Week 3 - Stappenplan vragen beantwoorden Flashcards
Geef stap 1 om een vraag te beantwoorden die luidt als “welke feitelijke gemoedstoetstand/geestesgesteldheid herkent u in dit feitencomplex?” (kan de opzet/schuld hier bewezen worden?)
Stap 1: kijk en benoem van welke wettelijke opzetvorm/feitelijke opzetvorm/wettelijke vorm van culpa/feitelijke vorm van culpa sprake is
Geef stap 2 om een vraag te beantwoorden die luidt als “welke feitelijke gemoedstoetstand/geestesgesteldheid herkent u in dit feitencomplex?” (kan de opzet/schuld hier bewezen worden?)
Stap 2: leg uit waar de wettelijke opzetvorm/feitelijke opzetvorm/wettelijke vorm van culpa/feitelijke vorm van culpa op ziet
Geef stap 3 om een vraag te beantwoorden die luidt als “welke feitelijke gemoedstoetstand/geestesgesteldheid herkent u in dit feitencomplex?” (kan de opzet/schuld hier bewezen worden?)
Stap 3: toets aan de kenmerken van de wettelijke opzetvorm/feitelijke opzetvorm/wettelijke vorm van culpa/feitelijke vorm van culpa met voorbeelden uit de casus
Geef stap 4 om een vraag te beantwoorden die luidt als “welke feitelijke gemoedstoetstand/geestesgesteldheid herkent u in dit feitencomplex?” (kan de opzet/schuld hier bewezen worden?)
Stap 4: geef de conclusie (“Kortom, er is aan alle kenmerken van … voldaan.”)