Week 3 - Hc. 5: Innervatie blaas en mictiereflex Flashcards
Fase mictiecyclus
- vulfase (opslagfase)
- ledigingsfase (mictiefase)
M. detrusor
Gladde spier in de wand van de blaas en wordt geïnnerveerd door het parasympatische zenuwstelsel via de plexus pelvicus
Urethrale sphincter
Dwarsgestreepte spier die somatisch geïnnerveerd wordt door de nervus pudendus
Innervatie van de blaas
- cortex
- pons: pontine mictie centrum
- sacraal mictie centrum
Innervatie van de blaas: cortex
Speelt een rol in de timing van de mictie. Op het moment dat de blaas vol wordt, stuurt deze een signaal om de blaas de ledigen. De cortex maakt het daarnaast ook mogelijk om het plassen bewust op te houden wanneer een sociaal veilige omgeving ontbreekt.
Innervatie van de blaas: pons
Pontine mictie centrum: zorgt voor de coördinatie tussen de m. detrusor en de urethrale sphincter. Vanuit hier wordt het sacrale mictie centrum aangestuurd.
problemem met timing mictie
Als er bijvoorbeeld een beroerte is opgetreden boven het pontine mictiecentrum. Dit komt omdat de banen van de cortex naar het pontine mictiecentrum onwerkzaam zijn geworden.
Ongeremde overactieve blaas
Door de continue drukverhoging voelt de patiënt veel vaker de aandrang om te plassen. Deze patiënten moeten soms wel 15-20x per dag plassen.
Supranucleaire laesie
Tussen pontine en sacrale mictiecentrum. Er is een slecht coördinatie tussen m. detrusor en urethrale sphincter
Slechte coördinatie tussen m. detrusor en urethrale sphincter gevolgen
detrusor-sphincter-dyssynergie (DSD). m. detrusor zal steeds dikker worden door de verhoogde drukken. Blaas wordt tonvormig met een onregelmatige wand op een röntgenfoto en vaak een verbrede, proximale urethra
Infranucleaire laesie
De blaas kan onvoldoende druk/kracht ontwikkelen als de blaas geleegd moet worden. Daarnaast kan de urethrale sphincter niet goed aanspannen op het moment dat er niet geplast hoeft te worden.
Gevolgen infranucleaire laesie
Zwakke blaas en een slappe sphincter: de patiënt kan overloop krijgen en patiënten moeten hun buikspieren gebruiken om de blaas leeg te drukken
Urodynamisch onderzoek
Vrij invasief onderzoek waarmee de drukken tijdens de blaaslediging kunnen worden gemeten. Via een katheter wordt de druk in de blaas gemeten en met een ballonnetje in het rectum wordt de abdominale druk gemeten
Resultaten van urodynamisch onderzoek
Het geeft informatie over de detruscontractie. Daarnaast wordt er een EMG gemeten, waarop de innervatie van het bekken kan worden weergegeven.
Overactieve m. detrusor
Er is dan op verschillende momenten een drukverhoging in de blaas. Deze patiënten krijgen dan in het dagelijks leven plotselinge aandrang. Er ontstaat dan incontinentie
Gevolgen van een verhoogde druk in de blaas
Kan leiden tot een gekartelde blaasvorm en reflux van de urine in de ureteren. Het kan er ook voor zorgen dan de nier de gevormde urine niet meer goed kan afvoeren en zorgt voor een verhoogde druk in de nieren
Gevolgen verhoogde druk in de nieren
Als dit langere tijd aanhoudt, gaat dit ten koste van de nierfunctie.
Nierstuwing
Wanneer er urine in de nieren blijft staan. Dit kan zijn wanneer de blaas dikker wordt, waardoor de openingen van de ureteren in de blaas dichtgedrukt kunnen worden.
Wanneer kan er urine reflux ontstaat
Als de urethrale sphincter overactief is, kan de blaas ook niet altijd goed ledigen, waardoor ook een verhoogde blaasdruk kan ontstaan naast reflux.
Gevolgen stilstaande urine
In de blaas kan het leiden tot een blaasontsteking. Deze kan via de ureteren voortplanten naar de nieren
Acetylcholine en blaas
Acetylcholine is de belangrijkste neurotransmitter wat de motorische blaas innervatie betreft.
Samentrekken blaas
Acetylcholine komt vrij en bindt aan de M2 en M3 receptor die op de blaasspier zitten. Vervolgens komt IP3 vrij wat Ca2+ vrijmaakt uit het SR. Er vindt contractie van de spier plaats. Naast ACh komt ook ATP vrij die bindt aan de P2x receptor wat voor een influx zorgt van extracellulair Ca2+. Dit kan nog eens zorgen voor calcium-induced-calcium release via het SR
M3 receptor blokkeren
Met anticholinergica:
- Oxybutynine
- Tolterodine
- Solifenacine
- Darifenacine
Bijwerkingen anticholinergica
- Troebel zich
- Droge mond
- Obstipatie