WC07 - Overgevoeligheidsreacties Flashcards

1
Q

Beschrijf wat er gebeurt tijdens de sensitisatie van een individu. Welke cellen en celproducten spelen een rol?

A

Sensitisatie is de eerste interactie van het immuunsysteem met het allergeen. Dus een antigeen wordt door een APC gepresenteerd aan een T-helpercel. Deze cel differentieert onder invloed van deze signalen naar een Th2-cel. De IL-4 van de Th2-cel induceert de switch in isotype van antilichaam door de B-cel (van IgG naar IgE).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er bij hernieuwd contact met het antigeen bij een Type 1 overgevoelig individu?
Beschrijf welke cellen, celproducten en mechanismen in dit proces van belang zijn.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen een antigeen en een allergeen?

A

Een allergeen is een lichaamsvreemde stof die in het lichaam bepaalde allergische reacties opwerkt door het immuunsysteem. Een antigeen is een vreemde stof die het immuunsysteem kan aanzetten tot een specifieke immuunreactie en kan leiden tot verschillende aandoeningen.
Een antigeen hoeft niet per se een allergeen te zijn, maar een allergeen is wel altijd een antigeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom vinden we een dergelijke reactie alleen bij bepaalde individuen?

A

Door de hygiëne hypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verschillende routes van toediening van een allergeen kunnen leiden tot verschillende IgE gemedieerde klinische symptomen. Beschrijf de mogelijke klinische symptomen en de mechanismen bij intraveneuze toediening

A

Bij deze toediening ontstaat er een verspreiding van histamine uit de mastcellen. Dit zorgt voor een grotere doorlaatbaarheid van bloedvaten. Dit leidt tot netelroos (‘hives’) of een anafylactische shock

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verschillende routes van toediening van een allergeen kunnen leiden tot verschillende IgE gemedieerde klinische symptomen. Beschrijf de mogelijke klinische symptomen en de mechanismen bij subcutane toediening

A

Lokale vrijlating van histamine zorgt voor een ‘wheal-and-flare’ reactie. Lucht en topicale allergenen kunnen door de huid en kunnen een atopisch eczema veroorzaken. Er ontstaat een lokale ontstekingsreactie. Verder kan er een zwelling ontstaan en lokale roodheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschillende routes van toediening van een allergeen kunnen leiden tot verschillende IgE gemedieerde klinische symptomen. Beschrijf de mogelijke klinische symptomen en de mechanismen bij inhalatie van het allergeen

A

Allergische rhinitis veroorzaakt door stijgende mucus productie en nasale irritatie. Astma (lager in de luchtweg) door de contractie van bronchiale gladde spieren en stijgende mucus secretie. Verder kan het ook leiden tot een zwelling van de luchtwegen. Dit kan leiden tot tachypneu en tachycardie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verschillende routes van toediening van een allergeen kunnen leiden tot verschillende IgE gemedieerde klinische symptomen. Beschrijf de mogelijke klinische symptomen en de mechanismen bij orale toediening

A

Contractie van intestinale gladde spieren wekken kotsen op. De uitstroom van vloeistof in de darmen veroorzaakt diarree. Antigeren diffuseren in de bloedvaten en worden wijd verpreid, dat netelrood, anafylaxie of atropische eczema kan veroorzaken. Verder kan het ook voedselallergie opwekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verschillende routes van toediening van een allergeen kunnen leiden tot verschillende IgE gemedieerde klinische symptomen. Beschrijf de mogelijke klinische symptomen en de mechanismen bij orale toediening

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

IgE speelt een rol bij de afweer tegen bepaalde micro-organismen. Noem twee infecties

A

Een infectie door parasieten (vooral wormen) en een infectie door teken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe speelt het mechanisme met mestcellen en IgE op 3 vercshillende manieren een rol in de weerstand tegen deze infecties?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke witte bloedcellen zullen juist bij parasitaire infecties in grote aantallen voorkomen?

A

Eosinofielen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Worden diezelfde witte bloedcellen bij overgevoeligheidsreacties ook vaak verhoogd gevonden?

A

Ja, door allergische reacties kunnen er uiteindelijk ook ontstekingsreacties ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Toch keren de klachten van de hond in zeer sterke mate terug, binnen 24 uur na de eerste keer dat de hond dit nieuwe voer heeft gekregen. Waar moet u als dierenarts aan denken bij het vervolgonderzoek?

A

Dat hij allergisch is voor soja of iets anders uit het voer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verwacht u een overgevoeligheid reactie tegen soja als dit de eerste keer is dat het dier daarmee in aanraking komt?

A

Nee, dan waarschijnlijk nog niet, omdat er dan ook nog geen memory-cellen zijn gevormd. Er zijn ook nog geen mastcellen gevormd die beladen zijn met IgE.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke diagnostische bepalingen wilt u uitvoeren, wanneer een hond met huidaandoeningen aan u gepresenteerd wordt?

A

Patchtest of een biopt van de huid en een bloeduitstrijkje (kijken of je antilichamen hebt tegen bepaalde antigenen).
Eliminatiedieet?

17
Q

Wat kan de oorzaak zijn en welke factoren spelen hier een rol in?

A

Er is Hb in het serum, dat zorgt voor de felrode kleur. Er is hemolyse ontstaan door het toevoegen van de antibiotica, waarschijnlijk heeft de hond een allergie tegen dit antibioticum. Het bloedstollen ontbreekt, omdat er dus hemolyse plaatsvindt en de bloedplaatjes dus ook stuk gaan.

18
Q

Leg uit hoe alle verschijnselen bij deze oorzaak passen

A

Antilichamen tegen het medicijn IgG en een type II reactie

19
Q

Na hoeveel tijd denk je dat de eerste verschijnselen optraden?

A

Een aantal uur na de injectie

20
Q

Kan een dergelijke reactie nogmaals optreden als u een ander antibioticum gebruikt?

A

Ja, door kruisreactiviteit

21
Q

Welke reactie wordt hier weergegeven?

A

De arthus-reactie
Er is een overmaat antigeen, en door antilichamen die niet sterk genoeg binden kan je vorming van kleine antigeen-antilichaam complexen krijgen. Deze blijven (tijdelijk) ongedetecteerd en triggeren een reactie. IgG bindt aan een Fce-receptor.

22
Q

Hoeveel tijd duurt het voordat de arthus-reactie op zijn top is, na introductie van het antigeen?

A

1-2 uur

23
Q

Wat zou er gebeuren wanneer je ditzelfde antigeen in de bloedbaan zou spuiten?

A

Dan ontstaan er systematisch meerdere ontstekingsreacties die leiden tot antilichaam-antigeen complexen. Hierdoor ontstaat er ook vasculitis, vooral in de kleinere bloedvaten. Immuuncomplexen leidt bij gezelschapsdieren tot nefritis of artritis.

24
Q

Op welke verschillende plaatsen kan de reactie dan tot verschijnselen lijden?

A

Dat hangt af van verschillende factoren; de dosis, de verhouding tussen antigeen en antilichaam, de grote van de bloedvaten en de bloedstroom, etc.

25
Q

Waar hangt de plaats waar die verschijnselen zich voordoen mee samen?

A

De grootte van de immuuncomplexen en de grootte van de vaten

26
Q

Waarom heet de variant via de luchtwegen Farmer’s lung?

A

Veel boeren hadden last van dit probleem, omdat zij allergenen inademde bij hun werk (bijv. schimmels in het stro of hooi)

27
Q

Verwacht je een respons bij onbesmette dieren? En bij besmette dieren?

A

Geen respons bij onbesmette dieren en wel een respons bij besmette dieren, omdat Th1-cellen de peptide MHC-klasse II moleculen op APC herkennen, waardoor er een T-cel gemedieerde ontstekingsreactie ontstaat

28
Q

Beschrijf het mechanisme van dit type overgevoeligheid (denk aan cellen, celproducten)

A

Mechanismen van Th1 cellen die de peptide MHC herkennen op APC, waardoor ze bepaalde cytokines vrijlaten. Ze produceren namelijk IFN-gamma

29
Q

Je hebt een serie dieren ingespoten met PPD Tuberculin. Na hoeveel tijd ga je de dieren controleren op het ontstaan van positieve huidreacties?

A

24 tot 48 uur, omdat er meerdere processen plaatsvinden door lokale T-cel gemedieerde ontstekingsreacties die meerdere uren in beslag nemen (zoals zwelling, vasodilatatie, en grotere doorlaatbaarheid van de bloedvaten)

30
Q

Een groot deel van de dieren blijkt een positieve huidtest te hebben en wordt vrijgesproken. Na histologisch onderzoek blijken veel dieren echter vrij te zijn van de typische laesies die geassocieerd worden met tuberculose. Ze waren dus waarschijnlijk niet besmet met Mycobacterium tuberculosis. Wat kan de positieve huidtest veroorzaakt hebben?

A

Door vaccinatie of kruisbesmetting, waardoor er al wel T-cellen aanwezig zijn die deze peptide MHC-complexen al herkennen, omdat ze al eerder aanwezig zijn geweest

31
Q

Sommige dieren met een negatieve huidtest lijken besmet te zijn met Mycobacterium tuberculosis. Bedenk wat hiervan de oorzaak kan zijn

A

De infectie kan nog in een vroeg stadium zijn, waardoor de Th-cellen nog niet gevormd waren. Het immuunsysteem kan nog heel erg bezig zijn omdat het al een verouderde infectie is en daardoor kan het immuunsysteem minder goed gaan werken. Verder kunnen zwangere, lacterende en oudere dieren ook negatieve resultaten geven

32
Q

Waarom wordt de type 4 reactie soms uitgebreid met de Th2 en CTL respons?

A

Deze komen voor bij verschillende soorten allergenen en dit kan tot andere klinische verschijnselen lijden