2017 2 Flashcards

1
Q

De eerste verandering in het cardiovasculaire systeem bij geringe inspanning is een (i) afname (ii) toename van de (i) bloeddruk
(ii) hartfrequentie (iii) perifere weerstand (iv) veneuze return

A

Toename, veneuze return

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke van de volgende condities veroorzaakt een verhoging van de afterload van de linkerventrikel?
pulmonale hypertensie
mitralisklepstenose
hypertensie
Longembolie

A

Hypertensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ouderen zijn gevoeliger voor hypotensie door een vermindering van de baroreflexfunctie
Juist
Onjuist

A

Juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke bloeddrukstreefwaarde adviseert de recente Amerikaanse hypertensie richtlijn bij thuiswonende ouderen boven de 65 jaar?
systolische bloeddruk onder de 130 mmHg
systolische bloeddruk onder de 160 mmHg
diastolische bloeddruk boven de 70 mmHg

A

systolische bloeddruk onder de 130 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Patiënten met een bewezen typische atriumflutter…
zijn vrijwel altijd af van hun ritmestoornis na een invasieve behandeling (atriumflutter ablatie)
hebben altijd een pathologisch substraat voor het onderhouden van de ritmestoornis
reageren goed op adenosine intraveneus waarbij de ritmestoornis termineert
hebben een minder sterke indicatie voor antistolling dan patiënten met atriumfibrilleren ter preventie van een cardiale embolie

A

zijn vrijwel altijd af van hun ritmestoornis na een invasieve behandeling (atriumflutter ablatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk van de onderstaande ziekten acht u het minst waarschijnlijk bij een jonge sporter die getroffen wordt door een plotse hartdood?
ischemische cardiomyopathie
hypertrofische cardiomyopathie
aangeboren ziekten in de ion-kanalen van het hart zoals het Brugada syndroom

A

ischemische cardiomyopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hier volgt een bewering over de arts-patiënt communicatie:
“Bij het signaleren van weerstand dient de arts de weerstand bij voorkeur direct bespreekbaar te maken.”
Deze bewering is:
juist
onjuist

A

onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Metacommunicatie gebruikt de arts tijdens een consult bij voorkeur als er sprake is van (i) een afname (ii) een stagnatie (iii) een
toename van weerstand bij de patiënt.

A

(iii) een
toename

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De klaring van LDL is kwantitatief afhankelijk van het aantal functionerende LDL-receptoren.
Welke stelling is juist?
bij elke vorm van familiaire hypercholesterolemie is een statine (cholesterolsyntheseremmmer) onwerkzaam.
alleen bij de heterozygote vorm van familiare hypercholesterolemie kan een statine (cholesterolsyntheseremmmer) de LDL-klaring doen toenemen.
bij zowel de homozygote als de heterozygote vorm van familiare hypercholesterolemie kan een statine (cholesterolsyntheseremmmer) de LDL-klaring
doen toenemen.
alleen bij de homozygote vorm van familiare hypercholesterolemie kan een statine (cholesterolsyntheseremmmer) de LDL-klaring doen toenemen.

A

alleen bij de heterozygote vorm van familiare hypercholesterolemie kan een statine (cholesterolsyntheseremmmer) de LDL-klaring doen toenemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een 87-jarige man bezoekt uw spreekuur. Hij heeft de laatste tijd steeds meer moeite om zich zelfstandig staande te houden en is regelmatig moe.
Van zijn cardioloog krijgt hij een diureticum en een ACE-remmer. U behandelt hem met orale antidiabetica en zijn bloedglucosegehaltes zijn goed. Hij
klaagt nu over opgezette benen, waardoor zijn schoenen knellen, en u laat hem door de wijkverpleging zwachtelen.
Welke complicatie hiervan heeft in deze situatie de grootste kans om op te treden?
toename van decompensatio cordis
eczeem/jeuk ten gevolge van zwachtelmateriaal
drukulcera/decubitus
therapie-ontrouw

A

toename van decompensatio cordis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij een patiënt met Factor XIII deficiëntie kunnen milde hemostaseafwijkingen optreden (zoals een navelbloeding in de neonatale periode).
De laboratoriumuitslag bij zo’n deficiëntie die NIET optreedt is een (i) normale bloedingstijd (ii) normale geactiveerde partiële
tromboplastinetijd (aPTT) (iii) normale PT (INR) (iv) verhoogde D-dimeerconcentratie .

A

iv) verhoogde D-dimeerconcentratie .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hypertrofie van de rechter kamer uit zich in het ECG onder andere door een draaiing van de elektrische hartas naar
rechts
Links

A

rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij patiënten met een hemostasestoornis kan – behalve bij bloedverlies uit de hogere urinewegen – overwogen worden tranexaminezuur toe te dienen om
bloedverlies te verminderen.
Op welk mechanisme berust de werking van dit medicijn?
het stimuleert de werking van antitrombine
het remt de fibrinolyse
het stimuleert de werking van trombine
het verhoogt de concentratie van fibrinogeen

A

het remt de fibrinolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een 67-jarige patiënt die veel gerookt heeft (>35 pack years) en lijdt aan diabetes mellitus type 1 (sinds 32 jaar) komt bij de huisarts op het spreekuur in
verband met plots opgetreden, continue, zeer hevige pijn in het rechter onderbeen in rust. Bij navraag vertelt hij ook last te hebben van tintelingen in dat
been. Hij is net terug van vakantie (vliegreis naar Zuid-Spanje, veel gerust aan de kust), en had tijdens die vakantie nog geen last.
Bij lichamelijk onderzoek lijkt de kracht van de rechter kuit iets te zijn verminderd, en valt een bleke kleur van de huid op. De palpatie van beide aa. tibiales
posteriores lukt niet. In beide liezen zijn de aa. femorales goed te voelen.
Het meest waarschijnlijk heeft patiënt:
chronische veneuze insufficiëntie
acute afsluiting van de rechter a. poplitea
diep-veneuze trombose rechts
claudicatio intermittens

A

acute afsluiting van de rechter a. poplitea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De activiteit van endotheliaal NO synthase (eNOS) stijgt bij een toename van (i) ADMA (ii) endotheline (iii) intracellulair calcium

A

(iii) intracellulair calcium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij een tetralogie van Fallot wordt het risico op de ziekte van Eisenmenger het meest bepaald door de (i) afwijkende plaats van de aorta op het
hart (ii) hypertrofie van het rechter ventrikelwand (iii) mate van stenose van de a. pulmonalis (iv) ventrikelseptumdefect .

A

(iii) mate van stenose van de a. pulmonalis

17
Q

Welke eigenschappen van de fruitvlieg (Drosophila melanogaster) maken het tot een geschikt model voor onderzoek naar oorzaken van
hartritmestoornissen in de mens?

De genen voor ontwikkeling van het hart zijn vergelijkbaar (geconserveerd) in Drosophila melanogaster en de mens
Hartritmestoornissen komen spontaan voor bij Drosophila melanogaster
Het genoom van Drosophila melanogaster is eenvoudig te veranderen
Ze hebben dezelfde hartfrequentie

A

De genen voor ontwikkeling van het hart zijn vergelijkbaar (geconserveerd) in Drosophila melanogaster en de mens
Het genoom van Drosophila melanogaster is eenvoudig te veranderen

18
Q

Welke van onderstaande verandering in de atriale cardiomyocyt is NIET karakteristiek voor onbehandelde atriumfibrillatie?
toename van heat shock proteins (HSPs)
afname van troponine I
afname van troponine T
afname van de calcium-transient

A

toename van heat shock proteins (HSPs)

19
Q

Hoe verlaagt een PCSK9-remmer de cholesterolconcentratie?
door het remmen van cholesterolsynthese
door cholesterolexcretie te bevorderen
door vermindering van absorptie van cholesterol
door het remmen van de afbraak van LDL-receptoren

A

door het remmen van de afbraak van LDL-receptoren

20
Q

Hoe groot is bij benadering het percentage van mensen met diabetes mellitus type 2 dat binnen 7 jaar een myocardinfarct krijgt?

A

20

21
Q

Bij een kortademige, bedlegerige patiënt moet een conventionele thoraxfoto worden gemaakt ter beoordeling van de vullingsstatus. De röntgengevoelige
plaat wordt achter de rug van de zittende patiënt in bed geplaatst, en de stralenbron bevindt zich op 2 meter van de plaat voor de patiënt.
Nu geldt dat het hart (i) groter (ii) hetzelfde (iii) kleiner wordt afgebeeld op die plaat dan/als wanneer de plaat tegen de borst van een
staande patiënt zou zijn geplaatst, en de stralenbron zich 6 meter achter de rug van patient zou bevinden.

A

(i) groter

22
Q

Een patiënt (man van 35 jaar) heeft hevige bovenbuik pijn, vooral na een grote maaltijd. De klachten zijn geleidelijk begonnen, sinds ongeveer een half
jaar. Hij voelt zich af en toe koortsig, maar heeft het niet precies gemeten. Hij is 7 kilogram afgevallen. In de medische voorgeschiedenis heeft hij Hepatitis
B Bij lichamelijk onderzoek valt vooral een bloeddruk van 178/110 mmHg op. Bij laboratoriumonderzoek vindt je een BSE van 79 mm/uur en een matige
nierinsufficiëntie (plasmakreatinineconcentratie van 196 micromol/l).
Je denkt dat de klachten zouden kunnen worden verklaard door een vasculitis.
Bij welk vasculitis past dit klinische beeld het beste?
de ziekte van Goodpasture
polyarteriitis nodosa
granulomatosis en polyangiitis
de ziekte van Henoch Schönlein

A

polyarteriitis nodosa

23
Q
A