Week 2 - Definitie en structuur van een strafbaar feit en het beslissingsmodel van art. 350 Sv. (2.1) Flashcards

1
Q

Leg het verschil uit tussen een commissiedelict, een ommissiedelict en een oneigenlijk commissiedelict

A
  • Commissiedelict stelt een handeling (een actief doen) strafbaar
  • Ommissiedelict stelt een nalaten (een niet-doen) strafbaar
  • Oneigenlijk commissiedelict is een commissiedelict door nalaten (voorbeeld: een moeder geeft een kind geen eten (nalaten) waardoor het kind overlijdt (commissiedelict)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg het verschil uit tussen een formeel delict en een materieel delict en licht toe waarom het belangrijk is om dit onderscheid te maken. Benoem ook 2 belangrijke arresten die belangrijk zijn bij het maken van dit onderscheid

A
  • Bij een formeel delict wordt de gedraging strafbaar gesteld
  • Bij een materieel delict wordt het gevolg van de handeling strafbaar gesteld
    Dit onderscheid wordt gemaakt, omdat je zo kan bepalen door wie strafbare feiten kunnen worden gepleegd (HR Vier Schepen + HR Drie Fietsers)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg het verschil uit tussen een krenkingsdelict en een gevaarzettingsdelict

A
  • Krenkingsdelict is een delict waarbij een rechtsgoed wordt gekrenkt (beschadigd)
  • Gevaarzettingsdelict is een delict waarbij door een gedraging gevaar wordt veroorzaakt, wat tot gevolg KAN hebben dat een rechtsgoed wordt gekrenkt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef het onderscheid van gevaarzettingsdelicten en leg deze uit

A

Gevaarzettingsdelicten worden onderscheid in:
- Concrete gevaarzettingsdelicten: dit zijn delicten waarbij de wetgever concreet het gevaar heeft beschreven
- Abstracte gevaarzettingsdelicten: dit zijn delicten waarbij de wetgever abstract (niet) het gevaar heeft beschreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een gronddelict? Leg ook uit welke 2 typen gevolgsdelicten uit een gronddelict kunnen voortvloeien

A

Een gronddelict is het basisdelict waarop andere delicten of strafbare feiten voortbouwen of waaraan zij zijn gerelateerd. Hier kunnen de volgende gevolgsdelicten uit voortvloeien:
- Gekwalificeerd gevolgsdelict: hierbij heeft het gevolgsdelict t.o.v. het gronddelict een ZWAARDERE straf dan het gronddelict
- Geprivilegieerd gevolgsdelict: hierbij heeft het gevolgsdelict t.o.v. het gronddelict een LICHTERE straf dan het gronddelict

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welk geval kunnen ‘wederrechtelijkheid’ en ‘verwijtbaarheid’, als ze als bestanddeel dienen, van pas komen?

A

‘Wederrechtelijkheid’ en ‘verwijtbaarheid’ kunnen van pas komen als bestanddeel om strafbaar gedrag te onderscheiden van niet-strafbaar gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg het verschil uit tussen objectieve bestanddelen en subjectieve bestanddelen

A
  • Objectieve bestanddelen zijn feitelijke handelingen/gedragingen/omstandigheden van het strafbare feit, zonder dat deze betrekking hebben op de intentie of het innerlijk bewustzijn van de dader
  • Subjectieve bestanddelen gaan over de innerlijke houding/intentie/schuld van de dader ten opzichte van zijn handeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Benoem de 4 vereisten waar een gedraging aan moet voldoen om te spreken van een strafbare gedraging

A

De vereisten om te spreken van een strafbare handeling zijn:
- Het moet een gedraging betreffen (een doen óf nalaten)
- De gedraging moet omschreven staan in het wetboek
- De gedraging moet wederrechtelijk zijn
- De gedraging moet verwijtbaar/aan schuld te wijten zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 3 groepen die wel/niet een strafbaar feit kunnen plegen

A

Groepen die wel/niet een strafbaar feit kunnen plegen zijn:
- Natuurlijke personen + rechtspersonen (wel)
- Kinderen jonger dan 12 jaar (niet)
- Huisdieren (niet) (mensen zijn aansprakelijk voor hun huisdier)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef 2 gevallen wanneer een gedraging verwijtbaar is/aan schuld te wijten is

A

In de volgende gevallen is een gedraging verwijtbaar/aan schuld te wijten:
- Als de gedraging binnen de d.o. valt (dus in het wetboek staat)
- Als de gedraging te vermijden valt (vermijdbaar = verwijtbaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly