Week 3 - Opzet en culpa (3.3) Flashcards
Geef de betekenis van roekeloosheid
Roekeloosheid = schuld die gekarakteriseerd wordt door een bewuste en ernstige schending van onzorgvuldigheid die in een bepaalde situatie verwacht mag worden
Geef 2 vormen van feitelijke vormen van culpa en leg het verschil uit
Feitelijke vormen van culpa zijn:
- Bewuste schuld: de verdachte kent het risico, maar vertrouwt daarbij ten onrechte op een goede afloop
- Onbewuste schuld: de verdachte kent het risico niet, maar had daar zich wel bewust van moeten zijn
Leg uit waar het verschil zit tussen bewuste schuld en voorwaardelijke opzet
Bij bewuste schuld gaat de verdachte er ten onrechte vanuit dat het gevolg niet zal intreden, terwijl bij voorwaardelijke opzet de verdachte (de aanmerkelijke kans op) dat gevolg voor lief neemt
Noem de 3 voorwaarden om te spreken van culpa volgens het arrest HR Verpleegster
Voorwaarden om te spreken van culpa zijn:
- Onvoorzichtigheid: waren de mogelijke gevolgen voorzienbaar en is daarbij gehandeld in strijd met een (on)geschreven norm?
- Aanmerkelijk: het gevolg dat uit de onvoorzichtigheid kan ontstaan is aanmerkelijk
- Verwijtbaar: als het verwijtbaar is, dan is er sprake van culpa. Je had anders kunnen en moeten handelen
Noem het verschil tussen opzet, culpa en onbewuste schuld
- Opzet: het naar willens en wetens handelen
- Culpa: het naar wetens handelen, maar niet naar willens
- Onbewuste schuld: het niet naar willens en niet naar wetens handelen
Leg uit wat de minus-theorie inhoudt én benoem een belangrijk arrest
Bij de minus-theorie kan de strafbaarheid van een strafbaar feit worden verminderd, indien de daadwerkelijke gevolgen van een daad minder ernstig zijn dan de dader oorspronkelijk bedoelde of had voorzien (HR Porsche)
Leg uit wat de aluid-theorie inhoudt
De aluid-theorie stelt dat een verdachte niet kan worden veroordeeld voor een strafbaar feit dat wezenlijk verschilt van het strafbaar feit waar hij voor wordt vervolgd