2020 2 Flashcards

1
Q

Aan welke endotheelfunctie draagt het eiwit intercellular adhesion molecule (ICAM) vooral bij?
Regulering van:
A
orgaandoorbloeding
B
permeabiliteit
C
hemostase
D
Ontsteking

A

D
ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een zuigeling met een transpositie van de grote arteriën zal zonder behandeling het Eisenmenger syndroom ontwikkelen. Bij deze kinderen
wordt vaatschade vertraagd, zodat een operatie enkele maanden na de geboorte uitgevoerd kan worden.
Banding is het aanbrengen van een vernauwing.
Welke behandeling is hiervoor geschikt?
A
een banding van de aorta
B
een banding van de arteria pulmonalis
C
behandeling met sildenafil, een vaatverwijdende stof
D
het openhouden van de ductus arteriosus

A

B
een banding van de arteria pulmonalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke overigens gezonde jonge mensen is het mogelijk op rond van het verloop van de intima-media dikte in de tijd cardiovasculair risico te
voorspellen?
Kies het juiste alternatief.
Bij mensen met familiaire hypercholesterolemie / familiaire hypertriglyceridemie / een ouder met type 1 diabetes / een zus met reumatoïde artritis

A

familiaire hypercholesterolemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een toename in stijfheid van de wand van de vena cava inferior leidt tot een stijging van:
A
systolische bloeddruk
B
diastolische bloeddruk
C
gemiddelde bloeddruk
D
geen van deze drie

A

D
geen van deze drie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke stelling t.a.v. augmentatie is juist?
A
een afname in elastine in de aortawand is per definitie pathologisch
B
de vorming van chemische verbindingen tussen collageenvezels (crosslinking) in de aortawand bij diabetes verlaagt augmentatie
C
augmentatie kan gepaard gaan met verlaging van de diastolische bloeddruk
D
een calciumantagonist kan augmentatie doen afnemen

A

D
een calciumantagonist kan augmentatie doen afnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beoordeel de onderstaande stelling:
Bij het signaleren van weerstand dient de arts de weerstand bij voorkeur zo snel als mogelijk bespreekbaar te maken.
Deze stelling is:
A
juist
B
Onjuist

A

B
onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Iemand zonder thoracale klachten of met stabiele angina pectoris kan plotseling overlijden aan een acuut myocardinfarct (AMI).
Welke twee kenmerken van de atherosclerotische plaque zijn de belangrijkste risicofactoren voor zo’n AMI?
A
de mate van inflammatie
B
de grootte van de lipidenkern van de plaque
C
de dikte van de fibrotische kap van een plaque
D
de mate van vernauwing door de plaque

A

A
de mate van inflammatie
C
de dikte van de fibrotische kap van een plaque

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij een patiënt met atypische thoracale klachten en veel calcium in zijn coronairarteriën (CTa en calciumscore), wordt wegens de verminderde
beoordeelbaarheid van de CT en de klachten een coronairangiogram gemaakt.
Wanneer is een revascularisatie (percutane coronaire interventie (PCI, ook wel ‘dotter’ genoemd) of coronary artery bypass grafting (CABG))
geïndiceerd?
A
bij elke stenose met aangetoonde ischemie
B
bij elke goed dotterbare stenose
C
bij elke visueel ernstige stenose (>75%)
D
bij een afgesloten vat

A

A
bij elke stenose met aangetoonde ischemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke hartafwijking geeft geen links-rechts-shunt bij een 6 weken oude zuigeling met normale longvaatweerstand?
A
atriumseptum defect
B
persisterende ductus arteriosus
C
valvulaire aortastenose
D
ventrikelseptum defect

A

C
valvulaire aortastenose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij patiënten met een aangeboren hartafwijkingen wordt er in een bepaald percentage een genetische oorzaak gevonden, dit percentage wordt
geschat op:
A
>10%
B
tussen de 5-10%
C
tussen de 1-5%
D
<1%

A

A
>10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een 31-jarige man is bekend met een bicuspide aortaklep met een stenose. Hij krijgt borstklachten tijdens hardlopen. Zijn arts bevestigd de
diagnose, meet een bloeddruk van 140/60mmHg, en vind een systolisch geruis uitstralend naar de hals met een diastolisch geruis.
Wat is het mechanisme van de borstklachten?
A
verhoogde systolische wandspanning
B
niet gediagnostiseerd coronairlijden
C
abnormale diastolische bloeddruk
D
verhoogde ventriculaire compliance
E
lage arteriële zuurstofsaturatie

A

A
verhoogde systolische wandspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke van de onderstaande factoren zijn niet voorspellend voor uiteindelijke grootte van het myocardinfarct in ACS patiënten?
A
totaal ischemische tijd bij STEMI
B
GRACE risk score bij non-STEMI
C
reperfusiebehandeling (m.a.w. PCI vs. trombolyse) in STEMI
D
kwaliteit van collaterale circulatie

A

B
GRACE risk score bij non-STEMI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de belangrijkste oorzaak voor plotse hartdood bij sporters boven de 35 jaar?
A
aangeboren ziekten in de ion-kanalen van het hart zoals het Brugada syndroom
B
hypertrofische cardiomyopathie
C
coronairlijden
D
ARVC

A

C
coronairlijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een vrouw van 32 jaar heeft al 2 maal een episode van veneuze trombo-embolie meegemaakt. Ook in haar familie (vooral van moederskant)
komt vaak veneuze trombose voor. Het bestaan van een erfelijke trombofilie-factor wordt vermoed.
Welk van onderstaande zou in dat geval kunnen?
Kies er drie.
A
factor V deficiëntie
B
factor II deficiëntie
C
proteïne S deficiëntie
D
aanwezigheid van antifosfolipiden
E
factor VLEI mutatie
F
antitrombine deficiëntie

A

C
proteïne S deficiëntie
E
factor VLEI mutatie
F
antitrombine deficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij het in kaart brengen van lipidentoornissen wordt vaak gebruik gemaakt van de Friedewaldformule. Deze luidt:
[Totaal cholesterol] = [HDL-cholesterol] + [LDL-cholesterol] + [Triglyceriden]/2,2, alle uitgedrukt in mmol/l.
Enkele van deze parameters worden gemeten in plasma, om er één te berekenen.
Welke parameter wordt berekend?
A
[Totaal cholesterol]
B
[HDL-cholesterol]
C
[LDL-cholesterol]
D
[Triglyceriden]

A

C
[LDL-cholesterol]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een patiënt wordt met zeer grote haast naar de spoedeisende hulp verwezen (via een zogenaamde A1-rit met de ambulance). Het blijkt te gaan
om een man van 76 jaar die plotseling in elkaar is gezakt op de tennisbaan. Hij is bekend met diabetes mellitus type 2 en hypertensie, waarvoor
hij onder andere een bètablokker gebruikt. Vlak voor hij ineen zeeg, viel het zijn tennispartner op dat hij naar zijn buik greep. Bij lichamelijk
onderzoek – op de eerste hulp – is het een inmiddels geïntubeerde en beademde man, met een bloeddruk van 40 mmHg systolisch, en een pols
van 97/min. Zijn huid is klam en zweterig. Voor zover te beoordelen hoort u over hart en longen niet veel afwijkingen, de buik maakt een wat
bolle indruk. U bent SEH-arts, en staat samen met de anesthesist en enkele SEH-verpleegkundigen op de shockroom.
Welke twee andere specialisten heeft u nu direct nodig om een behandelplan op te stellen?
A
cardioloog
B
radioloog
C
vaatchirurg
D
neurochirurg
E
Internist

A

B
radioloog
C
vaatchirurg

17
Q
A