repliceren van genoom van virus
- Kapseleiwitsynthese van virus
- Verlaten van virus van cel
Waar zijn antivirale middelen met name op gericht? Noem ook een voorbeeld stof.
Met name zijn de antivirale middelen ontwikkeld om te voorkomen dat virussen hechten aan de eukaryotische cel. Enfuritide is hier een voorbeeld van. Dit wordt gebruikt om te voorkomen da HIV kan hechten aan een bepaalde receptor van T-cellen.
Hoe werken antivirale middelen die de pH van endosoom hoog houden? Moen hier twee voorbeelden van.
Ontkapselen van het virus kan alleen gebeuren bij de lage pH. Om de pH hoog te houden, worden de kanalen waar ionen doorheen moeten geblokkeerd. Amantadne en Rimantadne zijn hier voorbeelden van.
Wat voor antivirale middelen worden er ontwikkeld die de vermenigvuldiging van virussen remmen?
RNA polymerase remmers of reverse transcriptase remmers.
Manteleiwitten kunnen essentieel zijn om een virusmantel te maken. Hoe grijpen antivirale middelen hierop in?
Sommige manteleiwitten worden gemaakt op de ribosomen van eukaryoten en moeten daarna geprocessed worden voordat ze vast gemaakt kunnen worden aan het virus. Om die eiwitten te knippen hebben die virussen bepaalde proteasen bij zich en daar zijn ook remmers voor bedacht. De virussen kunnen dan niet meer tot stand komen.
Sommige antivirale middelen werken door te zorgen dat het virus de gastheercel niet meer kunnen verlaten. Hoe werkt dit? Noem een virus waarbij deze methode werkt.
Influenza maken neuroaminases en dat is een enzym dat bepaalde shellick acids van eiwitten af kan halen en dan kunnen die virussen weer buiten de gastheer treden. Het antivirale middel remt dan neuroaminase.
Waarom heb je voor ieder virus een specifiek antiviraal middel nodig?
Elk virus werkt weer anders dus elk virus werkt ook op bijvoorbeeld een andere receptor of net via een ander mechanisme.