Week 6 HC 3: Verwerking suiker, vet en aminozuren Flashcards

1
Q

Handhaving bloedsuiker spiegel na de maaltijd vs. na een nacht vasten

A

Na maaltijd zou 20x verhogen maar dit gebeurt niet door
- Glucose wordt actief opgenomen in cellen
- Meeste glucose opgenomen in levercel –> glycogeen
Na een nacht vasten
- Hersenen + ery’s: 90 mg/min
- Spieren: 25 mg/min
- Vetweefsel, nieren: 15 mg/ml
- Lever levert energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurd er als de bloedsuikerspiegel te hoog wordt?

A

Eiwitten worden makkelijker geoxideerd

ECM geoxideerd –> functionaliteit verloren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel glucose hebben we per dag nodig en wat gebeurd er als je teveel of te weinig eet?

A

130 mg glucose/ min = 150-200 gram koolhydraten in voeding om hersenen van glucose te voorzien
Tot 200g wordt gebufferd tot glycogeen
Overige in vet omgezet
Minder dan 150g –> oxidatie van vet
- Tekort aan glucose
- Uit vetzuren kan geen glucose gemaakt worden –> probleem
- Eiwitten worden omgezet in glucose door lever = gluconeogenese
- Als eiwitten in aantal afnemen –> ketonlichamen gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Regulatie bloedsuikerspiegel

A

Tijdens maaltijd glycogeen opbouw in lever en tijdens vasten glycogeen afbouw
Gereguleerd door insuline
- Dalen = vrijkomen glycogeen
- Stijgen na maaltijd
Leverglycogeen na 12-24 uur op –> glyconeogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2 Voedingstoestanden

A
Storage mode
- Bouwstoffen worden uit de bloedbaan gehaald 
- Early-refed (maaltijd na periode van vasten)
- Well-fed (goed-gevoeg)
Production mode
- Post absorptive (Overnacht vasten)
- Early fasting (vasten 12-36h)
- Late fasting (langdurig vasten >36h)
- Starvation (hongerstaking > 1 week)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hormonen actief bij de voedingstoestanden

A
Storage mode
- Insuline
Production mode 
- Glucagon
- Adrenaline
- Cortisol
- Groeihormoon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor processen vinden plaats tijdens de storage mode?

A
Glycogenese (vorming glycogeen uit glucose)
Lipogenesen 
TG synthese
Netto eiwitsynthese 
Meer glycolyse, minder vetzuuroxydatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat voor processen vinden plaats tijdens production mode?

A
Glycogenolyse
Gluconeogenese 
Lipolyse 
Ketogenese (ketonlichaam oxidatie)
Netto eiwitafbraak
Minder glycolyse, meer vetzuuroxidatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe worden vetten door het lichaam getransporteerd?

A

Deze worden in chylomicronen verpakt en afgegeven aan de lymfe
Komt niet in lever en zal eerst naar spieren en vetweefsel gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Regulatiemechanismen voor activiteit metabole paden

A
Richting en snelheid wordt bepaald door hormonen via sleutelenzymen (activiteit vrij laag):
- Defosforylering
- Allosterie
- Inductie/ repressie (traag op gang) 
En via:
- Rekrutering transporteiwit
- Substraataanbod  (traag op gang)
Insuline zorgt voor versmelting blaasjes waardoor transporten in het celmembraan komt = rekrutering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Metabole paden

A

Deze zijn betrokken bij de verwerking van koolhydraat, vet en aminozuren
Een deficiëntie hierin kan zorgen voor een opstapeling of tekort aan bepaalde stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly