2017 1 Flashcards

1
Q

Wat is augmentatiedruk?

A

Augmentatiedruk is het verschil tussen de hoogte van de tweede piek en de hoogte van de eerste piek in de polsgolf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke congenitale hartafwijking geeft zonder vroegtijdige operatieve correctie het hoogste risico op het syndroom van Eisenmenger?
Patent foramen ovale
Coarctatio aortae
Atrioventriculair septumdefect (AVSD)
Tetralogie van Fallot

A

Atrioventriculair septumdefect (AVSD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Met welke mechanismen wordt de activiteit van endotheliaal NO-synthase verhoogd?
Kies er twee.
fosforylering op Serine 1177
oxidatie op cysteine-residuen
reductie van het Fe3+-ion

A

verhoging van de concentratie Ca2+ in de cel
fosforylering op Serine 1177, verhoging van de concentratie Ca2+ in de cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij een patiënt wordt voor het eerst symptomatisch hartfalen (NYHA II/IV) geconstateerd bij een non-ischemische cardiomyopathie zonder aanwijzing voor
overvulling.
De twee medicamenten die nu successievelijk moeten worden gestart zijn (i) Acetylsalicylzuur (trombocytenaggregatieremmer) (ii) digoxine
(iii) Furosemide (lisdiureticum) (iv) Lisinopril (ACE-remmer) en (i) atorvastatine (een statine) (ii) metoprolol (beta-blokker) (iii)
rivaroxaban (een direct werkend oraal anticoagulans) (iv) spironolacton (kaliumsparend diureticum) .

A

(iv) Lisinopril (ACE-remmer) en (ii) metoprolol (beta-blokker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij een gezonde foetus is de druk in de rechterkamer gelijk aan de druk in de linkerkamer. Na de geboorte daalt de longvaatweerstand.
De rechterkamer druk zal (i) gelijk blijven (ii) dalen (iii) stijgen .

A

(ii) dalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk elektrolyt kan tot gevaarlijke hoogte stijgen als spironolacton wordt toegevoegd aan een angiotensine converting enzyme (ACE)-remmer?
calcium
magnesium
natrium
Kalium

A

kalium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij pre-eclampsie treedt een vasoconstrictie op.
Dit resulteert erin dat het bloedvolume ten opzichte van een gezonde zwangere relatief (i) stijgt, (ii) daalt, (iii) gelijk blijft, het
hartminuutvolume (i) stijgt (ii) daalt (iii) gelijk blijft en de perifere weerstand (i) stijgt. (ii) daalt. (iii) gelijk blijft.

A

bloedvolume daalt, hartminuutvolume daalt, perifere weerstand stijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het gebruik van aspirine bij zwangere vrouwen die in de voorgeschiedenis een pre-eclampsie hebben gehad verlaagt het risico op het opnieuw optreden
van pre-eclampsie.
Wat is de optimale zwangerschapsduur om de aspirine te starten?
tussen 0 en 12 weken
tussen 20 en 36 weken

A

tussen 0 en 12 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Therapieresistente hypertensie is gedefinieerd als een ongecontroleerde bloeddruk ondanks behandeling met maximaal verdraagbare doseringen van 3
klassen bloeddrukverlagende medicijnen (angiotensine converting enzyme (ACE)-remmer of angiotensine receptorblokker + calciumantagonist (CCB) +
tiazide diureticum, A + C + D ).
De mensen met therapieresistente hypertensie die het meeste baat hebben bij behandeling met spironolacton, hebben een lage plasmaconcentratie
(i) aldosteron (ii) renine .

A

(ii) renine .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De moeder van een zesjarig jongetje komt bij de huisarts op consult om de hevige maagklachten van haar zoon te bespreken. De arts vraagt aan haar
wat de invloed van de maagklachten is op hun eigen dagelijks leven.
Deze vorm van consultvoering noemen we een
driegesprek
heteroanamnese
Familieanamnese

A

heteroanamnese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een aortaklepinsufficiëntie geeft een diastolisch geruis. Soms wordt hierbij in ernstige gevallen ook een systolisch geruis gehoord.
Wat is de meest waarschijnlijke pathofysiologische mechanisme voor het ontstaan van dit systolische geruis?
Het trillen van het voorste blad van de mitralisklep door de aortaklepinsufficientie.
Door compensatoire hypertrofie ontstaat meer turbulentie tijdens contractie.
Een uitdrijvingsgeruis over de aortaklep door het toegenomen slagvolume.
De aortawortel is vaak gedilateerd en dat geeft extra turbulentie tijdens contractie.

A

Een uitdrijvingsgeruis over de aortaklep door het toegenomen slagvolume.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de beste test om coronairlijden uit te sluiten bij stabiele, atypische thoracale klachten in patiënten met een laag risico op coronairlijden?
CT angiografie van de coronairarteriën
plasmaconcentratie van troponine T
electrocardiografie (ECG) in rust

A

CT angiografie van de coronairarteriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een hypertrofische cardiomyopathie is de meest voorkomende genetische cardiomyopathie in Nederland. Er zijn meerdere redenen waarom jonge
sporters (<40 jaar) met deze ziekte acute hartdood kunnen ervaren op het sportveld.
Wat is het meest waarschijnlijke mechanisme?
cardiale ischemie
dynamische uitstroombelemmering van de linker ventrikel
maligne hypertensie

A

dynamische uitstroombelemmering van de linker ventrikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij de gebruikelijke ijking van een ECG staat 10 mm op het schrijverpapier gelijk aan (i) 1 (ii) 0,8 (iii) 0,6 (iv) 0,4 (v) 0,1
seconde.

A

(iv) 0,4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk deel van het ECG is afwijkend bij boezemfibrilleren?
P-top
AV-geleidingstijd
QRS-complex
T-top

A

P-top

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij normale veroudering (i) daalt de (ii) stijgt de systolische bloeddruk (i) en daalt (ii) en stijgt de diastolische bloeddruk.

A

Systolische bloeddruk stijgt, diastolische bloeddruk daalt

17
Q

Een 49-jarige man komt op het spreekuur van de huisarts in verband met een sinds maanden bestaand grieperig gevoel. Hij heeft af en toe koorts, en is
inmiddels 6 kilogram afgevallen. Reden om nu naar de huisarts te gaan is pijn in de bovenbuik, vooral na het eten van een forse maaltijd.
Bij lichamelijk onderzoek valt een hoge bloeddruk op (190/112 mmHg), en de buik is – vooral in epigastrio – drukgevoelig, maar niet geprikkeld.
De huisarts verricht laboratoriumonderzoek, en laat de patiënt daags daarna terugkomen op het spreekuur. De uitslagen staan hieronder:
Hb 6,9 mmol/l
BSE 68 mm/h
CRP 180 mg/l
Kreat 180 μmol/l
Kalium 4,8 mmol/l
Stel dat de huisarts nu denkt aan een vasculitis als oorzaak van deze klachten, bij welke past het klinisch beeld dan het beste?
reuscelvasculitis
de ziekte van Churg Strauss
polyarteriitis nodosa
granulomatosis met polyangiitis (GPA, voorheen de ziekte van Wegener)
de ziekte van Henoch Schönlein

A

polyarteriitis nodosa

18
Q

Een 67-jarige man komt op het spreekuur van de vaatchirurg in verband met claudicatio intermittens. Patiënt kan niet langer dan 300 meter lopen zonder
pijn te ervaren in beide kuiten.
De pulsaties aan beide voeten zijn niet goed te voelen, en de enkel-arm-index is
rechter enkel t.o.v. linker arm: 0,7
linker enkel t.o.v. linker arm: 0,6
Wat is, naast farmacologische beïnvloeding van het totale cardiovasculaire risico, nu de aangewezen therapie?
endovasculaire procedure ( ‘dotteren’) linker been
looptraining onder fysiotherapeutische begeleiding
chirurgische procedure (‘bypass’) linker been

A

looptraining onder fysiotherapeutische begeleiding

19
Q

De belangrijkste behandeling van oedeem aan de onderbenen op basis van veneuze insufficiëntie is (i) digoxine (ii) diuretica (iii)
kortreks-compressieverband (iv) elastisch tubeverband (zoals Tubigrip) .

A

(iii)
kortreks-compressieverband

20
Q

Patiënten met een zeer slechte linkerventrikelfunctie hebben soms maar heel weinig klachten in rust of tijdens inspanning.
Noem de twee belangrijkste mechanismen die hiervoor verantwoordelijk zijn.
dilatatie van de linker ventrikel met behoud slagvolume
lage einddiastolische druk bij compliant hart
perifere vasodilatatie als compensatie bij hartfalen
toename van de mitralisklepinsufficiëntie door drukverhoging (drukventiel)
verlaging van de hartfrequentie

A

dilatatie van de linker ventrikel met behoud slagvolume
lage einddiastolische druk bij compliant hart

21
Q

Welke van de volgende condities veroorzaakt een verhoging van de preload van de linkerventrikel?
mitralisklepstenose
perifere vasodilatatie
geringe inspanning
Hypertensie

A

geringe inspanning

22
Q

Na haar longembolie komt een vrouw van 32 jaar op de polikliniek interne geneeskunde voor een nacontrole. In haar medische geschiedenis valt op: op
26-jarige leeftijd een gecompliceerd beloop van een zwangerschap (pre-eclampsie, en HELLP (hemolysis, elevated liver enzymes, low platelets)).
Aanvullend hemostaseonderzoek toont een normaal aantal bloedplaatjes, een normale protrombinetijd (uitgedrukt in international normalised ratio (INR)),
en een geactiveerde partiële tromboplastinetijd (aPTT) van 62 seconden.
Als je al deze verschijnselen nu onder één noemer zou willen brengen, welke diagnose is dan het meest waarschijnlijk?
foliumzuurdeficiëntie
het antifosfolipidensyndroom (ook wel Lupus anticoagulans genoemd)
laaggradige diffuse intravasale stolling
de ziekte van Von Willebrand

A

het antifosfolipidensyndroom (ook wel Lupus anticoagulans genoemd)

23
Q

Bewering
Een implanteerbare cardioverter defibrillator (ICD) is geïndiceerd voor alle patiënten die in de eerste week naeen acuut hartinfarct ventrikelfibrilleren
hebben meegemaakt.
Deze bewering is
juist
Onjuist

A

Onjuist

24
Q
A