Week 3 - Hc. 3: Regulatie van renale bloeddoorstroming en glomerulaire filtratie Flashcards
Soorten drukken van glomerulaire filtratie
- Hydrostatische drukken
- Colloïd osmotische drukken
Hydrostatische druk
In de capillairen wordt deze veroorzaakt door de bloeddruk. Hydrostatisch druk glomerulaire interstitium < hydrostatische druk capillairen. Hierdoor is er filtratie
Colloïd osmotische druk
Deze ontstaat doordat meeste eiwitten in het bloed achterblijven. Dit is de aanzuigende kracht van de eiwitten die het water weer naar de bloedbaan trekken.
Drukverloop in een gewone capillair
In het begin van de capillair is de hydrostatische druk hoog en is de colloïd osmotische druk laag: filtratie. De hydrostatisch druk neemt af, waardoor de colloïd osmotische druk toeneemt en er reabsorptie plaatsvindt.
Stoffen die gefiltreerd worden in de gewone capillair
Stoffen zoals fosfaat en andere nuttige opgeloste stoffen komen terecht in het interstitiële vloeistof
Netto hydrostatische druk glomerulus
Netto hydrostatisch druk = druk glomerulaire capillair - druk in de ruimte van Bowman
Drukverloop in een glomerulaire capillair
Het begin van de filtratie door hydrostatisch druk. Er vindt drukverval plaats in de afferente en efferente arteriolen.
grote van drukverval glomerulaire capillair
Veel kleiner dan in gewone capillair omdat de capillair uit een arteriole komt en ook eindigen in arteriolen
Grote hydrostatische druk glomerulaire capillair
Veel groter dan in gewone capillair: ~50 mmHg: hierdoor meer filtratie dan in normale capillair.
Regulatie weerstand van afferente en efferente arteriolen
Prostaglandines kunnen zorgen voor relaxatie van de gladde spierwand in de afferente arteriolen.
Angiotensine II kan zorgen vooor vasoconstrictie van de efferente arteriole.
GFR reguleren
Door de bloedflow en de drukken te reguleren
Gevolg GFR bij vasoconstrictie afferente arteriole
Druk neemt af, GFR neemt af, renale bloedflow neemt af (door daling weerstand) en uiteindelijk neemt de RPF ook af.
Gevolg GFR bij vasoconstrictie efferente arteriole
De GFR zal eerst stijgen en daarna dalen. De Hydrostatische druk zal toenemen en de RPF zal dalen.
Glomerulaire filtratie barriëre
Wordt gevormd door het basaalmembraan die is opgebouwd uit een kronkelige keten van allerlei collagene vezels die zorgen voor stevigheid.
Basaalmembraan
Wordt enerzijds omgeven door podocyten en anderzijds endotheelcellen van de capillairen.
Filtratie slit
bevindt zich tussen de podocyten: voert de meeste selectie uit. De slit is het in elkaar grijpen van twee eiwitten van de twee podocyten: nefrine.
Fenestrae
De gaten in het endotheel van de capillairen: selecteren op grootte: grootte selectiviteit
Glycocalyx
Bevinden zich op het endotheelopppervlak. Bestaat uit negatief geladen glycoproteïnen (proteoglycanen). Deze houden negatief geladen eiwitten tegen: ladings selectiviteit
Klaring
De hoeveelheid plasma die in een gegeven tijd volledig wordt ontdaan van een bepaalde stof.
Voor de GFR geldt
GFR = U x V / P
GFR x P
De totale hoeveelheid gefiltreerde stof
U x V
De totale hoeveelheid uitgescheiden stof
Steady state
Er is hier sprake van wanneer de totale hoeveelheid uitgescheiden stof constant is.
Relatie GFR en plasma creatinine concentratie
Deze is omgekeerd evenredig. Hoe hoger de GFR, hoe lager de plasma creatinine concentratie
Inuline
- geen lichaamseigen stof
- geen reabsorptie
- geen secretie
- klaring = GFR
- beter dan creatinine
- duur
Wat meet je met PAH klaring
Je meet de renale bloedflow. De stof wordt gefiltreerd en heeft ook 100% secretie, in het veneuze bloed is de concentratie nul. De klaring van de stof is dan de renale plasma flow (RPF)
Creatinine
- Een lichaamseigen stof
- Afbraakproduct van spieren
- In een constante hoeveelheid geproduceerd
- De plasma concentratie wordt in de praktijk vaak gebruikt als maat voor de nierfunctie
Wat doet het juxtaglomerulaire apparaat
Het kijkt hoeveel met name natrium en chloride er in het lume zit. En geven op basis daarvan signalen af: wanneer de bloeddruk te laag of te hoog is
Macula densa
Meet voortdurend de concentratie van de urine
Juxtaglomerulaire apparaat bij lage bloeddruk
Er is dan een te lage NaCl concentratie. In de lis van Henle wordt de NaCl concentratie gemeten. Dit zorgt voor de afgifte van renine, waardoor de bloeddruk weer toeneemt door de productie van aldosteron
Omzetting renine naar aldosteron:
Angiotensine II geproduceerd
Angiotensine II
Zorgt voor constrictie van de efferente arteriole.
Te veel NaCl in de urine
De bloeddruk zou dan stijgen. Tubuloglomerulaire feedback wordt geactiveerd. De juxtaglomerulaire cellen maken adenosine, hierdoor worden de afferente arteriole samengeknepen en neemt de flow af
Wanneer wordt tubuloglomerulaire feedback geactiveerd?
Bij een te hoge GFR. Dit wordt gedaan om schade te voorkomen