Week 8 HC 1: Diagnosestelling type 1 & 2 Diabetes Mellitus Flashcards
Verschillen type 1 en type 2 diabetes?
Type 1:
- Onvoldoende insulineproductie door pancreas
- Voor leeftijd van 30-35
- Kans op ontwikkelen diabetische ketoacidose
- Zonder insuline niet overleven
Type 2:
- Relatieve insuline deficiëntie
- Insuline resistentie
- Vermogen insuline maken pancreas neemt af over tijd
- Vaak obees
- Niet totaal insuline afhankelijk maar wel voor tegen gaan hyperglykemie
Pathogenese type 1 diabetes
Cellulair-gemedieerde auto-immuun vernietiging van Beta-cellen
- Maken en secretie insuline
Pathogenese type 2 diabetes
Hyperglykermie door relatieve deficiëntie van insuline of insuline resistentie en beta cellen disfunctie
Symptomen diabetes
Glucosurie
- Vermogen nier om glucose te reabsorberen is overbelast
Polyurie
- Veel plassen door osmotische diurese door glucose
Polydipsie
- Veel drinken door verlies vocht en uitdroging
Polyfagie
- Veel eten door toegenomen verlies van calorieën
Gewichtsverlies
- Door excretie calorieën in urine/ afbraak spier- en vetweefsel/ vochtverlies met urine
Slapte/ moeheid
- Verminderde ATP productie
Typische symptomen diabetes type 1
Gewichtsverlies Moeheid Jeuk Polyurie Polydipsie Polyfagie Diabetische ketoacidose
Typische symptomen diabetes type 2
Subtiele/ geen symptomen Toegenomen dorst Meer plassen Moeheid Wazig zien Toegenomen frequentie infecties
WHO Diagnostische criteria voor diagnose diabetes
Nuchter plasma glucose >7,0 mmol/L
Willekeurig plasma glucose >11,1 mmol/L
Bij symptomatische personen 1 abnormale waarde genoeg, ander 2
HbA1c >6,5% (48 mmol/mol)
OGTT
Alleen gebruikt bij grensgevallen/ diagnose zwangerschapsdiabetes stellen
nuchter bloed meten –> 75 gram glucose drank –> na 120 minuten weer meten
Normaal is < 7,8 mmol/l na 2 uur en diabetes bij >11,0 mmol/l na 2 uur
Diagnose Impaired glucose tolerance
Impaired glucose tolerance (IGT)
OGTT nodig
Risico factor voor diabetes 2 en hart- en vaatziekten
Geen verhoogde kans op microvasculaire complicaties
Impaired fasting glucose (IFG)
Nuchtere glucose tussen 6,1 en 6,9 mmol/l
Verhoogd risico diabetes 2 en hart- en vaatziekten
Geen verhoogde kans op microvasculaire complicaties
HbA1c zegt wat over het bloed en normaalwaarden/ afwijkende waarden?
Geeft percentage rode bloedcellen waarvan Hb geglycosyleerd is
Dit weerspiegelt het gemiddelde glucosegehalte in het bloed in voorafgaande 6-8 weken
- Mits leeftijd rode bloedcellen normaal is
Normaal:
- 20-42 mmol/mol
- 4-6%
Afwijkende waarden:
- >48 mmol/mol = diabetes
- Sluit diabetes echter niet uit
Hoe wordt HbA1c gevormd?
Glucosemolecuul bindt met N-eindstandig aminozuur van de beta keten van Hb in de bloedcellen
Proces onomkeerbaar wanneer glucose concentratie lang hoog blijft
Concentratie glucose langer hoog in bloed –> meer HbA1c gevormd
Transporters in de nieren en glucose in urine
SGLT1 en SGLT2 zitten in PT van de nier en zorgen voor reabsorptie glucose in voorurine
Glucose komt in urine wanneer plasma glucose > 10,0-11,1 mmol/l
Diabetische ketoacidose
Ernstige insuline deficiëntie –> lipolyse neemt toe –> meer vrije vetzuren naar lever –> opgenomen in levercellen –> ketonlichamen maken in Mito’s –> te veel = ketoacidose
Lage pH en hyperglykemie
Chronische complicaties
Retinopathie - Microvasculair - Schade kleine vaten retina - >5 jaar bij type 1 - Bij type 2 kan vanaf begin door besluipend begin Nefropathie - Microvasculair - Schade kleine vaten nieren - Meer albumine uitscheiding - 5-15 jaar na begin type 1 Neuropathie Atherosclerose