PR01 - Biochemie van het bloed Flashcards

1
Q

Wat wordt er aangeduid met de term ‘erytron’?

A

Het totale systeem van circulerende erytrocyten, inclusief de opbouw in het rode beenmerg en afbraak (o.a. in de milt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 3 belangrijkste functies van het bloed?

A
  • Brengen (transportfunctie)
  • Bufferen (homeostase)
  • Beschermen (immuunafweer, hemostase)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het PCV?

A

Het packed cell volume (PCV) is een meting van het deel van het bloed dat uit cellen bestaat. De waarde wordt uitgedrukt als een percentage of fractie van cellen in bloed. Een PCV van 40% betekent bijvoorbeeld dat er 40 milliliter cellen in 100 milliliter bloed (cellen + plasma) zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke factoren bepalen de hoeveelheid resterend bloedplasma in het celsediment?

A

Enerzijds de vorm en grootte van de erytrocyt en anderzijds de eiwitsamenstelling van het bloedplasma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar het sedementatiegedrag van een vaste stof (of cellen) in een vloeistof van af?

A

Van de grootte van de deeltjes.
Kleine deeltjes zoals opgeloste moleculen en losse cellen worden door diffusie homogeen verdeeld in het hele volume ondanks de aanwezige zwaartekracht. Bij grote deeltjes wint de zwaartekracht. Met een voldoend snelle centrifuge kan een suspensie van kleine partikeltjes toch gescheiden worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer is er sprake van rouleaux in bloed?

A

Als de erythrocyten als muntstukjes op elkaar stapelen tot ze er uit zien als geldrollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen beide bloed preparaten?

A

Links is van een paard (rouleaux) en rechts van een rund (geen rouleaux)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Je kijkt naar twee preparaten van paardenbloed. Links is 10% paardenerytrocyten in autoloog plasma en rechts in fysiologisch zout. Welke bewering is waar;
- Rouleaux-vorming wordt verstoord door een zout-oplossing
- Rouleaux-vorming wordt mogelijk gemaakt door plasma-componenten
- Geen van beide

A

Kan beide waar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Je kijkt naar twee preparaten van runderbloed. Links is 10% rundererytrocyten in autoloog plasma en rechts in fysiologisch zout. Wat valt op?

A

Dat bij de erytrocyten in een fysiologische zoutoplossing relatief veel cellen met een lichte doornappelstructuur voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kun je bloedstolling reversibel voorkomen?

A

Als we het bloed opvangen in oplossingen van “Ca2+-vangers” zoals citraat, oxalaat, EDTA (heparine niet!)2 kunnen we stolling reversibel voorkomen. Voegen we vervolgens een overmaat aan calciumionen toe aan bloed of het daaruit verkregen plasma (recalcificeren), dan treedt wel stolling op. Op deze wijze kunnen we het stollingsproces manipuleren en onderzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is zeep in laboratiumglaswerk funest?

A

Zeep destabiliseert de celmembraan, welke grotendeels uit fosfolipiden en cholesterol is opgebouwd en veroorzaakt dus erytrolyse in bloedmonsters.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan de osmotische resistentie van rode bloedcellen worden bepaald?

A

door ze in een afnemende (0,3 OsM) osmolariteits-gradiënt te brengen. In hypotoon milieu nemen de erytrocyten water op door het osmotische drukverschil. Bij een kritische osmolaire waarde begint lysis van een deel van de erytrocyten op te treden (‘initial hemolysis’; minimale resistentie). Bij een nog lagere osmolariteit volgt het hemolysepercentage een S-vormige curve tot volledige hemolyse bereikt wordt (‘complete hemolysis’; maximale resistentie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de osmotische resistentie?

A

De osmotische resistentie (H50) van een bloedmonster is (gedefinieerd als) die osmotische waarde waarbij 50% van de erytrocyten lyseert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de betekenis van de osmotische resistentie test voor de diagnostiek?

A

Vooral om de aanwezigheid van subpopulaties van hele jonge osmotisch extra resistente erythrocyten of subpopulaties van hele fragiele erythrocyten ( bij bijvoorbeeld IMHA= immune-mediated hemolytic anemia) te herkennen. Een subpopulatie erythrocyten met afwijkende hemolytische resistentie geeft een trapsgewijze afwijking van de normaliter S-vormige osmotische resistentie curve.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A
17
Q
A