Week 1 - Stappenplan vragen beantwoorden Flashcards

1
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden waarbij je moet uitleggen of materiële (lagere) wetgevers, zoals de gemeente, gedrag strafbaar mogen stellen

A

1) Benoem art. 1 lid 1 Sr. en leg dit artikel uit
2) Leg uit dat met een wettelijke strafbepaling zowel de wetgevers in formele zin als de wetgevers in materiële zin worden bedoeld
3) Geef de conclusie dat een materiële wetgever gedrag strafbaar mag stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef 3 uitzonderingen m.b.t. het strafbaar stellen van gedrag door de gemeente (materiële/lagere wetgevers)

A

1) De gemeente mag alleen bepaald soort gedrag strafbaar stellen (art. 154 lid 1 Gemeentewet)
2) De gemeente mag alleen overtredingen vaststellen (art. 154 lid 3 Gemeentewet)
3) De gemeente mag geen strafvorderlijke wetten maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden waarbij je moet uitleggen of het verweer kans van slagen heeft, als dit verweer gericht is tegen een te onduidelijk geschreven term (en daarmee eventueel in strijd is met lex certa)

A

1) Benoem art. 1 Sr. en leg uit dat het verweer ziet op het legaliteitsbeginsel
2) Benoem dat het verweer specifiek ziet op het legaliteitsbeginsel lex certa en leg uit wat lex certa inhoudt
3) Benoem het arrest HR Onbehoorlijk gedrag en de rechtsregel die hieruit voortkomt
4) Toets aan de hand van de casus of de term concreet aangeeft welke gedraging verboden
5) Conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden waarbij je moet uitleggen of het verweer kans van slagen heeft, als dit verweer gericht is tegen een beroep op ongeschreven recht (en daarmee in strijd is met lex scripta)

A

1) Benoem art. 1 Sr. en leg uit dat het verweer ziet op het legaliteitsbeginsel
2) Benoem dat het verweer specifiek ziet op het legaliteitsbeginsel lex scripta en leg uit wat lex scripta inhoudt
3) Toets aan de hand van de casus of er een beroep wordt gedaan op een geschreven recht of een ongeschreven recht
4) Conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden waarbij je moet uitleggen of het verweer kans van slagen heeft, als dit verweer gericht is tegen een beroep op terugwerkende kracht (verbod op terugwerkende kracht)

A

1) Benoem art. 1 Sr. en leg uit dat het verweer ziet op het legaliteitsbeginsel
2) Benoem dat het verweer specifiek ziet op het legaliteitsbeginsel verbod op terugwerkende kracht en leg uit wat verbod op terugwerkende kracht inhoudt
3) Toets aan de hand van de casus door te kijken of het gedrag op dát moment strafbaar was gesteld
4) Conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden waarbij je moet uitleggen of het verweer kans van slagen heeft, als dit verweer gericht is tegen een beroep op analogie (verbod op analogie)

A

1) Benoem art. 1 Sr. en leg uit dat het verweer ziet op het legaliteitsbeginsel
2) Benoem dat het verweer specifiek ziet op het legaliteitsbeginsel verbod op analogie en leg uit wat verbod op analogie inhoudt
3) Toets aan de hand van de casus door te kijken of er een wettelijke bepaling naar analogie wordt toegepast. Leg ook de wettelijke bepaling uit die naar analogie wordt toegepast
4) Conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden waarbij je moet uitleggen of materiële/lagere wetgevers, zoals de gemeente, strafvorderlijke bepalingen mogen maken

A

1) Kijk en benoem of er in de casus sprake is van een bepaling die gaat over een strafvordering (opsporing, vervolging, etc.)
2) Als er sprake is van een strafvordering, benoem dan art. 1 Sv. en leg uit dat “Bij de wet voorzien” verwijst naar de wetgevers in formele zin
3) Verwijs ook naar HR Muilkorf en geef de rechtsregel die hieruit voortkomt
4) Conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden waarbij je moet uitleggen of er sprake is van een strijd tussen de formele wet en de materiële wet (een APV)

A

1) Benoem als uitgangspunt dat een APV niet in strijd mag zijn met datgene wat al in hogere wetgeving is vastgelegd
2) Benoem het doel van de formele wet
3) Benoem het doel van de materiële wet (van de APV)
4) Conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden waarbij je moet uitleggen van welke interpretatiemethode er sprake is

(En benoem een belangrijk artikel)

A

1) Benoem de interpretatiemethode waar sprake van is
2) Leg deze interpretatiemethode uit
3) Toepassing van interpretatiemethode op de casus

(4) Bij extensieve interpretatie: ook HR Runescape benoemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly