Week 3 - Ma - Behandelmogelijkheden van atriumfibrilleren en onderliggend lijden Flashcards
Wat is de trigger?
Hetgeen wat het opstart
Wat is het substraat?
Hetgeen wat het onderhoudt
Wat is de trigger bij atriumfibrilleren?
Pulmonale vene, daar zitten cellen in die te snel signalen af kunnen vuren naar de rest van het atrium
Wat is het substraat bij atriumfibrilleren zonder structurele veranderingen? (2)
Dispersie (wisseling) refractair tijden en geleidingssnelheden
Wat zijn de mogelijke substraten bij atriumfibrilleren met structurele veranderingen? (3)
Gedilateerd linker atrium, verhoogde vullingsdruk, fibrose
Bij welke ziekte horen de volgende symptomen: NB met hypertensie, hartzieken en DM met vader met hartziekten heeft een irregulaire, inequale en pols deficit.
Atriumfibrilleren
Wat is de diagnostiek bij atriumfibrilleren?
ECG
Wat is de ABC behandeling bij atriumfibrilleren?
A: anticoagulatie/avoid stroke
B: better symptom management
C: Cardiovascular and comorbidity optimization
Waarvoor wordt de CHA2DS2VASc score gebruikt? (2)
Voor gebruik anticoagulantia en % stroke rate
Waarvoor wordt de HAS-BLED score gebruikt?
Voor management van patiënten terwijl ze anticoagulantia nemen
Waarvoor wordt de EHRA score gebruikt?
Voor inschatting ernst atriumfibrilleren
Welke klasse en medicatiegroep is flecanide?
Klasse 1c antiarrhythmica
Welke klasse en medicatiegroepen zijn sotalol en amiodaron?
Klasse 3 antiarrhythmica
Wat doen Klasse 1c antiarrhythmica?
Natrium kanaal blokkade
Wat doen Klasse 3 antiarrhythmica?
Kalium kanaal blokkade