les vêtements Flashcards
de kousen
des chaussettes (f)
een hemd
une chemise
een bloes
une chemisier
een sjaal
une écharpe
een regenjas
un imperméable
een mantel/jas
un manteau
een kamerjas
une robe de chambre
een baret
un béret
een riem
une ceinture
panty
des collants(m)
een onderbroek
une culotte/un slip
handschoenen
des gants
een vestje met knoopjes vandoor
un gilet
gebreide trui
un tricot
een beha
un soutien-gorge
een kookshort
un tablier
sportschoenen
des baskets
laarzen
des bottes
moccasins
des moccasins
pantoffels
des pantoufles
een das
une cravate
een zak
un sac
een rugzak
un sac à dos
een handtas
un sac à main
een halsketting
un collier
oorbellen
des boucles d’oreilles
een ring (twee mogelijkheden)
une bague
un anneau
een pet/hoed/hoofddeksel
une casquette
een muts
un bonnet
een sporttrui
un débardeur
een zwemshort/korte broek
un short
badpak
un maillot de bain
een horloge
une montre
driekwartbroek
un pantacourt
kastanje bruin
marron
in wol
en laine
in zijden
en soie
in katoen
en coton
schoenen met hoge hakken
des chaussures à talons hauts
naaldhakken
des talons aiguilles
goudkleurig
doré(e)
zilverkleurig
argenté(e)
pijnlijk/moeilijk
pénible
een zwaar werk
un travail pénible
een pijnlijk moment
un moment pénible
uitgebreid/wijd
ample
Voor meer inlichtingen, neem contact met ons op!
Pour de plus amples renseignements, contactez-nous !
ongetrouwd samenwonen
le concubinage
de werkloosheid
le chômage
De overschrijving
le virement
een komkommer
un concombre
Door gebrek aan (twee mogelijkheden)
faute de
par manque de
de herstellings-/restauratiewerk
la travaux de réfection
geeuwen
bâiller
binnen
dedans
buiten
dehors
de overgrootouders
les arrière-grands-parents