Week 6 - Opsporing, vervolging en dwangmiddelen (6.3) Flashcards
Noem 3 taken van het Openbaar Ministerie (OM)
Taken van OM:
- Bemoeit zich met de opsporing
- Bemoeit zich met de vervolging
- Bemoeit zich met de beslissing omtrent de vervolging
Het OM heeft een vervolgingsmonopolie. Leg uit wat dat inhoudt
De vervolgingsmonopolie van het OM ziet erop dat alleen de OvJ iemand mag vervolgen
Op grond van welk artikel wordt de vervolgingsbeslissing van het OM genomen?
De vervolgingsbeslissing geschiedt op grond van artikel 167 Sv.
Noem wat er gebeurt als het verdere onderzoek is afgehandeld of de voorlopige hechtenis toegepast (wat uitmondde uit de vervolgingsbeslissing van het OM)
Er komt dan een nieuwe beslissing omtrent een verdere vervolging op grond van art. 242 Sv. Dit kan middels
- Een strafbeschikking
- Een dagvaarding
Noem 3 taken van de OvJ
De OvJ is belast met:
- Opsporing (hij is leidinggevende van opsporingsonderzoek)
- Vervolging (hij bepaalt of en op welke wijze wordt overgegaan tot vervolging)
- Tenuitvoerlegging (hij legt het vonnis van de rechter ten uitvoering)
Leg uit waar het opportuniteitsbeginsel op ziet
Het opportuniteitsbeginsel ziet af van verdere vervolging in verband met het ‘algemene belang’ (art. 167 lid 2 Sv. jo. art. 232 lid 2 Sv.)
Leg de gedachte van het opportuniteitsbeginsel uit
De gedachte van het opportuniteitsbeginsel is dat niet bij voorbaat kan worden vastgesteld dat strafvervolging de meest adequate reactie is op het plegen van strafbare feiten (strafvervolging moet dus niet automatisch worden gezien als de meest passende reactie als er een strafbaar feit is gepleegd)
Noem 4 redenen om af te zien van een strafrechtelijke vervolging
Redenen om af te zien van strafrechtelijke vervolging zijn:
- Strafrecht als ultimum remedium (strafrecht als laatste redmiddel) (als bekend is dat andere middelen beter werken dan het strafrecht, dan mag de OvJ afzien ven vervolging)
- Beperkte justitiële capaciteit (in het strafrecht moeten prioriteiten gesteld worden, omdat middelen zoals tijd, mankracht en geld beperkt zijn)
- Persoon van de verdachte (als een persoon een korte levensduur heeft, dan kan de OvJ afzien van de vervolging)
- Belangen van het slachtoffer (het gaat hierbij om het waarborgen dat de rechten en belangen van het slachtoffer niet onterecht worden verwaarloosd)
Benoem de 2 componenten van het opportuniteitsbeginsel en leg deze componenten uit
Componenten van het legaliteitsbeginsel
- Haalbaarheidscomponent: de OvJ moet nagaan of een veroordeling haalbaar is op grond van art. 348 en 350 Sv.
- Opportuniteitscomponent: de OvJ beoordeelt of vervolging wenselijk is
Indien beide componenten slagen, alleen dan kan de OvJ overgaan tot vervolging