Week 6 colleges Flashcards

1
Q

Wat houdt zwangerschapshypertensie in? Welke 2 vormen zijn er?

A

Het is hypertensie die de novo na 20 weken ontstaat, en 6 weken na de zwangerschap verdwijnt.

De 2 soorten zijn normale zwangerschapshypertensie en pre-eclampsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat kenmerkt pre-eclampsie en maakt het verschil met normale zwangerschapshypertensie?

A

Bij pre-eclampsie is er sprake van proteïnurie/orgaanfalen/IUGR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is gesuperponeerde pre-eclampsie?

A

Bestaande hypertensie met de novo proteïnurie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de beleid bij chronische/zwangerschapshypertensie?

A
  • Zwangerschapscontroles (risico op preeclampsie en IUGR ongeveer 25%)
  • Proteïnurie controles
  • Behandeling bloeddruk
  • Inleiding 37-39 weken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de kans op het ontstaan van preeclampsie bij vrouwen met chronische/zwangerschapshypertensie?

A

25%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de definitie van pre-eclampsie?

A

Hypertensie met óf orgaanfalen bij de moeder, óf groeivertraging bij de ofetus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij oedeem op welke plekken tijdens de zwangerschap moet je bedacht zijn op pre-eclampsie?

A

In de handen en het gelaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat in de placenta ligt ten grondslag aan pre-eclampsie?

A

Een gestoorde trofoblastinvasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ontstaat pre-eclampsie bij vrouwen met een gestoorde trofoblastwoekering?

A

Bloedvaten krijgen vaatspasmes → pre-eclampsie ontstaat (door endotheeldysfunctie en oxidatieve stress)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem 3 factoren die bijdragen aan het ontstaan van pre-eclampsie

A
  • Primipariteit
  • Leeftijd maakt niet uit
  • Eiceldonatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 2 processen dragen bij een vroege of late pre-eclampsie?

A
  • Malplacentatie: vroege PE
  • Minder cardiovasculaire reserve: late pre-eclampsie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem 3 effecten van pre-eclampsie op het cardiovasculaire systeem

A
  1. Maligne hypertensie
  2. Oedeem
  3. Longoedeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem 3 effecten van (pre)-eclampsie op het cerebrale systeem

A
  1. Hoofdpijn, visusstoornissen, tintelente vingers, hyperreflexie
  2. Eclampsie: tonisch-clonisch insult
  3. Bloeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de meeste gevreesde complicatie van eclampsie?

A

Een tonisch-clonisch insult

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem 4 effecten van pre-eclampsie op het renale systeem

A
  1. Proteïnurie
  2. Oligurie
  3. Cola urine
  4. Nierfunctiestoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt HELLP in bij pre-eclampsie?

A

Hemolyse
Elevated Liver enzymes
Low Platelets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer is de bloeddruk bij een patiënt met pre-eclampsie echt ernstig?

A

Bij een diastolische druk >110 en/of systolisch >160

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer is een proteïnurie bij een vrouw met pre-eclampsie ernstig?

A

Bij >5g/24u (ook een oligurie van <500 ml/24u)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een laagdrempelige manier om pre-eclampsie te voorkomen?

A

Aspirine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de enige behandeling van pre-eclampsie?

A

De enige behandeling is partus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe kun je pre-eclampsie behandelen voor de partus?

A

Monitoring & behandeling bloeddruk, pleventie eclampsie/stuipingen middels MgSO4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is expectant management bij pre-eclampsie?

A

Tijd rekken voor de partus om een prematuur een zo goed mogelijke kans te geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn je streefwaarden voor de bloeddruk bij vrouwen met pre-eclampsie?

A

Systolisch: 120-160
Diastolisch: 80-110

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de functie van magnesium bij pre-eclampsie?

A

Cerebrale protectie kind + preventie eclamptisch insult

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de functie van steroïden geven bij een prematuur?

A

Longrijping, maar ook beschermde hersenen, darmen, bescherming tegen infecties, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hoe behandel je eclampsie?

A

MgSO4 geven, altijd moeder eerst!! en partus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wanneer kies je bij pre-eclampsie voor een geïnduceerde partus?

A

<37 weken bij gemiddelde pre-eclampsie, <34 weken bij ernstige pre-eclampsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Waar is pre-eclampsie een voorspeller voor?

A

Coronaire hartziekten en andere CV-problemen op jonge leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de definitie van perinatale sterfte?

A

Sterfte per 100 dood- en levendgeborenen vanaf een zwangerschapsduur van 22 weken tot 7 dagen postpartum (foetale sterfte + vroege neonatale sterfte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is de definitie van foetale sterfte?

A

Het aantal doodgeborenen (ante partum en durante partu) per 1000 totaal geborenen (vanaf 24 weken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is de definitie van vroege neonatale sterfte?

A

Sterfte in de eerste week postpartum per 1000 levendgeborenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is de definitie van maternale sterfte? Wanneer is deze laat?

A

Maternale sterfte: sterfte door directe of indirecte oorzaken tijdens de zwangerschap, bevalling of binnen 43 dagen postpartum
Laat: sterfte van 43 dagen tot 1 jaar postpartum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is het verschil tussen directe en indirecte maternale sterfte?

A

Direct: oorzaak direct gerelateerd aan de zwangerschap
Indirect: door ziekte die door de zwangerschap verergert (ziekte bestond al of ontstond tijdens zwangerschap en werd door fysiologsche factoren verergerd)

34
Q

Wat zijn de 3 soorten maternale sterfte? Noem 3 voorbeelden per soort

A
  1. Direct (pre-eclampsie, trombo-embolie, fluxus)
  2. Indirect (cardiovasculair, cerebrovasculair, diversen)
  3. Toeval (trauma, carcinoom, diversen)
35
Q

Waarom daalt de diretce maternale sterfte maar stijgt de indirecte maternale sterfte?

A

Direct daalt doordat we (pre)-eclampsie beter kunnen behandelen, indirect stijgt doordat vrouwen vaker ongezonder de zwangerschap ingaan (cardiovasculaire ziekten, psychiatrische aandoeningen)

36
Q

Wat zijn de 3 meest voorkomende directe oorzaken van maternale sterfte?

A
  1. Tromboses en tromboemboliën
  2. Fluxus
  3. Sepsis
37
Q

Wanneer vinden de meeste maternale suïcides plaats?

A

tussen 6 weken en 1 jaar na zwangerschap

38
Q

Noem de 3 belangrijkste (directe en indirecte) oorzaken van maternale sterfte

A
  1. (pre)-eclampsie
  2. Trombo-embolie
  3. Hart- en vaatziekten
39
Q

Noem 5 risicofactoren voor maternale sterfte

A
  1. Hogere leeftijd van de moeder
  2. Allochtone herkomst moeder
  3. Keizersneden
  4. Obesitas
  5. Chronische aandoening zoals hart- en vaatziekten of diabetes
40
Q

Noem 3 perinatale aandoeningen die in achterstandwijken meer voorkomen

A
  1. Babysterfte
  2. Vroeggeboorte
  3. Laag geboortegewicht
41
Q

Noem 5 voordelen van het legaal maken van abortus

A
  • Abortuscijfers dalen
  • Abortus wordt veiliger
  • Problematiek wordt transparant
  • Goede nazorg
  • Anticonceptie wordt bespreekbaar
42
Q

Waar en door wie moet volgens de wet abortus worden uitgevoerd?

A

In een instelling met een vergunning door een arts

43
Q

Wanneer is bij een meisje van 12-16 jaar geen toestemming van ouders /voogd nodig voor een zwangerschapsafbreking?

A
  1. Als de verrichting kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel van de jonge vrouw te voorkomen
  2. Als zij, zelfs nadat de ouders geen toestemming hebben gegeven, alsnog een weloverwogen overtuiging heeft dat zij een zwangerschapsafbreking wil
44
Q

Wanneer mag een late zwangerschapsafbreking wel?

A

Bij afwijkingen die tot de dood van de ongeborene zullen leiden en wanneer de zwangere aangeeft uitdragen niet op te kunnen brengen (existentiële nood bij ernstige congenitale afwijkingen bij het kind, beoogd vervroegd overlijden)

45
Q

Wat is een categorie 1 late zwangerschapsafbreking?

A

Bij een niet levensvatbaar kind

46
Q

Wat is een categorie 2 late zwangerschapsafbreking?

A

De ongeborene heeft zo veel afwijkingen dat er beperkte levenskansen zijn en grote kans op vervroegde dood

47
Q

Waaruit bestaat het team bij een late zwangerschapsafbreking?

A
  1. Tenminste 2 gynaecologen (1 niet behandelaar)
  2. Kinderarts
  3. Deelspecialist zoals kinderchirurg of klinisch geneticus
    (eventueel verpleegkundige en maatschappelijk werkende)
48
Q

Wat is het verschil in besluitvorming bij een late zwangerschapsafbreking categorie 1 en 2?

A

Hetzelfde team, maar bij een categorie 2 moet ook een team in een ander centrum betrokken worden die ook unaniem het er mee eens zijn dat de zwangerschap afgebroken mag worden

49
Q

Wat is een overtijdsbehandeling?

A

Een vroege abortus die verricht wordt binnen maximaal 44 dagen na de eerste dag van de eerste menstruatie. Deze hoef je niet te rapporteren

50
Q

Wanneer is een abortus een arte provocatus en niet een overtijdsbehandeling?

A

Vanaf 6 weken en 2 dagen

51
Q

Wanneer vinden de meeste zwangerschapsafbrekingen plaats (na hoe veel weken)

A

Voor 8 weken

52
Q

Waarom neemt abortus toe?

A

Vrouwen nemen minder orale anticonceptie en vrouwen geven aan liever natuurlijke methoden te gebruiken

53
Q

Welke 2 soorten behandelingen voor zwangerschapsafbreking zijn er?

A

Medicamenteus of instrumenteel

54
Q

Wat is de medicamenteuze behandeling voor een zwangerschapsafbreking?

A

Dag 0: 200-600 mg mifeproston
Dag 1, 2 of 3: 400-800 microgram misoprostol

55
Q

Hoe werkt de medicamenteuze behandeling voor een zwangerschapsafbreking?

A

Mifeproston maakt de receptoren gevoeliger en zorgt zorgt voor het verstrijken en verweken van de cervix. Vervolgens geef je misoprostol, dit zorgt voor contracties van de baarmoeder

56
Q

Waar worden veelal medicamenteuze methoden voor een abortus gebruikt en waar juist chirurgische methodes?

A

Medicamenteus: ziekenhuis
Chirurgisch: abortuskliniek

57
Q

Wat is de meest voorkomende obstetrische complicatie?

A

Een miskraam

58
Q

Noem 3 voorbeelden van ernstige complicaties als gevolg van een miskraam

A
  1. Ernstig bloedverlies (shock)
  2. Sepsis
  3. Psychologische problematiek
59
Q

Wat is een incomplete miskraam?

A

Wanneer de placenta niet volledig heeft losgelaten, hierdoor ontstaat ernstig bloedverlies

60
Q

Wat is de reden dat bij een EUG en bloedverlies optreedt?

A

Men verlies gewoon endometrium, er is niks ingenesteld

61
Q

Wat kun je bij een niet-vitale/niet intactie intra-uteriene zwangerschap opmerken bij een vaginaal toucher?

A
  • Vaginaal toucher: portio kan week aanvoelen en voor ≥ 1 vinger geopend zijn
  • Echo: intra-uterien, vruchtzak met/zonder kleine embryonale pool, geen hartactie
62
Q

Wat is de vuistregel van echoscopie bij een zwangere?

A

Vuistregel: in een vruchtzak met grootste diameter van ≥ 25 mm moet een embryo ≥ 7 mm met hartactie aanwezig zijn

63
Q

Wat met je bij een EUG op bij een vaginaal toucher?

A

Stugge gesloten portio, pijnlijke adnexen

64
Q

Noem 3 dingen die je op een echo ziet bij een EUG

A
  1. Geen vruchtzak in utero
  2. Adnexal mass bij ovarium
  3. Vrij vocht in cavum douglasi
65
Q

Wat is het hCG niveau in het serum bij een EUG?

66
Q

Noem de voor- en nadelen van expectatief handelen bij een miskraam

A
  • Nadelen
    • Kan lang duren, onzekerheid
    • Veel pijn/bloedverlies
    • Kans op incomplete miskraam
    • Kans op infectie
  • Voordelen
    • Meest natuurlijk
    • Geen operatieve complicaties
67
Q

Noem de voor- en nadelen van de medicamenteuze behandeling van een miskraam

A
  • Nadelen
    • Meer kans op incomplete miskraam
    • Mogelijk meer kans op infectie
    • Langer durend bloedverlies
  • Voordelen
    • Niet invasief
    • Patiënte heeft het ‘in eigen hand’
    • Lijkt ‘naturlijk’
68
Q

Hoe kunnen genen op een chromatine worden aan- en uitgezet?

A

De staarten van histonen gaan covalente bindingen aan met groepen die zorgen dat het DNA niet meer aankan doordat het dichter aan het chromosoom vastplakt. Andersom kan het juist actief worden (groen), doordat het van de nucleosomen afgedrukt wordt door negatieve staarten te koppelen (DNA is zelf ook negatief geladen), dit heet acetylering. Zo kunnen transcriptiefactoren er makkelijker bij en wordt DNA afgelezen.

69
Q

Wat is de definitie van epigenetica?

A

De studie van omkeerbare erfelijke veranderingen in genfunctie die optreden zonder wijzigingen in de sequentie van het DNA

70
Q

Hoe werkt acetylering?

A

Hierdoor worden genen aangezet.

De chromatinestaarten gaan covalente bindingen aan met groepen die zorgen dat het DNA niet meer aankan doordat het dichter aan het chromosoom vastplakt. Andersom kan het juist actief worden (groen), doordat het van de nucleosomen afgedrukt wordt door negatieve staarten te koppelen (DNA is zelf ook negatief geladen), dit heet acetylering.

71
Q

In welke regio’s zie je erg weinig methylering? Waarom is dit zo?

A

CpG eilanden. Dit zijn belangrijke regio’s die voor genregulatie zorgen.

72
Q

Noem de 2 de novo methyltransferases

A

Dnmt3a en Dnmt3b

73
Q

Wat is de kopieermachine die ervoor zorgt dat dna methylering gelijk blijft tijdens de celdeling?

74
Q

Waarom zie je dat bij een actief gen de gene body is gemethyleerd?

A

Dit is ter voorkoming dat polymerase 2 zomaar halve transcripten gaat maken.

75
Q

Wat gebeurt er met de genetische modificatie bij de bevruchting?

A

Bij de gametogenese vindt de eerste reset plaats waar modificaties worden gestript, bij de bevruchting gebeurt dit nog een keer

76
Q

Noem 2 redenen waarom reproductief klonen in 99% van de gevallen niet werkt

A
  1. De kleurcode die je aanmaakt in een volwassen cel wordt niet verwijderd, plekken blijven hun kleur behouden en dit heeft effect op de ontwikkeling van het kind
  2. De imprinted genen hebben hun eigen regulatoire elementen die DNA methylering hebben. gedurende het leven verdwijnt die DNA methylering langzaam. Als volwassene maakt dit niet uit want die genen hebben we niet meer nodig, maar een embryo heeft die informatie wel nodig en dan heb je geen imprinting meer.
77
Q

Wat hebben prader-willi en angelman syndroom met genetische imprinting te maken?

A

Hier heb je uniparentale disomie, bij prader willi heb je een dubbel chromosoom van de moeder en bij angelman van de vader. De samenwerking tussen de mannelijke en de vrouwelijke invloed tijdens de embryonale invloed is er dus ook niet.

78
Q

Omschrijf prader-willi en angelman syndrome

A

Prader willi: taal, motor en ontwikkelingsachterstanden, obesitas
Angelman: mentale retardatie, ongecontroleerd lachen, nonverbaal

79
Q

Hoe kan een aandoening autosomaal dominant maar alleen via vader worden overgeërfd?

A

Wanneer het via foutieve imprinting wordt overgegeven

80
Q

Noem 4 toepassingen van lichaamseigen induced pluripotente stamcellen

A
  1. Pathologie/disease modeling
  2. Ontdekking van medicatie
  3. Veiligheid pharmacologie
  4. Therapie