Week5 Flashcards
de ontvluchting/ontsnapping/het lek
une fuite
ontsnappen (uit de gevangenis)
s’évader
ontsnappen/vluchten (uit angst)
fuir
toegewijd
dévoué
beïnvloed zijn door (een toegewijd moeder)
être sous influence d’une mère dévouée
de kroon
la couronne
ontsnappen
s’échapper
verpletterend/drukkend
accablant(e)
een drukkende hitte
une chaleur accablante
verpletterende bewijzen
des preuves accablantes
door hel gaan
aller à l’échafaud
eergisteren
avant hier
overmorgen
après demain
trouwens/overigens
d’ailleurs
Bovendien/voorts
par ailleurs
plannen
planifier
vingerafdrukken
les empreintes digitales
een pistool
un pistolet
een geweer
un fusil
een machinegeweer
une mitrailleuse
een raket
un missile
een moordwapen
une arme au crime
een motief
un mobile
aangeschoten (enkel voor een vrouw)
pompette
eerlijk/oprecht/ eerlijk gezegd
franchement
hij zegt wat hij denkt
il parle franchement
net zo/even
tout aussi
hij is net zo brilliant als jij
il est tout aussi brillant que vous
het toppunt
le comble
het is het toppunt van arrogantie
c’est le comble de l’arrogance
gisteren (récit au passé)
la veille
eergisteren (récit au passé)
l’avant-veille
3 dagen eerder (twee opties) (récit au passé)
3 jours plus tôt
3 jours avant
de dag/maand/jaar ervoor (récit au passé)
le jour/le mois/l’année d’avant
le jour/le mois/l’année précédent(e)
die dag/jaar/op dat moment
ce jour-là; l’année là; à ce moment là
morgen (récit au passé)
le lendemain
overmorgen (récit au passé)
le surlendemain
de dag/maand/jaar later (récit au passé)
le jour/le mois/l’année suivante
le jour/le mois/l’année d’après
3 dagen later (twee opties) (récit au passé)
3 jours plus tard
3 jours après
een vervolg
une suite
de pootjes
les pattes
liften
prendre en stop
gezellig/knus
douillet/ cosy (français accent)
reizen met een camper
voyager en camper-car
reizen per bus
voyager en car
een jeugdherberg
une auberge de jeunesse
zich haasten
se précipiter
geld besparen
économiser de l’argent
jonge kinderen
des enfants en bas âge
ongelukkig/ontevreden
mécontent
dutje doen
un micro sieste
verlengen/langer laten duren
prolonger
de gelijkenis
la ressemblance
heeeel lelijk
hideux/hideuse
de kuit
le mollet
het ongeloof
l’incrédulité
(niet) op het gemak zijn
être (mal) à l’aise
de woede
la colère
gierig
avare
vrijgevig
généreux
het medelijden
la pitié
de toewijding
la dévouement
voorleggen/onderwerpen
soumettre
een land onderwerpen
soumettre un pays
een plan voorleggen
soumettre un projet
lichtjaren
des années-lumière
ontvangen/begroeten
accueillir
bijziend
myope
verziend
presbyte
de hittegolf
la canicule
Dat zegt genoeg
ça veut tout dire
ter sprake brengen/ doen denken aan
évoquer
Deze kleuren doen denken aan het zuiden
Ces couleurs évoquent le sud
Een moeilijk onderwerp ter sprake brengen
évoquer un sujet difficile
meenemen
emmener
verder dan
au-delà
(een) steile (weg)
(un chemin) escarpé
betoverd zijn door
être envoûté par
Hij was onweerstaanbaar voor haar
Il l’a envoûtée
onweerstaanbaar zijn voor/betoveren
envoûter
alle belastingen inbegrepen
TTC=toutes tax comprises
vermengen/combineren/alliëren
allier
Frankrijk en België allieerde zich tijdens de oorlog
La France et la Belgique se sont alliés pendant la guerre
Je vermengt geel en blauw om groen te krijgen
Tu allies le jaune et le blue pour faire du vert
hijsen
hisser
de zeilen van een schip hijsen
hisser les voiles d’un bateau
jij bent een warme en sympathieke man
Tu es un type chaleureux et sympathique